Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 oktober 2010, nr. 2010-0000641889, houdende nadere regels met betrekking tot de dienst- en werktijden van de ambtenaren van het brandweerkorps BES en daarmee samenhangende toelagen (Dienst- en werktijdenregeling brandweerkorps BES)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 4, 8, 9, 10 en 12 van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES en artikel 13 van het Besluit rechtspositie vrijwillige brandweerambtenaren BES;

Besluit:

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. inkomen:

de jaarlijkse bezoldiging, vermeerderd met eventuele kindertoelage. Persoonlijke toelage en andere aan de betrekking van de ambtenaar verbonden toelagen, welke op grond van een organieke regeling der bezoldiging en/of ingevolge de artikelen 25 en 26 van de Wet materieel ambtenarenrecht worden genoten, continudiensttoelage en vergoeding van onkosten daaronder niet begrepen;

b. besluit:

het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES.

Dienstrooster

Artikel 2

Wijziging van een voor de ambtenaar geldend dienstrooster kan, behoudens het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van deze regeling en de artikelen 5 en 6 van het besluit slechts geschieden op verzoek van de ambtenaar of om dringende redenen van dienstbelang waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar. Een wijziging uit dienstbelang dient behoudens bijzondere omstandigheden, uiterlijk tweemaal 12 uren vóór de aanvang van de te verrichten dienst ter kennis van de ambtenaar te zijn gebracht.

Artikel 3

  • 1. Voor de ambtenaar die niet in wachtdienst werkzaam is, geldt dat de dienst nadat maximaal vijf uren werk is verricht, door een pauze van een uur wordt onderbroken, gedurende welke de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld naar behoren zijn maaltijd te nuttigen. Indien om dringende redenen van dienstbelang de werktijd niet door een pauze zoals voornoemd kan worden onderbroken, wordt in ieder geval aan de ambtenaar gelegenheid gegeven zijn maaltijd te nuttigen gedurende maximaal 10 minuten. De werktijd van de ambtenaar wordt in het laatstbedoelde geval op die dag verminderd met een aaneengesloten tijd van 1 uur.

  • 2. Voor de ambtenaar, werkzaam in wachtdienst, geldt dat de diensturen aaneengesloten zijn en dat zij, nadat maximaal vijf diensturen zijn verricht door een pauze worden onderbroken, gedurende welke de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld naar behoren zijn maaltijd te nuttigen, als de omstandigheden voortvloeiende uit repressief optreden dit toelaten. De pauzes worden aangemerkt als wachturen.

Rustdagen

Artikel 4

Indien voor de ambtenaar, die niet in wachtdienst werkzaam is, het dienstbelang zich verzet tegen toekenning van een rustdag, dan mag deze worden verschoven; in de regel zal het voornemen daartoe tenminste tweemaal 24 uren vóór de aanvang daarvan aan de ambtenaar worden bekend gemaakt. In dit geval wordt de rustdag zo spoedig mogelijk daarna toegekend, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar.

Artikel 5

Een rustdag voor de ambtenaar in wachtdienst is een roostervrije dag van 24 aaneengesloten uren.

Artikel 6

  • 1. Een extra rustdag, als bedoeld in artikel 5 van het besluit, is gelijk aan acht arbeidsuren.

  • 2. Voor de ambtenaar die niet het gehele jaar dienst heeft verricht, wegens onder meer vrijstelling van dienst wegens ziekte, worden de extra rustdagen als bedoeld in artikel 5 van het besluit verminderd met een gelijk aantal extra rustdagen die aan deze ambtenaar zou worden toegekend, indien hij in voornoemde periode dienst had verricht.

Artikel 7

  • 1. Op de ambtenaar die overgeplaatst wordt naar een functie waar hij in wachtdienst werkzaam zal zijn, wordt vanaf de dag der overplaatsing een tegoed aan extra rustdagen toegekend gelijk aan het aantal in dat jaar nog komende feestdagen waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 6, tweede lid, dat hierop van toepassing is.

  • 2. Op de ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar overgeplaatst wordt naar een functie waar hij niet in wachtdienst werkzaam zal zijn, is vanaf de dag van de overplaatsing het bepaalde in artikel 4 van het besluit van toepassing, echter wordt aan hem alsnog verleend een tegoed van een aantal extra rustdagen gelijk aan het aantal nog niet door hem als extra rustdag genoten feestdagen.

  • 3. Aan het begin van een kalenderjaar wordt voor de ambtenaar in wachtdienst op de dienstroosters een tegoed aan extra rustdagen opgebracht, gelijk aan het aantal in dat jaar aan de ambtenaar, niet in wachtdienst werkzaam, te verlenen feestdagen. De verlening van de extra rustdagen dient gelijkmatig over het gehele jaar te worden verspreid. De extra rustdagen dienen op straffe van verval in het desbetreffende kalenderjaar te worden opgenomen, tenzij het niet opnemen van deze dagen het gevolg is van het toedoen van degene die bevoegd is om toestemming te verlenen voor het opnemen van deze rustdagen.

  • 4. Aan de ambtenaar die met vakantie, vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden van twee maanden of langer of de dienst verlaat, wordt – onder aftrek van de reeds verleende en ingevolge artikel 6, tweede lid, in mindering gebrachte dagen – voorafgaande daaraan een aantal extra rustdagen verleend gelijk aan het aantal in dat jaar reeds verschenen feestdagen.

  • 5. Aan de in het vorige lid bedoelde ambtenaar worden echter geen extra rustdagen verleend voor de in dat jaar nog komende feestdagen die – voor zover te voorzien – binnen dat verlof of deze vrijstelling van dienst wegens buitengewone omstandigheden of na ontslag, vallen.

  • 6. Aan de ambtenaar die aan het begin van een kalenderjaar niet werkzaam is, wordt na aanvang van zijn werkzaamheden een tegoed aan extra rustdagen toegekend, verminderd met de in dat jaar reeds verschenen feestdagen.

  • 7. Aan de ambtenaar die in het lopende kalenderjaar geen tegoed meer heeft aan extra rustdagen worden – ingeval op hem artikel 6, tweede lid inzake vermindering van tegoed aan extra rustdagen van toepassing is – niet op andere wijze rustdagen in mindering gebracht.

Paraatheidstoelage

Artikel 8

  • 1. In beginsel wordt het ter beschikking zijn, als bedoeld in artikel 7 van het besluit, vergoed door toekenning door de lokaal commandant van vrije tijd, mits deze vrije tijd kan worden genoten in de maand waarin de ambtenaar paraat was of in de daaropvolgende maand. De paraatheidstoelage bedoeld in de vorige zin wordt maandelijks vergoed naar reden van het bedrag, genoemd in de bijlage, omgerekend in uren. Voornoemde uren worden genoten ongeacht het aantal dagen waarop de ambtenaar paraat was.

  • 2. Indien de in het eerste lid genoemde paraat-uren vanwege het dienstbelang niet in vrije tijd kunnen worden vergoed, ontvangt de ambtenaar een toelage ter hoogte van het bedrag, genoemd in de bijlage. Voornoemde toelage wordt genoten in de maand waarin de ambtenaar paraat was of in de daaropvolgende maand.

  • 3. De tijdens paraatheidsdienst gemaakte werkuren komen in aanmerking voor overwerkvergoeding overeenkomstig artikel 27 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES. Voor deze werkuren, komt de aanspraak op paraatheidvergoeding te vervallen.

  • 4. Op de ambtenaar die door de lokaal commandant is aangewezen paraatheidsdienst te verrichten, rust de verplichting, om bij een gegeven alarm, zich binnen vijftien minuten op de werkplaats te melden.

  • 5. De ambtenaar verricht zijn paraatheidsdienst met inachtneming van de door de lokaal commandant vastgestelde instructie.

  • 6. De lokaal commandant en de ondercommandanten van het brandweerkorps verrichten bij toerbeurt zogenaamde paraatheidsdienst en ontvangen hiervoor een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

  • 7. De ambtenaar genoemd in artikel 7 van het besluit ontvangt geen paraatheidstoelage gedurende de tijd dat:

    • a. hij voor tenminste 30 aaneengesloten kalenderdagen geen dienst heeft verricht, ongeacht wat de reden hiervoor was, tenzij het niet verrichten van dienst het gevolg is van een bedrijfsongeval, een en ander conform het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES;

    • b. hij vrijstelling van dienst heeft wegens bijzondere omstandigheden zonder behoud van inkomen, geheel of gedeeltelijk;

    • c. hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat dienst te verrichten;

    • d. hem schorsing als disciplinaire straf wordt opgelegd.

  • 8. Onze Minister kan bepalen dat de paraatheidstoelage zal worden toegekend naar ratio van de daadwerkelijke uren waarop de ambtenaar paraat is geweest, met dien verstande dat dit de overheid niet meer mag kosten dan de huidige regeling opgenomen in het eerste en tweede lid.

Artikel 9

  • 1. In geval van buitengewone omstandigheden kan door de lokaal commandant aan de ambtenaren worden opgedragen dat zij zich gedurende een bepaalde tijd boven de voor hen vastgestelde werktijd ter beschikking van het brandweerkorps dienen te houden in hun woning dan wel in een dienstgebouw of een andere daartoe aangewezen lokaliteit of plaats.

  • 2. Voor de in het eerste lid bedoelde tijd wordt een vergoeding toegekend van tweemaal de vergoeding, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 3. De in de bovenomschreven tijd gemaakte werkuren komen in aanmerking voor overwerkvergoeding overeenkomstig het in artikel 27 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES bepaalde voor dienst op een roostervrije dag. De vergoeding ingevolge het tweede lid komt voor deze tijd te vervallen.

Continudiensttoelage

Artikel 10

  • 1. De ambtenaar die niet in vol- dan wel halfcontinudienst werkzaam is, wordt, ingeval hij tijdelijk in een werkrooster als bedoeld in artikel 8 van het besluit wordt ingedeeld, voor de duur van die indeling geacht in vol- dan wel halfcontinudienst werkzaam te zijn.

  • 2. De hoogte van de continudiensttoelage in geval van volcontinudienst en halfcontinudienst is vastgesteld in de bijlage.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar ontvangt voor de duur van de tijdelijke indeling de continudiensttoelage als bedoeld in het vorige lid naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in vol- dan wel halfcontinudienst werkzaam is geweest.

  • 4. Artikel 8, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die in aanmerking komt voor een continudiensttoelage.

Artikel 11

  • 1. De hoogte van de meerurentoelage is vastgesteld in de bijlage.

  • 2. De meerurentoelage is herleid aan de hand van de dienst- en werktijden. Ingevolge artikel 1, onderdelen c, d en e, van het besluit zijn aan de onderscheidene type diensturen verschillende waarderingsfaktoren verbonden waarbij tevens voor het volgens rooster verrichten van dienst op zondagen en zaterdagen, voor de onderscheidene diensturen daarenboven respectievelijk een waarderingsfaktor van 200% en 150% wordt toegekend.

  • 3. Artikel 8, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die in aanmerking komt voor een meerurentoelage.

  • 4. De ambtenaar die niet in de wachtdienst werkzaam is en tijdelijk wordt ingedeeld in wachtdienst ontvangt, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens artikel 9 van het besluit, naar evenredigheid een toelage als bedoeld in lid 1.

Vakantie en snipperdagen en vrijstelling van dienst in verband met bijzondere omstandigheden ambtenaar in wachtdienst

Artikel 12

  • 1. Aan de ambtenaar wordt een gelijk aantal arbeidsuren vakantie verleend als het aantal vakantie-uren waarop hij ingevolge het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, aanspraak heeft.

  • 2. Per vestiging kunnen afspraken worden gemaakt over het verlenen van vakantiedagen, met inachtneming van het eerste lid en het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

  • 3. Vakantie- en snipperdagen worden schriftelijk verleend, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen van de ambtenaar.

Artikel 13

  • 1. Ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, wordt voor de ambtenaar in wachtdienst voor onderstaande gelegenheden op onderstaande wijze vrijstelling van dienst verleend. De vrijstelling van dienst wordt verleend indien de onderstaande gelegenheden plaatsvinden op de dag dat de betrokken ambtenaar zijn dienst zou aanvangen tenzij anders bepaald in dit artikel:

    • a. op de dag van ondertrouw, acht arbeidsuren;

    • b. bij zijn huwelijk, viermaal acht aaneengesloten arbeidsuren;

    • c. op de dag van het huwelijk van bloed- en aanverwanten in de eerste tweede en derde graad, acht arbeidsuren;

    • d. bij de bevalling van zijn echtgenote, viermaal acht aaneengesloten arbeidsuren;

    • e. op de dag van zijn kerkelijke bevestiging en eerste Heilige Communie en op die van zijn echtgenote, kinderen, stief- of pleegkinderen, acht arbeidsuren;

    • f. op de dag van herdenking van zijn 25-, 30-, 35- en 40- jarig ambtsjubileum, acht arbeidsuren;

    • g. op de dag van herdenking van 25- en 40-jarig huwelijksjubileum, acht arbeidsuren;

    • h. op de dag van herdenking van het 25-, 40-, 50- en 60- jarig huwelijksjubileum van zijn ouders, stief-, schoon-, pleeg- en grootouders, acht arbeidsuren;

    • i. bij ernstige ziekte van zijn echtgenote, ouders, stief-, schoon- of pleegouders, kinderen, stief- of pleegkinderen, ten hoogste 15 kalenderdagen. Mocht blijken dat dit aantal in bepaalde omstandigheden niet toereikend is, dan kan artikel 29 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES toepassing vinden;

    • j. bij overlijden van echtgenote, ouders, stief-, schoon- of pleegouders, kinderen, stief- of pleegkinderen, tweemaal acht aaneengesloten arbeidsuren;

    • k. bij overlijden van grootouders, huisgenoten en bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, acht aaneengesloten arbeidsuren;

    • l. op de dag vóór en de dagen waarop een examen ter verkrijging van een wettelijk erkend diploma wordt afgelegd, acht arbeidsuren;

    • m. indien hij gehuwd is of een eigen huishouding heeft, bij verhuizing, tweemaal acht aaneengesloten arbeidsuren;

  • 2. Bij het aanvragen van vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden kan van dienstwege een bewijs van plaatsvinden van de gebeurtenis worden gevorderd.

Administratieve bepalingen

Artikel 14

  • 1. Na afloop van elke kalendermaand worden bij de lokaal commandant of de door hem aangewezen functionaris de op naam gestelde opgaven ingediend van de ambtenaren, die in aanmerking komen voor overwerk, vergoeding of toelagen als bedoeld in dit besluit, alsmede de inhoudingen.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde opgaven moeten uiterlijk op de derde dag na afloop van de maand, volgende op die waarop zij betrekking hebben, worden ingediend bij de lokaal commandant of de daartoe aangewezen functionaris.

  • 3. De opgaven dienen vergezeld te gaan van de dienstroosters over de desbetreffende maand, alsmede van het in het eerste lid vermelde overwerkformulier.

  • 4. De lokaal commandant draagt zorg voor doorzending van de in de vorige leden genoemde stukken naar de algemeen commandant uiterlijk op de vijfde dag na afloop van de maand, volgende op die waarop zij betrekking hebben.

  • 5. Het model van de in dit artikel genoemde formulieren wordt door de korpsbeheerder brandweer vastgesteld.

Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop het Wijzigingsbesluit Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES in werking treedt. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgeven na dat tijdstip, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

Artikel 16

Deze regeling kan worden aangehaald als: Dienst- en werktijdenregeling brandweerkorps BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

BIJLAGE

Bijlage bij de Dienst- en werktijdenregeling brandweerkorps BES ter vaststelling van de hoogte van de toelagen als bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11.

 

Bonaire

Sint Eustatius

Saba

Paraatheidstoelage

10% van het inkomen met een maximum van USD 251,40 per maand

USD 83,80

USD 83,80

Continudiensttoelage

volcontinudienst: USD 67,04

halfcontinudienst: USD 50,28

USD 100,56

 

Meerurentoelage

13 % van het inkomen met een maximum van USD 217,88 per maand

  

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is gebaseerd het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES. Dat besluit is het voormalige eilandsbesluit met de dienst- en werktijdenregeling voor de brandweerdienst van Bonaire dat thans geldt voor het gehele brandweerkorps BES en dat daartoe is aangepast door het Wijzigingsbesluit Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES. Met dat wijzigingsbesluit is een groot deel van de gedetailleerde bepalingen uit het voormalige eilandsbesluit gehaald. Een deel van die verwijderde bepalingen komt als nadere regels terug in de onderhavige regeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor bepalingen over wijzing van het dienstrooster, pauze, het toekennen van rustdagen en extra rustdagen óók in geval van overgang van een wachtdienstrooster naar een dienstrooster waarbij niet in wachtdienst werkzaam is en andersom, nadere regels voor het opnemen van vakantiedagen en bijzondere vrijstelling van dienst voor wachtdienstpersoneel en nadere regels voor het toekennen van verschillende toelagen. Een ander deel van de uit het besluit verwijderde bepalingen is ook in de regeling niet teruggekomen. Het betreft hier bijvoorbeeld de bepalingen over de indeling van het dienstrooster. In het voormalige Bonairiaanse besluit werd nauwkeurig bepaald op welke uren door de ambtenaren al dan niet in wachtdienst, dienst werd verricht waarbij de wachtdiensten werden onderverdeeld in A- en B-diensten. Onder de nieuwe regelgeving wordt dit bepaald in de dienstroosters zelf (zie ook artikel 2, eerste lid, van het besluit) waarbij de randvoorwaarden in het besluit zijn gelegen. Een van de redenen hiervoor is dat de roosters en diensten van de drie vestigingen, in verband met afwijkende lokale omstandigheden, sterk zullen verschillen.

Ook de bepalingen over overgang van een functie waarbij in wachtdienst wordt gewerkt naar een functie waarbij dat niet gebeurt, en andersom, (artikel 10 van het voormalige eilandsbesluit) zijn niet overgenomen. Ook dit heeft te maken met het feit dat het besluit en de regeling thans voor drie vestigingen van het brandweerkorps gaan gelden, waar men met verschillende dienstroosters zal werken. De details die in deze bepaling waren neergelegd worden overgelaten aan de verantwoordelijke voor het dienstrooster. Dit geeft ook de nodige flexibiliteit. Uiteraard dient bij de vaststelling van de dienstroosters het aantal roostervrije dagen en rustdagen waarop de ambtenaar recht heeft, in acht te worden genomen.

Afgesproken is dat vooralsnog de toelagen worden gehandhaafd zoals de brandweerambtenaren deze ontvingen voordat zij overgingen van eilandsambtenaren naar ambtenaren in dienst van de staat. Sommige toelagen worden niet op elk eiland toegekend en sommige verschillen in hoogte per vestiging. De bedragen van de toelagen worden in de bijlage genoemd. Er is gedifferentieerd naar eiland waarbij sommige eilanden sommige toelagen dus niet kennen. De basis voor deze differentiatie ligt in de artikelen 7, 8 en 9 van het besluit. Er wordt gestreefd naar een uniform toelagestelsel maar vooralsnog worden de verschillen dus gehandhaafd.

Artikelsgewijs

Artikel 6 en artikel 7

Aan de ambtenaar die niet in wachtdienst werkzaam is, worden rustdagen toegekend op feestdagen. De ambtenaar in wachtdienst krijgt een aantal extra rustdagen dat gelijk is aan het aantal rustdagen dat aan de ambtenaar die niet in wachtdienst werkzaam is, is toegekend op feestdagen. Een werkdag voor een ambtenaar die niet in wachtdienst werkzaam is, telt in principe acht uur. Omdat de ambtenaar in wachtdienst uren diensturen draait die, op grond van artikel 1 van het besluit, verschillend worden gewaardeerd, wordt hier vastgelegd dat een extra rustdag gelijk is aan acht gewogen diensturen. Het begrip arbeidsuren wordt in artikel 1 van het besluit gedefinieerd als: het totaal van de gewogen werk-, wacht- en beschikbaarheidsuren.

In het tweede lid van artikel 6 en in artikel 7 wordt aangegeven hoe het aantal (extra) rustdagen dient te worden vastgesteld indien men overgaat naar een andere functie waarbij men niet langer of juist vanaf dan in wachtdienst werkzaam zal zijn of indien in de berekening (anderszins) niet van een geheel jaar uit kan worden gegaan.

Artikel 8

Op grond van artikel 7 van het besluit kan de ambtenaar op wie de verplichting rust buiten de voor hem geldende diensturen ter beschikking te zijn ten behoeve van het brandweerkorps, aanspraak maken op een paraatheidstoelage. In onderhavig artikel wordt bepaald dat als hoofdregel de toelage in uren wordt toegekend maar dat deze in geld wordt toegekend indien vanwege het dienstbelang toekenning in vrije tijd niet mogelijk is. De hoogte van de toelage is vastgelegd in de bijlage. Elk van de eilanden kende de toelage al (op Saba en Sint Eustatius werd deze beschikbaarheidstoelage genoemd) maar de hoogtes zijn verschillend. Indien tijdens de paraatheidsdienst daadwerkelijk werkzaamheden moeten worden verricht dan worden de verrichte werkuren als overwerk vergoed. In het zevende lid worden omstandigheden genoemd waarin de ambtenaar gedurende een bepaalde tijd geen aanspraak kan maken op een paraatheidstoelage.

Artikel 9

In dit artikel gaat het over paraatheid in buitengewone omstandigheden. In dat geval kan de lokaal commandant aan ambtenaren opdragen om zich thuis of in een dienstgebouw of een andere aangewezen plek ter beschikking van het korps te houden. Hiervoor ontvangt men een dubbele paraatheidsvergoeding.

Artikel 10

Op Saba heeft geen van de brandweerambtenaren een continudiensttoelage. Op Bonaire en Sint Eustatius wel maar de bedragen verschillen. Ook wordt op Sint Eustatius geen onderscheid gemaakt naar vol- dan wel halfcontinudienst voor wat betreft de hoogte van toelage.

Artikel 11

De meerurentoelage werd en wordt momenteel alleen toegekend aan brandweerambtenaren op Bonaire.

Artikel 12 en 13

Vanwege de verschillende diensten die brandweerambtenaren die in wachtdienst werkzaam zijn, draaien, waarbij uren verschillend worden gewaardeerd, zijn er nadere regels nodig met betrekking tot het verlenen van verlof. Vooropgesteld wordt in artikel 12 dat het aantal vakantieuren waarop de brandweerambtenaar recht heeft, gelijk is aan het aantal vakantieuren waarop hij ingevolge het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES recht heeft in arbeidsuren; dat is een som van gewogen werk-, wacht- en beschikbaarheidsuren. Indien de ambtenaar recht heeft op 200 uren vakantie dan heeft hij recht op 200 gewogen uren vakantie. Ook wordt in artikel 13 bepaald hoeveel bijzonder verlof de ambtenaren in wachtdienst kunnen opnemen bij bepaalde persoonlijke gelegenheden. Ook daar wordt gekeken naar de gewogen uren. Waar een ambtenaar die niet in wachtdienst werkzaam is, een dag verlof krijgt, krijgt de ambtenaar in wachtdienst 8 arbeidsuren.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven