Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 oktober 2010, nr. 2010-0000634111, houdende aanpassing van algemene maatregelen van bestuur in verband met de nieuw staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingsregeling BES-besluiten BZK)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 20, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘gezaghebbers’ ingevoegd: ‘, eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad van de openbare lichamen’ en wordt de zinsnede ‘ten laste van de begroting van het Rijk’ vervangen door: ten laste van de begroting van de onderscheiden openbare lichamen.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

B

Artikel 40a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervallen de onderdelen a en b.

2. In het tweede lid worden de onderdelen c tot en met e geletterd a tot en met c.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De artikelen 3a tot en met 3c zijn niet van toepassing op de leden van de eilandsraden, bedoeld in artikel 233, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 4. De artikelen 3a tot en met 3c zijn niet van toepassing op de gedeputeerden, bedoeld in artikel 234, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL II

In artikel 2B van het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES wordt ‘zestien en dertiende procent’ vervangen door: zestien en drietiende procent.

ARTIKEL III

In artikel 3, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES wordt ‘zestien en dertiende procent’ vervangen door: zestien en drietiende procent.

ARTIKEL IV

Het Tijdelijk besluit vrijstelling van dienst ambtenaren en werknemers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no.44)’ vervangen door ‘het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES’ en ‘de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, no. 85)’ door ‘het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES’.

B

In artikel 2, derde lid, wordt ‘de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no.44)’ vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

C

In artikel 3, derde lid, wordt ‘de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, no. 85)’ vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit berust op artikel 43 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit vrijstelling van dienst ambtenaren en werknemers BES.

ARTIKEL V

In artikel 1, tweede lid, van het Werktijdenbesluit ambtenaren BES komt te luiden:

  • 2. Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden de uren vastgesteld, waarop door de ambtenaren in dienst van de staat dienst moet worden verricht.

ARTIKEL VI

Het Besluit op de weerkorpsen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘landsbesluit’ gewijzigd door: besluit.

2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c, vervalt onderdeel a.

3. In onderdeel a (nieuw) wordt ‘het Vrijwilligerskorps Nederlandse Antillen’ vervangen door: een organisatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

4. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Onze Minister kan een organisatie toelaten als weerkorps in de zin van artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de weerkorpsen BES.

  • 2. Geen toelating vindt plaats, indien:

    • a. de organisatie geen rechtpersoonlijkheid bezit of de organisatie niet wordt ondersteund door een rechtspersoon;

    • b. de statuten, de huishoudelijke en overige reglementen van de organisatie niet de instemming van Onze Minister hebben, en

    • c. de organisatie niet ten doel heeft het bevoegd gezag bij te staan in de handhaving van de openbare orde en rust en de in- of uitwendige veiligheid, dan wel in de hulpverlening bij rampen en crises.

  • 3. Toelating kan voor bepaalde of onbepaalde tijd. Zij kan te allen tijden worden ingetrokken. Aan de toelating kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4. Wijziging van de in het tweede lid, onder b, genoemde documenten behoeft de instemming van Onze Minister.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Uit de statuten van een organisatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, blijkt dat zij zich aan geen ander dan het wettig gezag dienstbaar zal stellen.

  • 2. In de statuten of overige bedoelde reglementen staan vermeld de verwezenlijking van het doel alsmede de samenstelling en de inrichting van het korps en het beheer.

D

In artikel 3 vervalt: bewapening,.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘Aan de minister worden ter goedkeuring voorgelegd’ vervangen door: Aan de gezaghebber worden ter instemming voorgelegd.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De gezaghebber zendt de goedgekeurde stukken ter kennisneming aan Onze Minister.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Het VKNA’ vervangen door: De organisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

2. In het tweede lid wordt ‘de Gouverneur op de voordracht van de minister’ vervangen door: Onze Minister.

3. In het derde lid wordt na ‘officieren’ ingevoegd ‘, onderofficieren en manschappen’ en wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door: Onze Minister.

4. Het vierde en zevende lid vervallen, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

5. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede tot en met het vierde lid’ vervangen door: tweede en derde lid.

6. Het vijfde lid (nieuw) lid komt te luiden:

  • 5. Gronden voor schorsing en ontslag worden neergelegd in een reglement.

G

Artikel 6 wordt als volg gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, eerste volzin, wordt ‘het VKNA’ vervangen door: de organisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt ‘de stichting’ vervangen door: de rechtspersoon.

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Het VKNA’ vervangen door ‘De organisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid,’ en wordt ‘de minister’ vervangen door: Onze Minister.

2. In het tweede lid wordt ‘de minister’ vervangen door: Onze Minister.

3. In het derde lid wordt ‘het VKNA’ vervangen door ‘de organisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid,’ en vervalt: en bewapening.

4. Het vierde lid vervalt.

I

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De stichting’ vervangen door ‘De rechtspersoon’ en ‘de minister’ door: Onze Minister.

2. In het tweede lid wordt ‘dit landsbesluit’ vervangen door: de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In het derde lid wordt ‘de stichting aan de minister’ vervangen door: de rechtspersoon aan Onze Minister.

J

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

  • 1. In afwijking van de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 2a worden de organisaties, bekend als ‘Vrijwilligers Korps Bonaire’ en ‘Vrijwilligers Korps Sint Eustatius’, toegelaten als weerkorps in de zin van artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de weerkorpsen BES voor de duur van zes maanden met ingang van het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

  • 2. De toelating, bedoeld in het eerste lid, geschiedt onder de voorwaarde dat elk weerkorps ervoor zorg draagt dat zo spoedig mogelijk wordt voldaan aan de voorwaarden voor toelating als weerkorps, bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 2a, eerste en tweede lid. Het Vrijwilligers Korps Bonaire en het Vrijwilligers Korps Sint Eustatius alsmede de korpscommandanten van beide weerkorpsen verstrekken Onze Minister de nodige inlichtingen ten behoeve van beoordeling van de toelating als weerkorps.

  • 3. Onze Minister kan de termijn, genoemd in het eerste lid, eenmalig voor de duur van maximaal vier maanden verlengen.

K

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Dit besluit berust op artikel 2, tweede lid, van de Wet op de weerkorpsen BES.

L

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit op de weerkorpsen BES.

M

Artikel 12 vervalt.

ARTIKEL VII

Het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7 wordt na ‘vergoeding’ ingevoegd: welke in hoogte kan verschillen per vestiging van het brandweerkorps.

B

In artikel 8, eerste lid, wordt na ‘de ambtenaar’ ingevoegd ‘op Bonaire en Sint Eustatius’ en wordt na ‘continudiensttoelage’ ingevoegd ‘welke in hoogte kan verschillen per vestiging van het brandweerkorps’.

C

In artikel 9 wordt na ‘de ambtenaar’ ingevoegd: op Bonaire.

ARTIKEL VIII

Deze regeling treedt inwerking met ingang van 10 oktober 2010 om 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en om 06:00 uur in het Europese deel van Nederland.

ARTIKEL IX

Deze regeling wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling BES-besluiten BZK.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

TOELICHTING

Algemeen

Deze ministeriële regeling strekt er toe een aantal algemene maatregelen van bestuur van Nederlands-Antiliaanse oorsprong die op zogenaamde IBES-lijst staan vermeld, aan te passen. De basis van deze ministeriële regeling is gelegen in artikel 20, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel I (Pensioenbesluit politieke gezagsdragers BES)

Afgezien van enkele technische aanpassingen van het Pensioenbesluit politieke gezagsdragers BES strekt dit artikel er toe te regelen dat de in de artikelen 3a tot en met 3c van dit besluit geregelde sollicitatieplicht voor politieke gezagsdragers niet geldt voor op 10 oktober 2010 zittende politieke gezagsdragers (en hun vervangers). De verplichting gaat in voor de eilandsraadsleden die in maart 2011 worden gekozen en de eilandgedeputeerden die vervolgens worden benoemd.

Artikel VI (Besluit op de weerkorpsen BES)

Algemeen

Het systeem van de Landsverordening op de weerkorpsen 1997 en het daarop gebaseerde Landsbesluit VKNA blijft niet gehandhaafd. Tot de datum van de transitie was het Vrijwilligerskorps Nederlandse Antillen (VKNA) op grond van voornoemd Landsbesluit VKNA toegelaten als weerkorps. Op grond van dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kon het VKNA worden georganiseerd in eilandelijke afdelingen. Dit betrof het Vrijwilligerskorps Curaçao, het Vrijwilligerskorps Sint Maarten, het Vrijwilligerskorps Bonaire (VKB) en het Vrijwilligerskorps Sint Eustatius (VKE). Het VKNA werd ondersteund door de Stichting Vrijwilligerskorps Nederlandse Antillen die belast was met het beheer over de door het VKNA ontvangen financiële en materiële middelen. De staatkundige veranderingen brengen mee dat het VKNA als overkoepelend weerkorps niet blijft bestaan. Het VKB en VKE ondersteunden de politie op Bonaire onderscheidenlijk Sint Eustatius. Middels de aanpassing van het Besluit op de weerkorpsen BES wordt mogelijk gemaakt dat deze ondersteuning ook na de transitiedatum in enigerlei vorm gecontinueerd kan worden. De bereidheid daartoe is door het VKB en VKE ook aangegeven.

De Wet op de weerkorpsen BES bepaalt dat het verbod weerkorpsen tot stand te brengen, daarvan deel uit te maken of deze te steunen niet geldt voor organisaties die zijn toegelaten bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Het Besluit op de weerkorpsen BES bepaalt aan welke eisen een organisatie dient te voldoen alvorens het wordt toegelaten als weerkorps. Op deze eisen wordt in de artikelsgewijze toelichting nader ingegaan.

Artikelsgewijs

Onderdelen B en C (artikel 2 en 2a ‘nieuw’)

De artikelen 2 en 3 geven de eisen waaraan voldoen moet worden voor de toelating als weerkorps. De bevoegdheid om te beslissen over de toelating berust bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De volgende eisen gelden voor toelating:

  • het vrijwilligerskorps moet rechtspersoonlijkheid bezitten of worden ondersteund door een rechtspersoon (artikel 2, tweede lid, onder a). Met ‘ondersteund door een rechtspersoon’ wordt bedoeld, dat – net als bij het VKNA – een weerkorps wordt ondersteund door (bijvoorbeeld) een stichting die belast is met het beheer over de door het weerkorps ontvangen financiële en materiële middelen;

  • het vrijwilligerskorps heeft ten doel het bevoegd gezag bij te staan in de handhaving van de openbare orde en rust en de in- of uitwendige veiligheid, dan wel in de hulpverlening bij rampen en crises (art 2, tweede lid, onder c) en uit de statuten of reglementen blijkt hoe dit doel verwezenlijkt wordt (artikel 2a, tweede lid);

  • de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen dienen de instemming van de minister te hebben (artikel 2, tweede lid, onder b);

  • uit de statuten blijkt dat de organisatie zich aan geen ander dan het wettig gezag dienstbaar zal stellen (artikel 2a, eerste lid), en

  • in het statuten of het huishoudelijke of overige reglementen staan vermeld de samenstelling en de inrichting van het korps en het beheer (artikel 2a, tweede lid).

Toelating kan geschieden voor bepaalde of onbepaalde tijd. Voorts kunnen aan de toelating voorwaarden verbonden.

Onderdeel D (artikel 3)

Het toepassen van geweld met gebruik van een geweldmiddel is een bevoegdheid die in beginsel alleen dient toe te komen aan de overheid. Een vrijwilligerskorps valt daar niet onder. Leden van een vrijwilligerskorps als zodanig mogen bij het bijstaan van het bevoegd gezag in de handhaving van de openbare orde geen wapens voorhanden hebben en gebruiken. Het in de Vuurwapenwet BES neergelegde verbod op het voorhanden hebben van een vuurwapen of munitie alsmede het in de Wapenwet BES neergelegde verbod op het bij zich hebben van een wapen op de openbare weg of enige voor het publiek toegankelijke plaats is op de leden van een toelaten weerkorps van toepassing. De oorspronkelijke in de Nederlands-Antilliaanse niet van toepassingverklaring van beide verboden voor hen die deel uitmaken van een toegelaten weerkorps is in de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vervallen.

Voornoemde verboden zijn niet van toepassing op bij ministeriële regeling aangewezen ambtenaren (artikel 2, onder 1°, van de Wapenwet BES). Daaronder zullen vallen de buitengewone agenten van politie. Een aanstelling als buitengewoon agent van politie geschiedt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de Minister van Justitie. Daarbij kan worden bepaald dat de buitengewoon agent van politie beschikt over politiebevoegdheden. Dit wordt in zijn aanstellingsbesluit vermeld. In het Besluit buitengewone agenten van politie BES worden eisen gesteld aan het aanstellen als buitengewoon agent van politie alsmede de opleidings- en trainingsvereisten die aan hen worden gesteld. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het met goed gevolg afleggen van de toets geweldsbeheersing, de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden en – in het geval betrokkene een vuurwapen heeft – de toets schietvaardigheid. Voor zover leden van een vrijwilligerskorps worden ingezet voor bijstand aan de politie en het noodzakelijk is dat zij daarbij beschikken over politiebevoegdheden, kunnen zij worden aangesteld als buitengewoon agent van politie. Op de buitengewoon agent van politie is de Ambtsinstructie politie BES van toepassing (artikel 10, tweede lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

Onderdeel E (artikel 4)

Het jaarlijkse oefenprogramma en de te houden marsen en parades worden ter instemming voorgelegd aan de desbetreffende gezaghebber. Na goedkeuring zendt hij de stukken ter kennisneming aan de minister.

Onderdeel G, onder 2 (artikel 6, tweede lid)

Met ‘het bestuur van de rechtpersoon’ wordt bedoeld het bestuur van het weerkorps in het geval het weerkorps als organisatie rechtspersoonlijkheid bezit of het bestuur van de rechtpersoon die het weerkorps ondersteunt (zie artikel 2, tweede lid, onder a).

Onderdeel J (artikel 9 (nieuw))

Artikel 9 (nieuw) voorziet erin dat het VKB en VKB tijdelijk, voor de duur van zes maanden, onder voorwaarde worden toegelaten als weerkorps. Het VKB en VKE dienen ervoor zorg te dragen dat zo spoedig mogelijk aan de voorwaarden voor toelating wordt voldaan. Het onder deze voorwaarde toelaten als weerkorps brengt mee dat de minister bevoegd is om de toelating in te trekken, indien blijkt dat aan deze zorgplicht niet wordt voldaan. Het spreekt voor zich dat alvorens daartoe wordt overgegaan, hierover overleg met het desbetreffende weerkorps wordt gevoerd.

Mocht blijken dat de termijn van zes maanden niet gehaald kan worden, dan kan de minister op grond van het derde lid de voorwaardelijke toelating eenmalig verlengen met maximaal vier maanden.

Artikel VII (Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES)

De onderhavige wijzigingen komen voort uit de afspraak dat er met de overgang van het brandweerpersoneel van de eilanden naar de Staat, geen wijziging wordt aangebracht in de toelagen die deze ambtenaren ontvangen. Sommige toelagen worden niet op alle eilanden toegekend en andere verschillen in hoogte per eiland. Er wordt gestreefd naar een uniform toelagestelsel maar vooralsnog worden de verschillen gehandhaafd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven