Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 september 2010, nr. CZW/WVOB 2010-0000622044, houdende wijziging van de Regeling provinciale risicokaart, in verband met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 45, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling provinciale risicokaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet veiligheidsregio’s;

b. risicokaart:

de via internet toegankelijke provinciale risicokaart, bedoeld in artikel 45 van de wet.

B

In de aanhef van artikel 2, eerste lid, en in artikel 3, tweede lid, vervalt ‘en zware ongevallen’.

C

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien in het overleg, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de wet, blijkt dat de inventarisatie van risico’s die ten grondslag ligt aan het risicoprofiel van de veiligheidsregio afwijkt van de door de colleges van burgemeester en wethouders geleverde gegevens die op de risicokaart worden weergegeven, levert het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van wie de gegevens afkomstig zijn, gedeputeerde staten binnen vier weken aangepaste gegevens.

D

In artikel 8, derde lid, wordt ‘in het geval zich een ramp of zwaar ongeval voordoet met de in artikel 3, eerste lid, bedoelde stoffen’ vervangen door: in het geval zich een ongeval voordoet met de in artikel 3, eerste lid, bedoelde stoffen.

E

De artikelen 9, 10 en 11 vervallen

F

In artikel 11a wordt ‘mede op’ vervangen door: op artikel 45, derde lid, van de wet en op de.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot het aanpassen van de Regeling provinciale risicokaart in verband met de invoering van de Wet veiligheidsregio’s. In artikel XXXIX van de Aanpassingswet veiligheidsregio’s is bepaald dat die regeling na inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s berust op artikel 45, derde lid, van die wet. Voor de kenbaarheid wordt die grondslag nu ook vermeld in artikel 11a. Deze brengt geen materiële verandering in de grondslag voor de Regeling provinciale risicokaart: artikel 45 van de Wet veiligheidsregio’s komt overeen met de tekst die voorheen in artikel 6a van de Wet rampen en zware ongevallen was opgenomen.

Omdat op één na alle wijzigingen uitsluitend technisch van aard zijn en voornamelijk betrekking hebben op het vervallen van het begrip zware ongevallen in de wetgeving, behoeft alleen de gewijzigde tekst van artikel 7, tweede lid, in onderdeel C van artikel I nadere toelichting. Dat artikelonderdeel heeft betrekking op het aanleveren, door de colleges van burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten, van aangepaste gegevens voor de risicokaart als de gegevens op de risicokaart zijn verouderd. Op grond van de Wet rampen en zware ongevallen stelde het college van burgemeester en wethouders ten minste eens in de vier jaar een rampenplan vast; die vaststelling vormde daarom een logisch aangrijpingspunt om periodiek – naast de in het eerste lid van artikel 7 geregelde plicht om ook bij tussentijdse wijzigingen van de in een gemeente aanwezige, relevante risico’s gedeputeerde staten de aangepaste gegevens te leveren – te bezien of de gegevens op de risicokaart actualisering behoefden. Onder het regime van de veiligheidsregio vindt de planvorming echter plaats op regionaal niveau – overigens ook in een vierjarige plancyclus. Het regionale beleidsplan is gebaseerd op het risicoprofiel dat onder meer een overzicht bevat van de risicovolle situaties in de veiligheidsregio (artikel 15, tweede lid, onder a, van de wet). Het bestuur van de veiligheidsregio is voor het opstellen van het risicoprofiel aangewezen op de gegevens van de in de veiligheidsregio gelegen gemeenten. Als de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten uitvoering hebben gegeven aan de in het eerste lid geregelde actualiseringsplicht, kan het bestuur van de veiligheidsregio uitgaan van de door de colleges ten behoeve van de risicokaart geleverde gegevens. Voordat het bestuur van de veiligheidsregio het risicoprofiel vaststelt, vindt overleg plaats met de gemeenteraden. Dat overleg dient er toe om te bezien of de van het risicoprofiel deel uitmakende overzicht van risicovolle situaties volledig is en biedt de gemeenteraden de gelegenheid om wensen kenbaar te maken omtrent de inhoud van het regionaal beleidsplan. In het gewijzigde artikel 7, tweede lid, vormt dit overleg over het risicoprofiel het aanknopingspunt om vast te stellen of de gemeentelijke gegevens die ten grondslag liggen aan het risicoprofiel actueel zijn. Is dat niet het geval, dan dient het college van burgemeester en wethouders alsnog de juiste gegevens aan gedeputeerde staten te zenden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven