TOELICHTING
Algemeen
De toepassing van vloercoatings is op grond van artikel 4.32a, zesde lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling gebonden aan
een maximum van 100 gram vluchtige organische stoffen per liter gebruiksklaar product.
Uit opmerkingen van brancheorganisaties van bedrijven die vloercoatings aanbrengen, en ervaringen van de Arbeidsinspectie,
is gebleken dat het op dit moment niet voor alle toepassingen mogelijk is om aan dit voorschrift te voldoen. Om die reden
heeft het Centrum voor Onderzoek en Technisch Advies bv (COT) te Haarlem in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) onderzocht welke uitzonderingen op de vervangingsregeling voor vloercoatings in binnensituaties nodig
zijn op grond van de stand der techniek. Het COT is een gecertificeerde onafhankelijke onderzoeks- en adviesorganisatie voor
de bouw en industrie en keurt in opdracht afwerksystemen, constructies en bouwmaterialen.
De onderzoeksopdracht is tot stand gekomen op basis van overleg met de betrokken branche organisaties. Het onderzoeksrapport
is op 15 oktober 2009 aan SZW uitgebracht en in te zien in de bibliotheek van SZW. In het onderzoek is aan leveranciers van
coatings en vloersystemen gevraagd of zij voor vloersystemen in industriële toepassingen, voor vloersystemen voor de agrarische/food
sector en voor sportvloersystemen oplosmiddelvrije, oplosmiddelarme of watergedragen producten beschikbaar heeft, zodanig
dat bij toepassing voldaan kan worden aan artikel 4.32a, zesde lid, van genoemde regeling.
Op grond van de onderzoekresultaten kan geconcludeerd worden dat er gezien de stand der techniek maar enkele uitzonderingen
op de vervangingsregeling voor vloercoatings noodzakelijk zijn, die bovendien een tijdelijk karakter kunnen hebben. Er loopt
momenteel onderzoek naar oplosmiddelvrije en oplosmiddelarme alternatieven. Verwacht wordt dat halverwege 2015 voldoende alternatieven
beschikbaar zijn. Dit heeft geleid tot de onderhavige uitzonderingen op artikel 4.32a, van genoemde regeling die de instemming
hebben van de vertegenwoordigende organisaties van werkgevers en werknemers (FOSAG, NOA, bedrijfschap afbouw en FNV Bouw).
Er zijn geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers.
Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij
(PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/49/EG van 20 juli 1998, PbEG L 217), kortweg notificatierichtlijn, is het
ontwerp van deze wijzigingsregeling op 14 juni 2010 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (nr. 2010/0361/NL;
eerdere notificatie nr.2001/0068/NL).
In de standstill periode zijn geen/de volgende opmerkingen ontvangen van de Commissie of andere lidstaten1.
De regeling werd destijds gerechtvaardigd door het belang van de bescherming van de gezondheid van de bij de desbetreffende
werkzaamheden betrokken werknemers. Blootstelling aan vluchtige organische stoffen kan aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten,
waaronder OPS.
Ten slotte zij opgemerkt dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen Nederlandse producten en geïmporteerde producten. Alle
producten uit andere lidstaten die aan de bij de regeling vastgestelde eisen voldoen kunnen vrijelijk worden verhandeld. Zie
artikel 4.32h betreffende de wederzijdse erkenning van niet-Nederlandse producten.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (Artikel 4.32a, zesde lid)
De wijziging onder punt 1 betreft een louter technische wijziging. De wijziging onder punt 2 betreft producten op epoxybasis
met benzyl-alcohol als reactieve verdunner. Benzylalcohol heeft een dampspanning van 0,013 kPa bij 293,15 graden Kelvin. Dat
is maar net boven de grens gedefinieerd in artikel 4.62a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, zodat het gebruiksklaar product
onder de vervangingsplicht valt. De informatie op etiketten en veiligheidsinformatiebladen gaan doorgaans voorbij aan dit
feit. Omdat benzylalcohol een betrekkelijk lage dampspanning heeft en tevens reageert met de andere componenten van het gebruiksklaar
product, is het gezondheidsrisico door blootstelling aan benzylalcohol in deze producten gering. Om die reden wordt met deze
wijziging vastgelegd dat bij producten op epoxybasis, benzylalcohol uitgezonderd bij het bepalen van het gewicht van de totale
hoeveelheid vluchtige organische stoffen. De in het zesde lid genoemde grens van ten hoogste 100 gram vluchtige organische
stoffen per liter gebruiksklaar product blijft ongewijzigd.
Artikel I, onderdeel B (Artikel 4.32aa)
Niet-gepigmenteerde coatings voor sportvloeren en belijningsverf voor sportvloeren, mogen ten hoogste 400 gram (in plaats
van de in artikel 4.32a, zesde lid, eerste zin, genoemde 100 gram) vluchtige organische stoffen per liter gebruiksklaar product
bevatten. Bij het bepalen van het gewicht van de vluchtige organische stoffen is ook hier benzylalcohol, conform artikel 4.32a,
zesde lid, uitgezonderd. Zoals opgemerkt loopt er momenteel onderzoek naar oplosmiddelvrije en oplosmiddelarme alternatieven,
waardoor naar verwachting halverwege 2015 voldoende alternatieven beschikbaar zijn. Om die reden vervalt artikel 4.32aa per
1 augustus 2015.
Artikel I, onderdeel B (Artikel 4.32ab)
In afwijking van artikel 4.32a, tweede lid, mogen vloercoatings op basis van methylmethacrylaat worden toegepast, voor zover
het betreft het repareren en onderhouden van een vloer in een bestaande woning of een bestaand gebouw, mits de ingebruikname
en volledige chemische en mechanische bestendigheid van die vloer noodzakelijk zijn binnen 7 dagen na het aanbrengen van de
vloercoating en dit onder de gegeven omstandigheden met producten als bedoeld in artikel 4.32a, zesde lid, niet mogelijk is.
Methylmethacrylaat (MMA) heeft een dampspanning van 3,9 kPa bij 293,15 graden Kelvin, bijna een factor 400 boven de grens
(0,01 kPa) waarbij een stof als vluchtige organische stof voor deze regeling geldt. MMA is een zeer vluchtige stof, waarvan
veel kan verdampen alvorens het product is uitgehard.
Ook in dit geval wordt verwacht dat halverwege 2015 de stand der techniek voldoende gevorderd is om de uitzondering te laten
vervallen. Ook hier is de vervaldatum derhalve 1 augustus 2015.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.