Regeling van de Minister van Justitie van 21 september 2010, nr. 5666917/10, houdende wijziging van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap van 13 maart 2003

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 5, 17 en 23 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap en artikel 6, eerste lid, van het Besluit bericht omtrent toelating;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap wordt gewijzigd als volgt:

A

Voor artikel 3 wordt het opschrift ‘Afdeling I. Inlichtingen omtrent de behandeling van optieverklaring’ vervangen door: Afdeling I. Inlichtingen omtrent de behandeling van optieverklaringen en naturalisatieverzoeken.

B

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt ‘artikel 18,’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De uitvoeringsautoriteiten gevestigd op Aruba, Curaçao of Sint Maarten zenden tevens onverwijld afschriften van de optieverklaringen en de bevestigingen van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de Minister van Justitie van Aruba, de Minister van Justitie van Curaçao of de Minister van Justitie van Sint Maarten op de door deze aan te geven wijze.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De uitvoeringsautoriteiten gevestigd op Aruba, Curaçao of Sint Maarten zenden de naturalisatieadviezen bedoeld in het eerste lid van artikel 49 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap alsmede van de daarbij behorende documenten aan de Minister van Justitie van Aruba, de Minister van Justitie van Curaçao of de Minister van Justitie van Sint Maarten.

4. In het vijfde lid wordt ‘Het hoofd’ vervangen door: Het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst’.

C

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘De uitvoeringsautoriteiten bedoeld in artikel 2, onder b en c Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, bij wie een optieverklaring wordt ingediend, reiken’ vervangen door: De uitvoeringsautoriteit bedoeld in artikel 2, onder c, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, bij wie een optieverklaring wordt ingediend, reikt.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het derde tot en met het vijfde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gezaghebber van het openbaar lichaam bedoeld in artikel 2, onder b, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap reikt binnen gerede tijd de bevestiging van de optieverklaring aan de optant uit of verzendt deze binnen gerede tijd per post aan de optant. Hij stuurt een afschrift van de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de Minister op de door het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan te geven wijze. Op het afschrift van de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap vermeldt de gezaghebber de datum waarop de bevestiging ingevolge artikel 60a Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap is bekendgemaakt. Tevens vermeldt de gezaghebber ingevolge artikel 60a, twaalfde lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap of en op welke wijze de verklaring van verbondenheid is afgelegd.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘De uitvoeringsautoriteit bedoeld in artikel 2, onder a, b of c Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap’ vervangen door: De uitvoeringsautoriteit bedoeld in artikel 2, onder a of c, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot het derde tot en met het zesde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gezaghebber van het openbaar lichaamnodigt de betrokken persoon uit voor een bijeenkomst waarin de verkrijging of verlening van het Nederlanderschap op ceremoniële wijze wordt gevierd en waarbij de optiebevestiging of het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap wordt uitgereikt op de in de artikelen 60a of 60b Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap voorgeschreven wijze. Uitgenodigd voor de ceremonie wordt in ieder geval de persoon aan wie een besluit tot verkrijging of verlening dan wel een besluit tot medeverlening moet worden uitgereikt.

3. Er wordt twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Van een ingevolge artikel 60b, elfde lid, Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap vervallen besluit tot verlening van het Nederlanderschap zendt de gezaghebber van het openbaar lichaam het uittreksel van het besluit aan de Minister, met de vermelding dat het besluit niet inwerking is getreden.

  • 8. De gezaghebber van het openbaar lichaam laat de in het zevende lid bedoelde inzending achterwege tot het moment dat over het besluit omtrent de wijze van bekendmaking van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap onherroepelijk in bezwaar of beroep is beslist.

E

Voor artikel 7 wordt het opschrift ‘Afdeling IV. Personen die als belanghebbenden in de zin van artikel 66, vijfde lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap kunnen worden aangemerkt’ vervangen door: Afdeling IV. Voorschriften met betrekking tot verlies van het Nederlanderschap.

F

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Onder vernummering van het eerste lid tot het tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Het voornemen tot een besluit tot intrekking van het Nederlanderschap als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rijkswet wordt ter beoordeling voorgelegd door het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan de Minister.

3. In het tweede lid wordt ‘rechtstreeks betrokken persoon’ vervangen door: rechtstreeks betrokken persoon als bedoeld in artikel 66, vijfde lid, Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.

G

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

  • 1. Tot het afgeven van berichten omtrent toelating is in het Europese deel van Nederland alsmede in de openbare lichamen bevoegd het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 2. Tot het afgeven van berichten omtrent toelating is in Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevoegd de directeur van de met de uitvoering van de Landsverordening toelating en uitzetting belaste dienst.

  • 3. Een tijdvak van toelating in de Nederlandse Antillen, gelegen voor inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen, wordt in aanmerking genomen als ware het toelating in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 oktober 2009 ingediende voorstel van rijkswet houdende wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Kamerstukken II 2009/10, 32 186 (R 1901), nr. 1) tot wet is verheven en die wet in werking treedt, treedt deze regeling op hetzelfde tijdstip in werking, met uitzondering van artikel I, onderdelen E en F, die in werking treden op 1 oktober 2010.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant, het Afkondigingsblad van Aruba en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 september 2010

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

ALGEMEEN

In onderhavige regeling is een aanpassing van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap naar aanleiding van Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (Stb. 2010, 242) opgenomen.

Deze regeling strekt voorts tot het aanpassen van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap aan de nieuwe staatkundige verhoudingen die per 10 oktober 2010 binnen het Koninkrijk van kracht worden.

Op onderdelen verwijst de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap naar de Nederlandse Antillen, terwijl dit land na de invoering van de nieuwe staatkundige verhoudingen niet meer bestaat.

ARTIKELSGEWIJS

A, B, C, D en G

Bij de aanpassing van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap is recht gedaan aan het feit dat Curaçao en Sint Maarten in de nieuwe staatkundige verhoudingen een land binnen het Koninkrijk zijn, en dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam deel uitmaken van Nederland. Dienovereenkomstig zijn de voor Aruba geldende procedures inzake de administratieve behandeling van optieverklaringen en naturalisatieverzoeken, met enige technische aanpassingen, uitgebreid tot Curaçao en Sint Maarten. In vergelijkbare zin zijn de specifiek voor de Nederlandse Antillen geldende paragrafen omgewerkt tot een op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegesneden regeling.

E en F

Voor nadere informatie over de procedure tot intrekking van het Nederlanderschap en de afwikkeling daarvan wordt verwezen naar de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 onder het tweede lid van artikel 14 van die Rijkswet.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven