ARTIKEL I
De Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de tabel in artikel 1 wordt bij nummer 3.3, Subsidieregeling sterktes in innovatie (IOP’s), achter ‘Maritiem’ in kolom
6 het bedrag ‘1.200.000’ vervangen door 1.375.000.
B
In de tabel in artikel 2 worden de volgende regels toegevoegd:
7. | Subsidieregeling sterktes in innovatie (IOP’s) | 3.2 | Maritiem (periode vooraanmelding) | 04-10-2010 t/m 29-10-2010 | – |
| | | Maritiem (Offshore) | 31-01-2011 t/m 25-02-2011 | 1.075.000 |
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze regeling wordt het subsidieplafond voor de Subsidieregeling sterktes in innovatie, IOP Maritiem, verhoogd met € 175.000,
−. Tevens wordt een nieuwe tender voor het Maritieme Innovatieprogramma opengesteld van 31 januari 2011 tot 25 februari 2011,
met een daarbij behorend subsidieplafond van € 1.075.000,−. De vooraanmelding voor deze tender zal opengesteld worden van
4 oktober 2010 tot 29 oktober 2010.
2. Administratieve lasten
In de Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt het budget voor de eerste tender van het IOP Maritiem opgehoogd. Gelijktijdig
wordt een nieuwe tender uitgeschreven met een specifieke focus (thema Offshore).
Ophoging van het subsidiebedrag van de eerste tender verandert niets aan de administratieve lasten: er komt daardoor weliswaar
een extra (vierde) project bij, maar in de AL-berekening destijds was al rekening gehouden met het honoreren van ongeveer
vier projecten.
De uitschrijving van een tweede tender levert wél extra administratieve lasten op.
Het IOP Maritiem valt onder de Ministeriële Regeling ‘Sterktes in Innovatie’. De in de Subsidieregeling ‘Sterktes in Innovatie’
gebruikte systematiek is gericht op het minimaliseren van administratieve lasten voor ondernemers en wordt dus ook in de tenders
voor het IOP Maritiem toegepast.
Concreet worden de administratieve lasten via de volgende werkwijze laag gehouden:
1. De administratieve lasten voor het aanvragen van subsidie bestaan uit het invullen van het aanvraagformulier en het opstellen
van een projectplan (volgens een vaste structuur). Er wordt gestart met een tender van verkorte aanvragen (A4), gevolgd door
een tender van uitgewerkte voorstellen. Tussen de A4-ronde en de ronde van de uitgewerkte voorstellen wordt een beargumenteerd
positief of negatief pre-advies aan de aanvragers toegekend. Hierdoor ontstaat er een redelijke kans op succes voor de indieners
van een uitgewerkt voorstel en wordt er zo weinig mogelijk werk voor niets gedaan.
2. Het is in de tweede tender mogelijk om aanvragen elektronisch in te dienen.
3. Onderdeel van de IOP projecten is kennisoverdracht via begeleidingscommissies. De rapportages aan de begeleidingscommissies
zijn gelijktijdig bedoeld voor de partners en voor de subsidiegever. Dit scheelt extra rapportages.
4. Er is geen aparte accountantsverklaring voor het IOP project nodig. Voor bedrijven blijft het subsidiebedrag onder de drempel
van € 125.000 waarboven een accountantsverklaring nodig zou zijn. Voor kennisinstellingen geldt dat ze gebruik kunnen maken
van SISA.
Om de totale administratieve lasten van de tweede tender te berekenen is er van uitgegaan dat er tien verkorte aanvragen worden
ingediend, waarvan er zes leiden tot een uitgewerkt voorstel, waarvan er drie worden gehonoreerd. Voorts is uitgegaan (op
grond van ervaring) dat per project één kennisinstelling met twee bedrijven samenwerkt.
Op grond van deze uitgangspunten komen de totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en het
verantwoorden van de subsidie uit op € 106.320,−. Afgezet tegen het beschikbare subsidiebedrag van € 1.075.000,− komt dat
neer op 9,89 procent relatieve lastendruk. Dit getal is relatief hoog enkel doordat het subsidiebedrag relatief laag is.
3. Afwijking Vaste Verandermomenten
De inwerkingtredingsbepaling wijkt af van het Kabinetsstandpunt inzake de Vaste Verandermomenten. Het betreft een nieuwe budgetpublicatie
en een tweede openstellingsperiode waarvoor afwijking in dat kabinetsstandpunt wegens uitzonderingsgrond 1 in dit geval is
toegestaan. De doelgroepen zijn gebaat bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.