Besluit van 3 september 2010, nr. 10.002447, tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 12 november 2009, nummer 7, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juni 2010, nr. BJZ 2010016542, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelezen de brieven van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem van 1 december 2009, kenmerk 2009.53803/ibv en van 19 januari 2010, kenmerk 2010.40394/alh;

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet, Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.4 van de Crisis en herstelwet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2010, no. W08.10.0244/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 augustus 2010, nr. BJZ2010020387, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 12 november 2009, nummer 7, tot onteigening krachtens artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen gedeelten van de percelen, kadastraal bekend gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, nos. 1013 en 784, onderscheidenlijk de grondplannummers 1 en 2.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen gronden zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Doetinchem op 19 maart 2009 vastgestelde bestemmingsplan ‘Het Loo 2007’, verder te noemen: het bestemmingsplan. Tegen het vaststellingsbesluit van de raad is beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit beroep betreft evenwel niet de in de onteigening begrepen gronden. Aangezien het bestemmingsplan ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening nog niet onherroepelijk van kracht was geworden, heeft de raad aan zijn besluit de voorwaarden verbonden dat:

  • geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens het bestemmingsplan met betrekking tot de onderhavige onroerende zaken onherroepelijk is geworden;

  • indien en voor zover het bestemmingsplan in hoogste instantie wordt vernietigd, en derhalve niet onherroepelijk wordt, het daarop betrekking hebbende besluit tot onteigening inzake de onderhavige onroerende zaken komt te vervallen.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van 200 woningen, een schouwburg, een ondergrondse parkeergarage en verschillende lanen en straten. Het betreft een zogenaamde inbreidingslocatie in de kern van Doetinchem. De in de onteigening betrokken perceelsgedeelten zijn nodig voor de aanleg van wegen met bijkomende voorzieningen (waaronder een geluidsmuur). Met de uitvoering van het plan is al begonnen. Volgens planning moeten de werken en werkzaamheden in 2011 worden afgerond. Op de te onteigenen percelen is de bestemming ‘Verkeer (V)’ gelegen.

In de door de gemeente Doetinchem voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaarten en toelichting. Uit het raadsbesluit blijkt dat de door onteigening te verwerven grond bezwaarlijk kan worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 19 november 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Doetinchem. De algemene kennisgeving van het raadsbesluit en de terinzagelegging daarvan heeft op 18 november 2009 plaatsgevonden in het lokaal verschijnende ‘Oost Gelders Vizier’. De persoonlijke kennisgeving is geschied bij brief van 16 november 2009.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons bedenkingen naar voren gebracht door:

  • F. van Berlo, per brief van 9 december 2009, handelend namens Van Berlo ontwikkeling B.V. te Apeldoorn en mede namens Berkro Apeldoorn B.V. te Apeldoorn en Hoegen Dijkhof International B.V. en Veeneman Beheer B.V. te Doetinchem (hierna: reclamanten onder 1);

  • Mr. F.G. van Dam, per brief van 22 december 2009, namens Hadeco Doetinchem B.V., Carwash De Achterhoek B.V. en Autoschade De Achterhoek B.V., allen te Doetinchem. Zij zijn houder van een erfdienstbaarheid rustend op het gedeeltelijk mede in de onteigening begrepen perceel met het grondplannummer 1, (hierna: reclamanten onder 2).

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, zijn de reclamanten door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Hiervan hebben zij op 8 en 9 april 2010 gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Van de reclamanten onder 1 is Hoegen Dijkhof International B.V. blijkens de kadastrale registratie eigenares van het mede in de onteigening begrepen gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, no. 1013. De overige reclamanten onder 1 zijn beweerdelijk gerechtigden/belanghebbenden vanuit onderlinge financieel-economische betrekkingen en zijn als zodanig door de raad van Doetinchem in hun zienswijzen ontvangen. Reclamanten onder 1 herhalen hun eerder bij de gemeenteraad naar voren gebrachte zienswijzen. Zij voeren aan, dat de betreffende grond onderdeel is van een parkeerplaats en dat zij deze hard nodig hebben. De gemeente heeft recent een bouwvergunning verleend voor de vestiging van een zogenaamd health centre in één van de op een aangrenzend perceel al aanwezige gebouwen. Daarbij heeft de gemeente in het kader van de bouwvergunningsprocedure de eis van voldoende parkeerruimte op eigen terrein gesteld. Als gevolg van de onteigening zullen volgens reclamanten onder 1 straks twaalf van de geplande parkeerplaatsen verdwijnen. De gemeente beweert volgens reclamanten ten onrechte dat er slecht een tot twee parkeerplaatsen als gevolg van de onteigening niet zullen kunnen worden aangelegd. Reclamanten onder 1 kunnen door de onteigening niet (meer) voldoen aan de met de beheerder van het health centre gesloten huurovereenkomst en vrezen uit dien hoofde financiële schade te zullen lijden. Verder voeren reclamanten onder 1 aan, dat zij de gemeente meerdere malen tot bijstelling van de plannen hebben geadviseerd opdat hun perceelsgedeelte niet nodig zal zijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Er is dan ook geen noodzaak tot onteigening. Tevens voeren zij aan, dat binnenkort een nieuwe inmeting zal plaatsvinden en dat dan zal blijken dat de gemeente haar huiswerk niet goed heeft gedaan. Volgens reclamanten is het perceel veel groter dan de gemeente beweert en is daarom een strook grond niet in de onderhavige onteigening betrokken. De gemeente zal de onteigeningsprocedure opnieuw moeten voeren en ook dan zullen reclamanten onder 1 bezwaar maken.

Ten aanzien van de door reclamanten onder 1 aangevoerde bedenking die ziet op het niet kunnen realiseren van benodigde parkeerplaatsen overwegen Wij dat uit het onderzoek en uit de overgelegde stukken blijkt dat het ontwerp raadsbesluit tot onteigening van 7 mei tot en met 17 juni ter inzage heeft gelegen in de gemeente Doetinchem. De bouwvergunning is hangende deze terinzageligging op 20 mei 2009 verleend aan Van Berlo Ontwikkeling B.V. te Apeldoorn, welke vennootschap blijkens hetgeen tijdens het ingestelde onderzoek naar voren is gekomen, is gelieerd aan een van de reclamanten onder 1, te weten Berkro Apeldoorn B.V. In de bouwvergunning is de parkeereis vervat waaraan door de onteigening kennelijk niet (meer) zal kunnen worden voldaan. Hierin ligt naar Ons oordeel evenwel geen belemmering begrepen voor de voorgenomen onteigening. De procedures op voet van de Woningwet c.a. en de Wet ruimtelijke ordening c.a. moeten uitdrukkelijk onderscheiden worden van die op voet van de onteigeningswet. Indien een belanghebbende stelt dat hij door onteigening schade lijdt zal de burgerlijke rechter -overeenkomstig artikel 40 van de onteigeningswet- vervolgens uitspraak doen over de hoogte van de schadeloosstelling ter volledige dekking van de schade die een belanghebbende partij rechtstreeks en noodzakelijk lijdt tengevolge van de onteigening. Bij de eis tot schadevergoeding kunnen mogelijk ook de door reclamanten onder 1 genoemde elementen worden betrokken.

Met betrekking tot het door reclamanten onder 1 gestelde ontbreken van de noodzaak tot onteigening omdat de grond bij een alternatieve planologische modaliteit niet nodig zou hoeven zijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan, overwegen Wij dat deze bedenking van planologische aard is en naar voren kon worden gebracht in het kader van de bestemmingsplanprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Deze bedenking kan in het kader van de goedkeuringsprocedure op voet van de onteigeningswet hier dan ook niet ter beoordeling staan.

Ten aanzien van de bedenking dat een strook grond niet in de onderhavige onteigening is meegenomen, overwegen wij dat uit het ingestelde onderzoek en de overgelegde stukken blijkt, dat na nader onderzoek door het Kadaster de perceelsgrens niet blijkt te lopen waar reclamanten menen dat deze loopt. Dat reclamanten niet bij de uitmeting door het Kadaster aanwezig konden zijn doet aan de uitkomsten van die uitmeting niet af. Wij zijn dan ook van mening dat de gemeenteraad bij het nemen van het onteigeningsbesluit terecht is uitgegaan van de gegevens zoals vastgelegd in het kadastrale register.

Alles overziende, geven de bedenkingen van reclamanten onder 1 Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Reclamanten onder 2 willen gebruik blijven maken van hun recht van overpad over het perceel met grondplannummer 1. Door dit recht is de toegang tot de achterzijde van hun bedrijfspanden op het naastliggende perceel verzekerd. Op de strook grond waarop het recht van overpad rust is nu echter een belemmering in de vorm van een geluidwerende muur voorzien. Daardoor wordt hen het recht van overpad feitelijk ontnomen, ondanks dat in de zakelijke beschrijving door de gemeente is aangegeven dat er geen bezwaar tegen dit recht is. Dit heeft grote nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van reclamanten onder 2. Zij zijn van mening dat de gemeente een keuze moet maken: of onteigenen en rekening houden met het recht van overpad of niet onteigenen. Verder voeren reclamanten onder 2 aan, dat Hadeco Doetinchem B.V. niet persoonlijk in kennis is gesteld van de start van de onteigening. Verder herhalen reclamanten onder 2 de bedenkingen van reclamanten onder 1 over de voor het health centre benodigde parkeerplaatsen. De noodzaak tot onteigening ontbreekt volgens reclamanten onder 2 omdat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal naar hun stellige verwachting het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan vernietigen. Tijdens het horen stellen de reclamanten onder 2 nog schade te zullen lijden door een onrendabeler bedrijfsuitoefening en ‘zichtschade’ door de op te trekken geluidsmuur.

Ten aanzien van de door reclamanten onder 2 aangevoerde bedenking die ziet op de bouw van de geluidwerende muur overwegen Wij dat de gemeente heeft toegezegd dat bij de bouw van de muur rekening wordt gehouden met het recht van overpad van reclamanten onder 2. Er zal een doorgang van vier meter worden vrijgehouden zodat de achteringang van hun bedrijfspanden goed bereikbaar blijft. Wij gaan er van uit, dat de gemeente Doetinchem de erfdienstbaarheid inderdaad wenst te handhaven. Desalniettemin zal door onteigening de desbetreffende erfdienstbaarheid komen te vervallen. Wij gaan er dan ook – gelet op de intentie van de gemeente Doetinchem – van uit, dat in het lopende minnelijk overleg, dan wel in het minnelijk overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet vooraf dient te gaan aan de dagvaarding ex artikel 18 van de onteigeningswet, tot overeenstemming zal kunnen worden gekomen inzake het opnieuw vestigen van een gelijkwaardig beperkt zakelijk recht. Wat de elementen van bedrijfsschade/-zichtschade betreft, overwegen Wij dat deze schade-elementen in de administratieve goedkeuringsprocedure niet ter beoordeling kunnen staan, maar desgewenst door de reclamanten kunnen worden ingebracht in de civiele onteigeningsprocedure (artikel 40 van de onteigeningswet).

Wat het niet ontvangen van een persoonlijke kennisgeving van de start van de onteigening door Hadeco Doetinchem B.V. (Hadeco) betreft, overwegen Wij dat blijkens uittreksels uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, Hadeco moet worden aangemerkt als belanghebbende partij bij de voorgenomen onteigening. Zij blijkt de overkoepelende holding en enig aandeelhouder te zijn van Carwash De Achterhoek B.V. (Carwash) en Autoschade De Achterhoek B.V. (Autoschade). Zoals Wij herhaaldelijk in eerdere besluiten hebben overwogen, rust op de onteigenende partij de (inspannings)verplichting om de kring van belanghebbenden bij een onteigening zo goed mogelijk af te bakenen met het oog op een juiste toepassing van artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Nu het Handelsregister kennelijk voldoende aanknopingspunten bood om aan te mogen nemen dat Hadeco als belanghebbende moest worden aangemerkt, zijn Wij van oordeel dat de gemeente door het niet versturen van een persoonlijke kennisgeving aan Hadeco in zoverre ten onrechte niet aan zijn wettelijke verplichtingen heeft voldaan. Niettemin zien Wij hierin geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening in zoverre de goedkeuring te onthouden. Carwash en Autoschade hebben als beperkt zakelijk gerechtigden immers wel een persoonlijke kennisgeving van het ontwerpraadsbesluit tot onteigening ontvangen. Gelet hierop en gelet op het feit dat door deze drie nauw gelieerde bedrijven, welke ook alle zijn gevestigd op het adres Keppelseweg 18, uiteindelijk tijdig gezamenlijk zienswijzen en bedenkingen tegen de voorgenomen onteigening zijn ingediend, overwegen Wij dat Hadeco niet in haar belangen is geschaad door het niet ontvangen van een persoonlijke kennisgeving van het ontwerpraadsbesluit tot onteigening.

Ten aanzien van de herhaling door reclamanten onder 2 van de bedenkingen van reclamanten onder 1 met betrekking tot het vervallen van parkeerplaatsen verwijzen Wij naar hetgeen Wij hiervoor bij de behandeling van de bedenkingen van reclamanten onder 1 daarover hebben overwogen.

Met betrekking tot het onderdeel van de bedenkingen dat ziet op het niet onherroepelijk van kracht zijn van het bestemmingsplan overwegen Wij dat aan het bestemmingsplan de gebruikelijke ontbindende en opschortende voorwaarden zijn verbonden. Daardoor zijn de planologische belangen van reclamanten onder 2 voldoende beschermd.

Alles overziende zijn Wij van oordeel dat ook de bedenkingen van reclamanten onder 2 Ons geen aanleiding geven om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Overige overwegingen

Per brief van 19 januari 2010, kenmerk 2010.40394/alh, heeft de gemeente Doetinchem Ons laten weten niet langer prijs te stellen op de goedkeuring van de onteigening van het perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, no. 784 (grondplannummer 2) omdat dit perceel inmiddels door de gemeente minnelijk is aangekocht. Om die reden zullen Wij in zoverre aan het raadsbesluit tot onteigening de goedkeuring onthouden.

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Doetinchem worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van de overige in het raadsbesluit tot onteigening aangewezen gronden. Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

Met inachtneming van de onteigeningswet zoals deze luidde vóór 31 maart 2010, het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 12 november 2009, nummer 7, goed te keuren, behalve voor zover dit ziet op de onteigening van het gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, no. 784.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal tevens met het raadsbesluit tot onteigening in de Staatscourant worden geplaatst (www.officielebekendmakingen.nl).

’s-Gravenhage 3 september 2010

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Doetinchem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2009 en de daaraan ten grondslag liggende motiveringen, welke motiveringen hierbij integraal overgenomen worden;

gelet op het bepaalde in Titel IV van de Onteigeningswet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • de gemeente Doetinchem voor de uitvoering van het in de raadsvergadering van

  • 19 maart 2009 vastgestelde bestemmingplan Het Loo 2007 dient te beschikken over het deel van de onroerende zaken zoals vermeld op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondplantekening en lijst van onroerende zaken;

  • de onderhandelingen om bij minnelijke overeenkomst de eigendom van de vorenbedoelde gronden te verwerven tot nu toe niet tot aankoop door de gemeente Doetinchem heeft geleid;

  • het plan tot onteigening ingevolge het bepaalde in de Onteigeningswet met ingang van

  • 7 mei tot en met 17 juni 2009 gedurende zes weken bij de gemeentewinkel ter inzage heeft gelegen;

  • de eigenaren van de in het onteigeningsplan opgenomen onroerende zaken en eventuele derden-belanghebbenden bij brief van 27 april 2009 (en 6 mei 2009) van de start van de onteigening in kennis zijn gesteld;

  • van deze tervisielegging tevoren, op 6 mei 2009, publicatie heeft plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad Doetinchems Vizier en op de website van de gemeente, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om gedurende voornoemde termijn van tervisielegging mondeling en/of schriftelijk van de zienswijzen te doen blijken;

  • binnen de termijn van tervisielegging een zienswijze is ingekomen van:

    • de heer F. van Berlo, namens Van Berlo Ontwikkeling bv, Berkro Apeldoorn bv, Hoegen Dijkhof International bv en Veeneman Beheer bv, per adres Hoofdstraat 48 A te Apeldoorn;

    • mevrouw mr. F.G. van Dam, werkzaam bij Loyens & Loeff nv, namens Hadeco Doetinchem bv, Carwash De Achterhoek bv en Autoschade De Achterhoek bv, per adres Keppelseweg 18 te Doetinchem;

  • na afloop van de termijn van tervisielegging een zienswijze is ingekomen van:

    • mevrouw J. Hendriks, wonende aan de Bosstraat 27 te Doetinchem;

  • toepassing is gegeven aan de procedure als vervat in de Algemene wet bestuursrecht zoals deze sinds 1 januari 1994 (gewijzigd per 1 juli 2005) in artikel 80 van de Onteigeningswet is opgenomen;

Besluit:

  • 1. ten aanzien van de ingediende zienswijzen:

    • de zienswijze van Van Berlo en Hadeco ontvankelijk maar ongegrond te verklaren;

    • de zienswijze van mevrouw Hendriks niet-ontvankelijk (en ongegrond) te verklaren;

  • 2. ten name van de gemeente Doetinchem, in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting (artikel 77 van de Onteigeningswet), ter uitvoering van het bestemmings-plan Het Loo 2007, ter realisatie van de bestemming verkeer, ter verkrijging van het eigendom, vrij van alle lasten en rechten, te onteigenen: (een gedeelte van) de onroerende zaken kadastraal bekend gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, nummers 1013 en 784, zoals vermeld op de bij dit besluit behorende grondplantekening en lijst van onroerende zaken waarop zijn vermeld het grondplannummer, de te onteigenen grootte, de kadastrale nummers en de grootte van de te onteigenen onroerende zaken alsmede de naam van de kadastrale eigenaar, volgens de kadastrale registratie.

  • 3. Te bepalen dat:

    • geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de Onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens het bestemmingsplan met betrekking tot de onderhavige onroerende zaken onherroepelijk is geworden;

    • indien en voor zover het bestemmingsplan in hoogste instantie wordt vernietigd, en derhalve niet onherroepelijk wordt, het daarop betrekking hebbende besluit tot onteigening inzake de onderhavige onroerende zaken komt te vervallen.

    • indien en voor zover de in dit besluit bedoelde onroerende zaken niet c.q. niet tijdig door de gemeente Doetinchem bij wege van minnelijke verwerving vrij van alle lasten en rechten in eigendom zijn verkregen, in rechte de (vervroegde) onteigening wordt gevorderd en dat alsdan ter zake namens de gemeente een rechtsgeding wordt gevoerd in eerste aanleg en – zo nodig – in hoger beroep en cassatie, zowel eisende als – zo nodig – verwerende, het instellen van bijzondere rechtsmiddelen en procesgangen ter uitvoering van dit besluit daaronder begrepen, waaronder in het bijzonder het – indien nodig – ten name van de gemeente in rechte verzoeken om benoeming van derden als bedoeld in artikel 20 van de Onteigeningswet;

    • gedurende de gehele onteigeningsprocedure de gemeente zal trachten de in dit besluit bedoelde onroerende zaken minnelijk te verwerven.

Aldus besloten in zijn vergadering van 12 november 2009,

Griffier,

Voorzitter,

LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN BEHOREND BIJ HET RAADSBESLUIT VAN 12 NOVEMBER 2009

Onderdeel van het onteigeningsplan ter uitvoering van het bestemmingsplan Het Loo 2007

Grondplan nummer

Kadastraal bekend gemeente

Ambt-Doetinchem

Grootte perceel

Te onteigenen grootte

Ten name van

 

sectie

nummer

als

ha.a.ca

ha.a.ca

 

1

O

1013

Erf – tuin

00.16.70

00.00.67

Gerechtigde

EIGENDOM

HOEGEN DIJKHOF INTERNATIONAL B.V.

Postadres: Keppelseweg 18 26

7001 CG DOETINCHEM

2

O

784

Terrein (Grasland)

00.17.80

00.01.60

Gerechtigde

EIGENDOM

Mevrouw JANNEKE HENDRIKS

Bosstraat 27

7007 GG Doetinchem

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND

Naar boven