Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen milieuzaken

De Raad voor de rechtspraak,

Gelezen het verzoek van het bestuur van de rechtbank Dordrecht van 3 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Leeuwarden van 8 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Almelo van 9 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Haarlem van 9 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Middelburg van 9 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Zutphen van 11 februari 2010, van het bestuur van de rechtbank Groningen van 19 februari 2010 en van het bestuur van de rechtbank Roermond van 3 maart 2010;

Gelet op artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen;

Besluit

Artikel 1

  • 1. Voor de behandeling van zaken op grond van besluiten genoemd in het tweede lid wordt

    • Alkmaar aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbank Haarlem;

    • Assen aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbanken Groningen en Leeuwarden;

    • Breda aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbank Middelburg;

    • Maastricht aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbank Roermond;

    • Rotterdam aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbank Dordrecht;

    • Zwolle aangewezen als nevenzittingsplaats van de rechtbanken Almelo en Zutphen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde besluiten zijn:

    • a. besluiten bij of krachtens artikel 2.1, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • b. besluiten bij of krachtens artikel 1.3, eerste lid van de Wet Milieubeheer;

    • c. besluiten bij of krachtens artikel 8:40a van de Wet Milieubeheer;

    • d. besluiten bij of krachtens artikel 8:40 van de Wet Milieubeheer;

    • e. besluiten bij of krachtens artikel 8:42 van de Wet Milieubeheer;

    • f. handhavingsbesluiten van de onder a tot en met e genoemde besluiten.

  • 3. De aanwijzing geschiedt voor de duur van drie jaren, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen Milieuzaken.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 september 2010

Voorzitter,

F.W.H. van den Emster.

TOELICHTING

Het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen biedt de mogelijkheid om bij gebrek aan voldoende zittingscapaciteit of bij gebrek aan gespecialiseerde zittingscapaciteit in de hoofdplaats, een nevenvestigingsplaats of een nevenzittingsplaats binnen het arrondissement een nevenzittingsplaats buiten het eigen arrondissement aan te wijzen voor de behandeling van een zaak of categorieën van zaken met het oog op een snellere behandeling van die zaken. Het bestuur van een rechtbank kan de Raad voor de rechtspraak het verzoek doen om een dergelijke aanwijzing te geven.

Met ingang van 1 oktober 2010 zal de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking treden. In de Wabo is geen bepaling opgenomen over het concentreren van zaken. Dit betekent dat op grond van de normale competentieregels van de Algemene wet bestuursrecht alle 19 rechtbanken bevoegd zijn om de Wabo-zaken te behandelen.

Geconstateerd is dat een deel van het Wabo-zaakspakket – de milieuzaken/ zaken met een milieuaspect – complex van aard (kunnen) zijn. Om deze reden is het Landelijk Overleg Voorzitters Sectoren Bestuursrecht (LOVB) van mening dat een geconcentreerde behandeling van deze zaken de voorkeur verdient, en wel bij 11 zogeheten milieukamers. Deze kamers zijn ingericht bij de rechtbanken Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Assen, Breda, ’s-Gravenhage, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Zwolle.

Momenteel behandelen de 11 milieukamers al de zaken die voortvloeien uit de per 22 december 2009 inwerking getreden Waterwet (Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen Waterwet, Staatscourant 2010, nr. 4808).

Bij de concentratie van milieuzaken wordt uitgegaan van een formeel afbakeningscriterium teneinde de milieuzaken aan te wijzen die naar de 11 milieukamers gaan. Dit formele afbakeningscriterium houdt in dat alle milieuzaken die voorheen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerste en enige aanleg werden behandeld en waarin nu de rechtbanken (in eerste aanleg) bevoegd zijn, door de 11 milieukamers worden behandeld.

De milieukamers zullen dus alle milieuzaken gaan behandelen behalve die waarvoor de Afdeling bevoegd blijft. Sommige van de door de milieukamer te behandelen zaken hebben hun oorsprong in de Wabo; anderen vloeien bijvoorbeeld voort uit de Wet Milieubeheer. Het gaat hierbij zowel om vergunnings- als handhavingszaken. Het feit dat een milieuzaak door een milieukamer wordt behandeld, betekent ook dat bijvoorbeeld andere aspecten van de zaak, zoals bouw- en ruimtelijk ordeningsaspecten, door de milieukamer zullen worden beslist.

Op advies van het LOVB wordt er voor gekozen om alle 19 rechtbanken als loket te laten functioneren voor de Wabo-zaken. Argumenten hiervoor zijn klantvriendelijkheid en transparantie. Achter de voordeur regelen de rechtbanken zelf de overheveling van de daarvoor in aanmerking komende zaken; voor de milieuzaken gebeurt dat conform het hiervoor vermelde formele afbakeningscriterium.

Om te bereiken dat de desbetreffende milieuzaken geconcentreerd door de 11 milieukamers worden behandeld, is een aanwijzing van de Raad voor de rechtspraak nodig. De besturen van de betrokken rechtbanken hebben het verzoek tot het doen van een aanwijzing aan de Raad gedaan. Met dit besluit voldoet de Raad aan dit verzoek. Dit biedt het bestuur van de betrokken rechtbanken de mogelijkheid om bij (bestuurs)reglement te bepalen dat de milieuzaken in de door de Raad aangewezen nevenzittingsplaats buiten het eigen rechtsgebied zullen worden behandeld.

De rechtbanken in de aangewezen nevenzittingsplaatsen doen naast de zaken die afkomstig zijn van de rechtbanken waarvan ze als nevenzittingsplaats zijn aangewezen, uiteraard ook hun eigen zaken. De rechtbanken Amsterdam, Arnhem, ’s-Gravenhage, ’s-Hertogenbosch en Utrecht doen hun eigen zaken.

Voor de goede orde zij hier nog opgemerkt dat deze aanwijzing tot gevolg heeft dat zaken waarbij de provincie het bevoegde gezag is, niet altijd behandeld zullen worden door de rechtbank in de provinciehoofdstad. Ik verwijs hiervoor naar de bijlage bij deze toelichting.

Het gaat hier om een tijdelijke voorziening. Wanneer de voorstellen met betrekking tot de gerechtelijke kaart in de wet zijn geregeld, zal het aantal plaatsen waar milieuzaken worden behandeld, in de wet zijn geregeld.

BIJLAGE

Provincie

Bevoegde rechtbank op basis van artikel 8:7 Awb

Bevoegde milieukamer op basis van het aanwijzingsbesluit

Friesland

Leeuwarden

Assen

Groningen

Groningen

Assen

Drenthe

Assen

Assen

Overijssel

Zwolle

Zwolle

Flevoland

Zwolle-Lelystad

Zwolle

Noord-Holland

Haarlem

Alkmaar

Utrecht

Utrecht

Utrecht

Zuid-Holland

Den Haag

Den Haag

Zeeland

Middelburg

Breda

Noord-Brabant

Den Bosch

Den Bosch

Limburg

Maastricht

Maastricht

Gelderland

Arnhem

Arnhem

Naar boven