Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 januari 2010, G&VW/VW/2009/29813, houdende aanwijzing Aboma + Keboma als keuringsinstelling voor hijs- en hefwerktuigen voor beroepsmatig personenvervoer in het kader van het Warenwetbesluit machines

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoekschrift van Aboma + Keboma bv te Ede van 30 november 2009;

Overwegende dat Aboma + Keboma bv sinds 14 februari 2000 de bevoegdheid heeft bouwliften voor personenvervoer en transportsteigers te keuren;

Overwegende dat bouwliften voor personenvervoer en transportsteigers tot hijs- en hefwerktuigen voor beroepsmatig personenvervoer worden gerekend;

Overwegende dat een aangewezen instelling moet voldoen aan de criteria voor aanwijzing, die krachtens artikel 7a van de Warenwet in hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines zijn vermeld;

Overwegende dat Aboma + Keboma bv is geaccrediteerd voor de categorieën machines waarop deze aanwijzing betrekking heeft;

Overwegende dat Aboma + Keboma verklaard heeft een overeenkomst te zullen sluiten met de stichting Toezicht Vertikaal Transport (TCVT), die het beheer zal voeren over specifieke certificatieschema’s voor hijs- en hefwerktuigen voor beroepsmatig personenvervoer;

Overwegende dat bij de stelselherziening voor het aanwijzen van certificerende instellingen de geldigheidsduur van aanwijzingen is beperkt tot maximaal vier jaar;

Gelet op artikel 7a, eerste lid,van de Warenwet en hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines,

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. wet:

de Warenwet;

b. besluit:

het Warenwetbesluit machines;

c. hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer en aangewezen instelling:

hetgeen het besluit daaronder verstaat;

e. regeling:

de Warenwetregeling machines.

Artikel 2

  • 1. De Stichting Aboma + Keboma bv, Galvanistraat 1 te Ede wordt aangewezen als aangewezen instelling, die bevoegd is tot:

    • a) het verrichten van keuringen van hijs- en hefwerktuigen voor beroepsmatig personenvervoer overeenkomstig artikel 6fa, eerste en tweede lid van het besluit;

    • b) het afgeven van certificaten van goedkeuring overeenkomstig artikel 6fa, derde lid van het besluit;

    • c) het aanbrengen van kenmerken overeenkomstig artikel 6fa, vierde lid van het besluit.

  • 2. Deze aanwijzing kan worden ingetrokken, indien de instelling niet meer voldoet aan de aanwijzingscriteria die zijn vermeld in artikel 3 van deze aanwijzingsbeschikking of haar taken beëindigt. Het voornemen tot intrekking wordt tijdig kenbaar gemaakt.

Artikel 3

De stichting Aboma + Keboma bv, verder te noemen de instelling, voldoet aan de eisen gesteld in de wet, besluit en regeling die op aangewezen instellingen van toepassing zijn en neemt daarbij het volgende in acht:

  • a. De instelling deelt haar beslissingen met betrekking tot de afgifte, weigering of intrekking van een certificaat van goedkeuring zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager.

  • b. De instelling zal de afgifte van certificaten van goedkeuring en de daaraan voorafgaande beoordeling van onderzoeksresultaten niet uitbesteden aan anderen. De instelling zorgt ervoor dat anderen, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, van de wet, die de in dat artikellid bedoelde beproevingen verrichten, daarbij de wet, het besluit en de regeling in acht nemen. Zij legt de daarvoor noodzakelijke afspraken schriftelijk vast en houdt tevens een register bij, aan de hand waarvan bedoelde anderen en de door deze uit te voeren beproevingen per soort afdoende kunnen worden geïdentificeerd.

  • c. De instelling informeert de Directeur Inspectieondersteuning bij het Hoofdkantoor van Arbeidsinspectie in Den Haag onmiddellijk indien bij een keuring als bedoeld in artikel 6fa van het besluit tekortkomingen worden geconstateerd, die een bedreiging vormen voor leven of gezondheid van personen.

  • d. De instelling verleent de personen, die met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit, de regeling en het bepaalde in deze beschikking zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.

  • e. De instelling stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terstond in het bezit van de beoordelingsrapportages van de accreditatie-instelling betreffende de op haar naam gestelde accreditaties, alsmede van de daaromtrent gevoerde correspondentie, voor zover de accreditaties werkzaamheden betreffen als bedoeld in artikel 2 van deze beschikking. Tevens informeert zij genoemd ministerie onmiddellijk indien deze accreditaties hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen.

  • f. De instelling pleegt bij haar taakuitoefening overleg met de andere aangewezen instellingen over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van relevante (certificatie)procedures, onderzoeksmaatstaven en normen. Daarnaast blijft de instelling zich aantoonbaar vertegenwoordigen in het georganiseerd nationaal overleg van de aangewezen instellingen voor hijs- en hefwerktuigen voor beroepsmatig personenvervoer.

  • g. De instelling verstrekt op een met redenen omkleed verzoek afschriften van dossiers en andere benodigde informatie aan een andere instelling, voor zover dit in verband met een goede uitvoering van keuringen als bedoeld in artikel 6fa van het besluit, noodzakelijk is.

  • h. De instelling zendt het verslag van werkzaamheden over het afgelopen jaar, als bedoeld in artikel 7c, tweede lid van de wet en artikel 2c van de regeling, jaarlijks vòòr 1 maart aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en met 29 december 2009. Deze beschikking vervalt met ingang van 29 december 2013.

Deze aanwijzingsbeschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 januari 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

de Directeur Gezond en Veilig Werken,

M.P. Flier

Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt. Daartoe moet binnen zes weken na de datum van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, t.a.v. de Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische aangelegenheden, Bureau Ondersteuning, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag.

In het bezwaarschrift moet worden aangegeven waarom de beschikking niet juist gevonden wordt. Bij het bezwaarschrift dient een kopie van deze beschikking en van eventuele andere op de zaak betrekking hebbende stukken te worden gevoegd.

Naar boven