Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 augustus 2010, nr. 2010/5943A, houdende de toedeling van taken en de doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden van de directeur Inspectie Werk en Inkomen (Organisatie- mandaat- en volmachtbesluit Inspectie Werk en Inkomen 2010)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van het Besluit taakuitoefening Inspectie Werk en Inkomen, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, en artikel 18 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit inspecteur-generaal SZW 2010;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALING

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Inspectie:

de Inspectie Werk en Inkomen;

b. directeur:

de directeur van de Inspectie;

c. wet:

de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

d. RWI:

de Raad voor werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 3 van de wet;

e. AFM:

de Autoriteit Financiële Markten, genoemd in artikel 1 van de Pensioenwet;

f. DNB:

De Nederlandsche Bank N.V., genoemd in artikel 1 van de Pensioenwet.

HOOFDSTUK 2. ORGANISATIE

Artikel 2. Organisatie Inspectie

  • 1. De Inspectie bestaat uit de volgende afdelingen:

    • a. de programma-afdeling Dienstbare overheid;

    • b. de programma-afdeling Informatieprocessen;

    • c. de programma-afdeling Inkomenszekerheid;

    • d. de programma-afdeling Participatie;

    • e. de stafafdeling.

  • 2. Aan het hoofd van een programma-afdeling staat een programmamanager.

  • 3. Aan het hoofd van de stafafdeling staat het afdelingshoofd.

HOOFDSTUK 3. VERANTWOORDELIJKHEDEN

§ 3.1. Verantwoordelijkheden programmamanagers en afdelingshoofd

Artikel 3. Verantwoordelijkheden programmamanagers

Ieder van de programmamanagers is verantwoordelijk voor de volgende algemene taken:

  • a. het leiding geven aan de eigen programma-afdeling, waaronder begrepen de HRM-taken ten aanzien van de medewerkers en hun coaching;

  • b. het ontwikkelen en uitvoeren van het eigen programma;

  • c. het leveren van een bijdrage aan het opstellen en uitvoeren van het jaarplan en meerjarenplan van de Inspectie, en aan de ontwikkeling van de Inspectie;

  • d. het afleggen van verantwoording en het rapporteren aan de directeur over de bijdragen aan de uitvoering van het jaarplan van de Inspectie door de eigen programma-afdeling;

  • e. het doen van voorstellen met betrekking tot het aantrekken en ontslaan van personeel.

Artikel 4. Verantwoordelijkheden afdelingshoofd

Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de volgende algemene taken:

  • a. het leiding geven aan de eigen afdeling, waaronder begrepen de HRM-taken ten aanzien van de medewerkers en hun coaching;

  • b. het leveren van een bijdrage aan het opstellen en uitvoeren van het jaarplan en meerjarenplan van de Inspectie, en aan de ontwikkeling van de Inspectie;

  • c. het afleggen van verantwoording en het rapporteren aan de directeur over bijdragen aan de uitvoering van het jaarplan van de Inspectie door de stafafdeling;

  • d. het doen van voorstellen met betrekking tot het aantrekken en ontslaan van personeel.

§ 3.2. Verantwoordelijkheden programma-afdelingen en stafafdeling

Artikel 5. Verantwoordelijkheden programma-afdelingen

Alle programma-afdelingen zijn verantwoordelijk voor:

  • a. het projectmatig uitvoeren van onderzoeken naar onderwerpen betreffende het aandachtsgebied, en het opstellen van rapporten en programmarapportages daarover;

  • b. het signaleren van mogelijke risico’s voor de doeltreffendheid van de uitvoering;

  • c. het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming door het ministerie;

  • d. het relatiebeheer betreffende het aandachtsgebied met instanties.

Artikel 6. Verdere verantwoordelijkheden programma-afdeling Dienstbare overheid

De programma-afdeling Dienstbare overheid draagt, naast de verantwoordelijkheden uit artikel 5, tevens verantwoordelijkheid voor:

  • a. het houden van toezicht op de RWI, de AFM en DNB, voor zover dit toezicht is opgedragen aan de Minister;

  • b. het rapporteren over de uitkomsten van het toezicht op de RWI, de AFM en DNB;

  • c. het relatiebeheer betreffende de RWI, de AFM en DNB.

Artikel 7. Verdere verantwoordelijkheden programma-afdeling Informatieprocessen

De programma-afdeling Informatieprocessen draagt, naast de verantwoordelijkheden uit artikel 5, tevens verantwoordelijkheid voor:

  • a. het voorbereiden van het jaarplan betreffende de door de Auditdienst van het ministerie in opdracht van de Inspectie uit te voeren werkzaamheden ten behoeve van het organisatiegerichte rechtmatigheids- en doelmatigheidstoezicht (exclusief doeltreffendheid), van de Inspectie;

  • b. het voorbereiden van de oordelen van de Inspectie in het kader van het in onderdeel a genoemde toezicht;

  • c. het voorbereiden en uitvoeren van het ketengericht risico-onderzoek ten behoeve van het in onderdeel a genoemde toezicht.

Artikel 8. Verantwoordelijkheden stafafdeling

De stafafdeling is verantwoordelijk voor:

  • a. alle interne bedrijfsvoeringsaangelegenheden van de Inspectie met betrekking tot personeel, informatie en informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting (de PIOFACH-taken), op zodanige wijze, dat de Inspectie blijft voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld aan een baten-lastendienst als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

  • b. het aanleveren van managementinformatie ten behoeve van het management van de Inspectie, de voorbereiding en bewaking van managementafspraken, het beheer van bedrijfsvoeringsprocessen die bij de Inspectie gevoerd worden, en de zorg voor een goede afstemming met de bedrijfsvoering die centraal voor het gehele ministerie gevoerd wordt;

  • c. het materieel beheer overeenkomstig de Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006 en de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen;

  • d. de verzorging van administraties, waaronder de klachtenadministratie, en daarbij behorende producten;

  • e. de ontwikkeling van en het adviseren over het HRM-beleid van de Inspectie, alsmede de uitvoering daarvan, waaronder het opstellen van opleidingsplannen;

  • f. de systeemontwikkeling, het functioneel beheer, de data-acquisitie en het gegevensbeheer;

  • g. het voorbereiden, beheren en evalueren van dienstverleningsovereenkomsten en afspraken over diensten die worden afgenomen van de directies Bedrijfsvoering en Communicatie van het ministerie en van andere dienstverleners;

  • h. deverzorging van het ambtelijk secretariaat van de ondernemingsraad;

  • i. de strategie- en beleidsontwikkeling op het terrein van de Inspectie, waaronder het formuleren van uitgangspunten en doelen voor veranderingen die binnen de Inspectie nodig zijn om de gemaakte keuzen te realiseren;

  • j. de totstandkoming van de programmering van de toezichtactiviteiten van de Inspectie, in het bijzonder de jaarplannen en meerjarenplannen van de Inspectie, alsmede de totstandkoming van het jaarverslag van de Inspectie;

  • k. het ontwikkelen en verzorgen van de in- en externe communicatie, met inbegrip van persvoorlichting;

  • l. de afstemming van de externe communicatie met de directie Communicatie van het ministerie;

  • m. de inbreng van juridische expertise ten behoeve van de bedrijfsvoering;

  • n. het fungeren als coördinatie- en aanspreekpunt voor de Inspectie inzake juridische aangelegenheden;

  • o. de coördinatie en eindredactie van de toezichtbaarheidstoetsen, bedoeld in artikel 41 van de wet.

HOOFDSTUK 4. BEVOEGDHEDEN

Artikel 9. Bevoegdheden programmamanagers en afdelingshoofd

Aan de programmamanagers en het afdelingshoofd wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over en het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de personeelsaangelegenheden van de afdeling, voor zover het betreft:

  • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

  • b. het houden van management-medewerkergesprekken;

  • c. verlof van medewerkers;

  • d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur.

Artikel 10.  Volmachten hoofd stafafdeling

  • 1. Aan het hoofd van de stafafdeling wordt volmacht verleend tot het aangaan van overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 10.000,– per overeenkomst en voor zover deze betrekking hebben op:

    • a. de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal, gericht op de communicatie van toezichtsbevindingen;

    • b. systeemontwikkeling, licenties, functioneel beheer en onderhoud van applicaties van voorlichtingssystemen.

  • 2. Aan het hoofd van de stafafdeling wordt volmacht verleend tot het aangaan van overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 50.000,– per overeenkomst en voor zover deze betrekking hebben op:

    • a. de levering van goederen en diensten ten behoeve van de Inspectie;

    • b. de tewerkstelling van uitzendkrachten ten behoeve van de Inspectie, binnen de formatie van de Inspectie;

    • c. de verzorging van huisvesting van de Inspectie en het daaraan verbonden beheer.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 11. Intrekking

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Inspectie Werk en Inkomen 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 maart 2010.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Inspectie Werk en Inkomen 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

C.H.L.M. van de Louw,

directeur Inspectie Werk en Inkomen.

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 maart 2010 is er een inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid (IG SZW). De IG SZW geeft leiding aan de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen (IWI), de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en aan het Agentschap SZW. De IG SZW is tevens benoemd tot inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI). Daarnaast is de IG SZW belast met de totstandkoming en inrichting van één inspectie SZW.

Nader gepreciseerde visie op de taken van IWI

In het licht van onder meer het rijksbrede programma Vernieuwing Toezicht, de fusie van UWV/CWI en de kabinetsreactie op de uitkomsten van de commissie Oosting over interbestuurlijk toezicht is in 2008 een bezinning op de taken van IWI uitgevoerd. De laatste jaren is de focus van het toezicht in toenemende mate gericht op de doeltreffendheid (effectiviteit) van de (samenwerkende) uitvoerende instanties, dat wil zeggen hun bijdragen aan het bereik van de centrale doelen op het terrein van werk en inkomen. Ontwikkelingen in het denken over de onderlinge positionering van het beleid/sturing, de uitvoering en het toezicht binnen het stelsel (de 'governance') hebben daarbij mede een rol gespeeld. Dit alles heeft geleid tot een nadere precisering van de visie op de taken van IWI. Het doel van het toezicht volgens deze visie is: ‘Onafhankelijk inzicht bieden in de effectiviteit van de uitvoeringspraktijk in samenhang met het beleid op het terrein van werk en inkomen’.

IWI oefent systeemgericht toezicht uit. Dat betekent dat IWI uitspraken doet op systeemniveau. Het inzicht dat IWI daarbij biedt, is nooit vrijblijvend. Aan de verkregen inzichten verbindt IWI ook altijd haar eigen opvatting. In het stelsel van werk en inkomen is IWI een kenbron die alle beschikbare informatie benut om haar taken te verwezenlijken.

De visie schetst de eindsituatie waarin het toezicht door IWI stevig verankerd is. IWI verwacht de in die visie gepresenteerde eindsituatie eind 2011 bereikt te hebben. Ook in de overgangssituatie geldt uiteraard dat onder verantwoordelijkheid van IWI alle haar bij wet opgedragen werkzaamheden uitgevoerd blijven worden. Het toezicht op het stelsel van werk en inkomen dient vanzelfsprekend geborgd te blijven.

De nieuwe organisatie van IWI

De herpositionering van IWI brengt met zich dat er een directeur is, die rechtstreeks ressorteert onder de IG SZW in zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet SUWI.

Onder de directeur IWI ressorteren vier programma-afdelingen (Dienstbare overheid, Informatieprocessen, Inkomenszekerheid en Participatie) en een stafafdeling. Het eerder ingezette programmatisch en projectmatig werken bij IWI wordt hiermee gecontinueerd. De programma-afdelingen hebben als taak om de activiteiten die nodig zijn voor het behalen van de resultaten van het desbetreffende programma tot stand te brengen. De stafeenheid is verantwoordelijk voor het leveren van bijdragen aan de ondersteuning en advisering van de directeur en, via hem, de IG SZW in zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet SUWI. Voorts vervult deze eenheid ook een ondersteunende (faciliterende) rol voor het primaire proces.

Artikelsgewijs

Artikel 1, onderdelen f en g, en artikel 6

Met de inwerkingtreding van de Pensioenwet op 1 januari 2007 wordt het toezicht op de toezichthouders die de Pensioenwet aanwijst, nl. de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die is belast met het gedragstoezicht, en De Nederlandsche Bank N.V., die is belast met het prudentieel toezicht en het materieel toezicht, onder het gezag van de Minister uitgeoefend door IWI. Eveneens met ingang van die datum is IWI belast met het metatoezicht op de AFM en DNB op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, en het metatoezicht op DNB als toezichthouder op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. De uitvoering van dit metatoezicht is bij IWI belegd bij de programma-afdeling Dienstbare overheid. Bij die afdeling is ook belegd het toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door de Raad voor werk en inkomen (RWI).

Artikel 7

In de nader gepreciseerde visie op de taken van IWI is in de toekomst het in de wet neergelegde organisatiegerichte rechtmatigheids- en doelmatigheidstoezicht (exclusief doeltreffendheid) geen taak meer voor IWI. Totdat de wetgeving hierover gewijzigd is, zal het toezicht op afzonderlijke organisaties en op gemeenten blijven worden uitgeoefend. De uitvoering van de voorbereidende werkzaamheden die leiden tot oordeelsvorming ten aanzien van rechtmatigheid en doelmatigheid (exclusief doeltreffendheid), voor zover deze betrekking hebben op één organisatie of op gemeenten, wordt ondergebracht bij de Auditdienst (AD) van het ministerie van SZW. De opzet van het onderzoek in het kader van deze taken, alsmede de uiteindelijke oordeelsvorming, zullen plaatsvinden bij IWI, en wel bij de programma-afdeling Informatieprocessen. Deze afdeling heeft verder tot taak het voorbereiden en uitvoeren van het ketengericht risico-onderzoek ten behoeve van het rechtmatigheids- en doelmatigheidstoezicht van IWI.

Aangezien er geen sprake is van overhevelen van verantwoordelijkheden of bevoegdheden, is er geen wetswijziging voor nodig om de bedoelde uitvoerende werkzaamheden onder te brengen bij de AD. De IG SZW in zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet SUWI, blijft volledig verantwoordelijk voor deze taak en voor de kwaliteit ervan. Binnen de AD wordt een aparte eenheid gevormd, die onder meer belast wordt met de uitvoering van de onderzoeken waartoe de IG SZW in zijn functie van inspecteur-generaal, genoemd in artikel 36 van de Wet SUWI, opdracht geeft aan de AD.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

C.H.L.M. van de Louw,

directeur Inspectie Werk en Inkomen.

Naar boven