Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 september 2010, nr. BVE/Stelsel/232598, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo in verband met het verlengen van de regels voor het verstrekken van aanvullende vergoeding voor het uitvoeren van mobiliteitsregistratie van en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt, vóór onderdeel a., een aanhef toegevoegd, luidende:

B

In artikel 8 wordt na ‘2009’ toegevoegd: en 2010.

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst:

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor het jaar 2010 is voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van deze paragraaf € 8.049.415,− beschikbaar.

D

In artikel 10, eerste lid, wordt na ‘2009’ toegevoegd: respectievelijk in 2010.

E

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11. Bevoorschotting

  • 1. Uiterlijk in de maand december 2009 respectievelijk 2010 verstrekt de minister de instellingen een voorschot op de aanvullende vergoeding voor 2009 respectievelijk 2010.

  • 2. De hoogte van het voorschot voor het jaar 2009, voor een instelling is een evenredig deel van € 8.830.000,− en wordt berekend naar rato van het aandeel van de instelling in het landelijke totaal van de in 2008 uitgereikte diploma’s, met gebruikmaking van de gegevens bedoeld in artikel 4b. 2.3., eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WEB.

  • 3. De hoogte van het voorschot voor het jaar 2010 voor een instelling is een evenredig deel van € 8.049.415,− en wordt berekend naar rato van het aandeel van de instelling in het landelijke totaal van de in 2009 uitgereikte diploma's, met gebruikmaking van de gegevens bedoeld in artikel 4b.2.3, eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit WEB.

F

In artikel 12 wordt na ‘2010’ telkens toegevoegd: , respectievelijk 2011.

G

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt, met ingang van 1 september 2012, met uitzondering van paragraaf 2.

  • 2. Paragraaf 2 vervalt met ingang van 1 september 2011.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

1. Inleiding

Onderhavige regeling is een wijziging van de ‘Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo’.

In 2009 is op grond van paragraaf 3 van deze regeling een aanvullende vergoeding verstrekt voor het stimuleren van deelnemers om door te leren en om gediplomeerde deelnemers die besluiten om niet door te leren en nog geen baan hebben, door te geleiden naar het UWV Werkbedrijf (mobiliteitsregistratie en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten).

Dit School Ex programma is aangekondigd in het Actieplan Jeugdwerkloosheid (Tweede Kamer, 2008-2009, 29544, nr. 189). In 2009 vormde het School Ex programma onderdeel van de ‘Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo’. Daarin is aangegeven dat dit zogenaamde het School Ex programma in 2010 zou worden voortgezet indien de uitvoering in 2009 succesvol zou zijn. Inmiddels is uit de evaluatie over 2009 gebleken dat dit programma aan zijn doelstelling heeft voldaan en is aangekondigd dat het School Ex programma in 2010 wordt voortgezet (Tweede Kamer, 2009-2010, 27451, nr. 112).

Deze regeling is dan ook voor dit onderdeel een continuering van de ‘Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo’ uit 2009.

2. Aanvullende vergoeding voor mobiliteitsregistratie van en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten

Zoals hierboven is uiteen gezet is inmiddels besloten tot continuering van het zogenaamde School Ex programma voor 2010.

De aanvullende vergoeding wordt (ambtshalve) aan alle instellingen verstrekt. Er wordt een voorschot betaald naar rato van de aantallen diploma’s per instelling, maar de definitieve hoogte van de aanvullende vergoeding wordt bepaald door de prestatie van de instelling, gemeten aan de hand van het aantal ingevulde mobiliteitsregistratieformulieren van deelnemers.

Administratieve lasten

De administratieve lasten die gemoeid zijn met de uitvoering van deze regeling zijn beperkt. Zo wordt het voorschot ambtshalve vastgesteld; de instelling hoeft niets te leveren.

Artikelsgewijs

Artikelen I onder B en C

Bij de aanvullende vergoeding voor het uitvoeren van mobiliteitsregistratie van en het verstrekken van opleidingsadviezen aan examenkandidaten wordt geen rekening gehouden met het onderscheid tussen de drie leerroutes (bol, bbl en dt-bol). Hiervoor is gekozen omdat de activiteit die een instellingen moet verrichten voor het School Ex programma voor elke deelnemer even zwaar is. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gebaseerd op een normprijs van € 85 per volledig ingevuld (digitaal) formulier. Dit formulier wordt gebruikt als middel voor de mobiliteitsregistratie van en de verstrekking van opleidingsadviezen aan eindexamenkandidaten. De aanvullende vergoeding wordt vastgesteld op basis van het aantal ingevulde formulieren. De instellingen behoeven daar niet zelf opgave van te doen: de MBO Raad heeft, in het kader van zijn werkzaamheden ten behoeve van het School Ex programma, het totaaloverzicht van de ingevulde formulieren. De MBO Raad zal uiterlijk op 1 juli 2011 aan DUO (voorheen CFI) een totaaloverzicht van het aantal formulieren per instelling sturen, vergezeld van een verklaring van de accountant omtrent de juistheid van het totaaloverzicht.

In de regeling wordt een bekostigingsplafond vastgesteld. Een dreigende overschrijding van het plafond wordt opgevangen door de aanvullende vergoeding naar rato te verlagen.

Artikel I onder E

Iedere instelling ontvangt een voorschot op de aanvullende vergoeding naar rato van het aantal uitgereikte diploma’s over het jaar 2009

Artikel I onder F

De definitieve aanvullende vergoeding wordt vastgesteld vóór 1 december 2011. De aanvullende vergoeding wordt verrekend met het voorschot.

Artikel II

Afwijking Vaste Verander Momenten

Deze regeling treedt in werking op het aangegeven tijdstip omdat de instellingen de activiteiten al hebben uitgevoerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven