Regeling algemeen weerbericht BES 2010

21 september 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/1368

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel i, artikel 3, tweede lid, en artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder

a. algemeen weerbericht:

algemeen weerbericht, bedoeld in de artikelen 2 en 3;

b. gezaghebber:

gezaghebber, bedoeld in artikel 5, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

c. openbare lichamen:

de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

d. WMO:

Wereld Meteorologische Organisatie, een VN-agentschap waarin de nationale meteorologische diensten wereldwijd samenwerken op het gebied van meteorologie en klimaat.

Artikel 2

Het KNMI heeft mede als taak het voor de samenleving beschikbaar maken, houden en stellen van een algemeen weerbericht dat betrekking heeft op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3

Tot het algemeen weerbericht behoren, voor zover betrekking hebbend op of gevolgen hebbend voor de openbare lichamen en de wateren behorende bij deze openbare lichamen:

  • a. actuele meteorologische waarnemingen;

  • b. een beschrijving van de weersgesteldheid, waarbij de onder a bedoelde waarnemingen zijn geïnterpreteerd;

  • c. de weersverwachtingen voor vandaag;

  • d. weersverwachtingen voor de middellange termijn;

  • e. weerberichten ten behoeve van de scheepvaart;

  • f. waarschuwingen ten behoeve van de scheepvaart, waaronder storm- en orkaanwaarschuwingen;

  • g. waarschuwingen voor extreme weersomstandigheden, waaronder storm- en orkaanwaarschuwingen, en

  • h. berichten of adviezen bij of ter voorkoming van calamiteiten.

§ 2. Beschikbaarstelling van het algemeen weerbericht

Artikel 4

De hoofddirecteur stelt het algemeen weerbericht of onderdelen daarvan om niet beschikbaar aan een ieder, in het bijzonder aan:

  • a. omroepen en uitgevers die via openbare media en communicatiemiddelen in weersinformatie voorzien;

  • b. de gezaghebbers van de onderscheiden openbare lichamen;

  • c. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties;

  • d. organisaties die zijn belast met de scheepvaartbegeleiding, het beheer van waterstaatkundige werken of die belast zijn met de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt, en

  • e. gebruikers van het ingevolge het WMO-verdrag functionerende internationale communicatienetwerk.

Artikel 5

Het algemeen weerbericht en onderdelen daarvan worden beschikbaar gesteld met behulp van moderne voor de gebruiker toegankelijke communicatiemiddelen, waaronder een voor een ieder toegankelijke externe internetserver.

§ 3. Inhoud van het algemeen weerbericht

Artikel 6

Artikel 3, onderdeel a, bevat informatie over de volgende weersverschijnselen:

  • a. de neerslagsoort, de mate van zonneschijn of de mate van bewolking;

  • b. de temperatuur van de lucht;

  • c. de windrichting en de windsnelheid;

  • d. de zichtwaarde, en

  • e. de luchtdruk.

Artikel 7

Artikel 3, onderdeel b, bevat de volgende informatie:

  • a. de hoeveelheid neerslag in de voorafgaande periode van 24 uren;

  • b. om 11:00 uur: de minimumtemperatuur in de voorafgaande periode van 12 uren van 20:00 uur tot 08.00 uur;

  • c. om 11:00 uur: de maximumtemperatuur in de voorafgaande periode van 24 uren van 08:00 tot 08:00 uur, en

  • d. een toelichting op de waarschuwingen en verwachtingen, bestaande uit een beschrijving van de meteorologische verschijnselen die aanleiding zijn voor de waarschuwingen dan wel de verwachtingen.

Artikel 8

Artikel 3, onderdeel c, bevat de volgende informatie:

  • a. de mate van zonneschijn of bewolking;

  • b. de neerslagkans, en -intensiteit;

  • c. de kans op onweer, of windstoten;

  • d. de minimum- en maximumtemperatuur;

  • e. windrichting, windkracht en windsnelheid, en

  • f. om een weersomslag of de mate van wisselvalligheid te beschrijven, het tijdstip en de verwachte tijdsduur van de in dit artikel genoemde weersverschijnselen.

Artikel 9

Artikel 3, onderdeel d, bevat de volgende informatie:

  • a. een korte typerende beschrijving van het te verwachten weer;

  • b. in voorkomende gevallen: een trendmatige ontwikkeling;

  • c. de kans op neerslag;

  • d. de minimum- en maximumtemperatuur, en

  • e. de windrichting, windkracht en windsnelheid, boven land in open terrein.

Artikel 10

Artikel 3, onderdeel e, bevat de volgende informatie:

  • a. de weersituatie;

  • b. de windrichting en de windsnelheid;

  • c. de zichtwaarde;

  • d. de sea state;

  • e. een waarschuwing voor wind of storm bij een windsnelheid van 39 km per uur of meer;

  • f. een waarschuwing, indien er zware windstoten worden verwacht van 75 km per uur of meer, waarbij die windstoten krachtiger zijn dan anderhalf maal de maximale windsnelheid van de uitgegeven windwaarschuwing;

  • g. een melding van significant weer, in het bijzonder van alle weersverschijnselen die van belang zijn voor de veiligheid van de scheepvaart, en

  • h. indien mogelijk het moment waarop significante veranderingen worden verwacht en de duur daarvan.

Artikel 11

  • 1. Artikel 3, onderdeel f, bevat in voorkomende gevallen de volgende informatie:

    • a. de melding dat sprake is van een windsnelheid van 39 km per uur of meer;

    • b. de melding dat zware windstoten worden verwacht van 75 km per uur of meer, waarbij die windstoten krachtiger zijn dan anderhalf maal de maximale windsnelheid van de uitgegeven windwaarschuwing;

    • c. de melding dat zeer zware windstoten worden verwacht van 100 km per uur of meer, waarbij die windstoten krachtiger zijn dan anderhalf maal de maximale windsnelheid van de uitgegeven windwaarschuwing dan wel orkaanwaarschuwing, en

    • d. een aanduiding van het zeegebied rond het openbare lichaam waarop de waarschuwing van toepassing is.

  • 2. Waarschuwingen als bedoeld in het eerste lid, bevatten een trendmatige aanduiding betreffende de ontwikkeling in de tijd.

Artikel 12

  • 1. Artikel 3, onderdeel g, bevat in voorkomende gevallen de volgende informatie:

    • a. zwaar onweer binnen een straal van 15 km;

    • b. tropische storm of orkaan, waarbij een windsnelheid van 62 km per uur of meer wordt verwacht;

    • c. de melding dat zeer zware windstoten verwacht worden van 100 km per uur of meer, waarbij die windstoten krachtiger zijn dan anderhalf maal de maximale windsnelheid van de uitgegeven windwaarschuwing.

  • 2. Waarschuwingen als bedoeld in het eerste lid, bevatten een trendmatige aanduiding betreffende de ontwikkeling in de tijd.

  • 3. Waarschuwingen als bedoeld in het eerste lid, kunnen worden opgesteld voor het algemeen publiek of voor specifieke doelgroepen, waaronder wegverkeer, waarbij de berichtgeving op die doelgroepen kan worden toegesneden.

  • 4. Waarschuwingen als bedoeld in het eerste lid, worden indien mogelijk vooraf gegaan door een melding dat er een waarschuwing kan volgen.

  • 5. Waarschuwingen als bedoeld in het eerste lid, worden ingetrokken door middel van een afmeldbericht indien een einde is gekomen aan het desbetreffende weersverschijnsel of indien het weersverschijnsel niet meer wordt verwacht.

Artikel 13

  • 1. Artikel 3, onderdeel h, bevat in voorkomende gevallen de volgende informatie:

    • a. meteorologische gegevens en adviezen ten behoeve van de preparatie op of de bestrijding van weersafhankelijke calamiteiten;

    • b. meteorologische gegevens en adviezen met betrekking tot de verspreiding van gevaarlijke stoffen die tijdens de biologische, chemische of nucleaire calamiteiten vrijkomen of kunnen vrijkomen in de atmosfeer of in de zee.

  • 2. Onverminderd artikel 4, worden berichten en adviezen als bedoeld in het eerste lid, in het bijzonder verstrekt aan de gezaghebber en overheids- of andere instanties die op het grondgebied van de openbare lichamen zijn belast met de zorg voor de veiligheid.

§ 4 Eisen aan apparatuur en personeel

Artikel 14

  • 1. De meteorologisch dienstverlener die de in artikel 2 bedoelde taak uitvoert, draagt er zorg voor dat apparatuur die hiervoor in gebruik is, betrouwbaar is, nauwkeurig werkt en op een geschikte plaatsis opgesteld. De gebruikte apparatuur voldoet aan de eisen van publicatienummer 8 van de WMO.

  • 2. Medewerkers die werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de in artikel 2 bedoelde taak, zijn gekwalificeerd uitgaande van ten minste de eisen van de WMO vastgelegd in publicatienummer 258 van de WMO.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde eisen gelden tevens als eisen van geschiktheid of bekwaamheid als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling algemeen weerbericht BES 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

De Aanpassingswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba1 (hierna: Aanpassingswet BES) voorziet onder meer in een wijziging van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (hierna: Wet op het KNMI) die met ingang van de datum van transitie in werking treedt. Met ingang van dat tijdstip is het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (hierna: KNMI) ingevolge artikel 3, eerste lid, onderdeel i, van de Wet op het KNMI, verantwoordelijk voor ‘door Onze minister aangewezen taken ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: BES) op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen’.

In de Aanpassingswet BES zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdeel a, en 5, van de Wet op het Koninklijk Meteorologisch Instituut – die regels stellen ten aanzien van het algemeen weerbericht – niet van toepassing verklaard op BES, omdat die artikelen specifiek zijn toegeschreven op het Europese grondgebied. Ten tijde van het opstellen van de Aanpassingswet BES was nog niet duidelijk omlijnd wat de inhoud zou moeten zijn van het algemeen weerbericht dat betrekking heeft op de openbare lichamen. Evenmin was bekend hoe aan de uitvoering van die taak praktisch vorm zou worden gegeven. Om die redenen is ervoor gekozen om die taak voorlopig bij ministeriële regeling aan het KNMI op te dragen. De onderhavige regeling voorziet hierin.

Wat betreft de systematiek van deze regeling is zoveel mogelijk aangesloten bij hoofdstuk 4 van de Regeling beschikbaarheid algemeen weerbericht en KNMI gegevens, prijs KNMI gegevens en nadere regeling KNMI taken en -raad. De inhoud is toegesneden op de specifieke situatie in de BES (zie artikelsgewijze toelichting). Hoofdstuk 4 van voornoemde regeling bevat een nadere uitwerking van de inhoud en beschikbaarheid van het algemeen weerbericht en is met ingang van de datum van transitie uitsluitend van toepassing op het algemene weerbericht dat betrekking heeft op het Europese grondgebied van Nederland.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft in aanvulling op de Wet op het KNMI een omschrijving van een aantal begrippen die specifiek voor de onderhavige regeling relevant zijn. Wat betreft de termen ‘gezaghebber’ en openbare lichamen’ wordt aangesloten bij de Wet openbare lichamen BES. Het bestuur van de onderscheiden openbare lichamen worden, net als dat bij Nederlandse gemeenten het geval is, gevormd door drie bestuursorganen: de eilandsraad, het bestuurscollege en de gezaghebber. Het bestuurscollege bestaat uit de gezaghebber en de eilandgedeputeerden. De drie bestuursorganen zijn vergelijkbaar met onderscheidenlijk de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester in een gemeente.

Artikel 2

In het algemeen deel is toegelicht waarom het beschikbaar maken, houden en stellen van het algemeen weerbericht dat betrekking heeft op de openbare lichamen bij regeling aan het KNMI wordt opgedragen. Doel van dit algemeen weerbericht is hetzelfde als dat van het algemeen weerbericht dat betrekking heeft op het Europese grondgebied van Nederland: de samenleving permanent op de hoogte houden van de toestand van het weer en zo nodig de samenleving tijdig waarschuwen voor gevaarlijke weerssituaties, opdat daarop tijdig en adequaat kan worden geanticipeerd of gereageerd. Hiermee wordt een primaire functie vervuld voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. Dit betekent niet dat het KNMI te allen tijde in staat is om gevaarlijke weerssituaties te voorspellen. Hoewel de technologie op het terrein van de meteorologie zich steeds ontwikkelt en er voortdurend onderzoek wordt verricht waardoor het weer steeds beter te voorspellen is, kan het weer niet met een absolute zekerheid van 100% worden voorspeld.

Artikel 3

De onderdelen van het algemeen weerbericht zijn nader aangeduid in artikel 3. Hiervoor is aangesloten bij de tekst van artikel 5, tweede lid, van de Wet op het KNMI. zoals die luidt op de datum van transitie. Onderdeel g, van dat artikellid is niet relevant voor de openbare lichamen en is derhalve niet overgenomen in de onderhavige regeling. Het algemeen weerbericht heeft een algemeen karakter en dient voor elke burger hetzelfde te zijn, tenzij de veiligheidsfunctie van het KNMI verbijzondering noodzakelijk maakt. Bij dit laatste kan worden gedacht aan de weerberichten voor de scheepvaart en aan de waarschuwingen, die zich tot specifieke doelgroepen (kunnen) richten.

Artikel 4

Gelet op de hiervoor aangeduide doelstelling van het algemeen weerbericht is voorts bepaald dat het algemeen weerbericht om niet ter beschikking wordt gesteld aan een ieder, waarna het in beginsel2 door een ieder vrij kan worden gebruikt en verder verspreid. In artikel 4 wordt ter verduidelijking van het begrip ‘een ieder’ aangegeven aan wie het algemeen weerbericht in het bijzonder bekend moet worden gemaakt. In afwijking van de regeling die betrekking heeft op het Europese grondgebied van Nederland, wordt hier de gezaghebber genoemd. Hiermee wordt aangesloten bij de vóór de datum van transitie op de Nederlandse Antillen bestaande systematiek op het terrein van de meteorologische dienstverlening.

Artikel 5

Anders dan in de regeling die betrekking heeft op het Europese grondgebied van Nederland is er in deze regeling voor gekozen om de specifieke communicatiemiddelen niet op te sommen. Volstaan wordt met het voorschrift dat gebruik wordt gemaakt van moderne communicatiemiddelen die voor de gebruikers toegankelijk zijn. Om onduidelijkheid weg te nemen over de vraag of het KNMI wel of niet gebruik mag maken van een externe internetserver is dat communicatiemiddel wel expliciet in artikel 5 genoemd. Wat betreft de overige communicatiemiddelen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de fax, e-mail of marifoonkanalen. Achterliggende gedachte van artikel 5 is dat het KNMI aansluit bij de technologische ontwikkelingen.

In deze regeling worden vooralsnog geen nadere eisen gesteld aan de vormgeving en presentatie van het algemeen weerbericht. Daarmee zou teveel worden vooruit gelopen op wijzigingen die in het kader van het voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op het KNMI in verband met de evaluatie van die wet3, tot stand worden gebracht. Indien in dat wetgevingstraject wordt besloten nadere eisen te stellen aan de presentatie of vormgeving van het algemeen weerbericht, zal worden bezien of die wijzigingen onverkort van toepassing kunnen worden verklaard op het algemeen weerbericht dat betrekking heeft op de BES. Indien dat het geval is zal de onderhavige regeling worden aangepast.

Artikelen 6 tot en met 9

Deze artikelen komen inhoudelijk overeen met de artikelen 11 tot en met 15 van de regeling die op het Europese grondgebied van toepassing is. Voor een nadere toelichting wordt naar de toelichting bij die regeling verwezen.

Ten aanzien van artikel 8 wordt opgemerkt dat de kans op gladheid als gevolg van sneeuw of bevriezend water niet wordt genoemd omdat dit niet relevant is voor de situatie op de BES.

Ten aanzien van artikel 9 wordt het volgende opgemerkt.Voor de weersverwachting op de middellange termijn geldt een periode van 3 dagen vooruit en in geval van tropische cyclonen daar waar mogelijk 5 dagen vooruit.

Artikelen 10 tot en met 14

Deze artikelen komen inhoudelijk grotendeels overeen met de artikelen 15, 16 en 18 tot en met 21 van de regeling die op het Europese grondgebied van toepassing is. Voor een nadere toelichting wordt naar de toelichting bij die regeling verwezen, met dien verstande dat hieronder de verschillen tussen beide regelingen worden aangeduid.

Artikel 10

De bepalingen die specifiek betrekking hebben op de Waddenzee en het IJsselmeer zijn logischerwijs niet overgenomen. Evenmin is overgenomen dat het algemeen weerbericht voor de scheepvaart informatie bevat over het getij. Er is namelijk geen significant getij op de BES. Nieuw is de bepaling dat het algemeen weerbericht voor de scheepvaart informatie bevat over de ‘sea state’. Het gaat hierbij om een golfhoogteverwachting die zeer relevant is voor de visserij, de olieoverslag, met name op Sint Eustatius, en voor de pleziervaart.

Artikel 11

Omdat voor de BES een orkaanwaarschuwing zeer relevant kan zijn is deze toegevoegd. Voor de formulering van onderdeel d is aangesloten bij de situatie ter plaatse.

Artikel 12

De onderdelen die betrekking hebben op gladheid door ijzel, sneeuwval, sneeuwjacht, of zware hagel zijn niet relevant voor de BES en daarom niet overgenomen. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de term ‘gemeten’ gebruikt in plaats van ‘verwacht’. Immers, als een zeer zware storm of orkaan wordt gemeten, heeft het geen zin meer om te waarschuwen en is het artikel daarmee niet functioneel. De melding, bedoeld in het vierde lid, is de voorwaarschuwing (watch) voor een mogelijk op handen zijnde waarschuwing. Dit heeft hoofdzakelijk betrekking op de orkaanwaarschuwingen.

Artikel 13

Toegevoegd is dat onder berichtgeving ter voorkoming van of bij calamiteiten tevens worden verstaan meteorologische gegevens en adviezen met betrekking tot de verspreiding van gevaarlijke stoffen die tijdens de biologische, chemische of nucleaire calamiteiten in zee terecht zijn gekomen. En derhalve niet alleen indien die stoffen in de atmosfeer terechtkomen. Voorts is verduidelijkt dat dergelijke berichten of adviezen in het bijzonder worden verstrekt aan de gezaghebber en overheids- of andere instanties die op het grondgebied van de openbare lichamen zijn belast met de zorg voor de veiligheid. Dit doet er niet aan af dat artikel 4, waarin is bepaald dat het algemeen weerbericht aan een ieder beschikbaar wordt gesteld, ook voor dit onderdeel van het algemeen weerbericht onbeperkt van kracht blijft. Opgemerkt wordt dat deze berichtgeving of adviezen in die zin van het algemeen weerbericht afwijken dat zij buiten het reguliere productieproces tot stand komen. Het betreft immers specifieke informatie in specifieke gevallen. Het is met het oog op de veiligheid van de burgers van cruciaal belang dat de gezaghebber door het KNMI op de hoogte wordt gesteld van alle relevante meteorologische informatie zodat hij de nodige maatregelen kan treffen om de veiligheid te waarborgen. Met het oog op de veiligheid van de burgers is daarnaast een snelle en adequate informatievoorziening richting overheids- of andere instanties die belast zijn met de zorg voor de veiligheid, van cruciaal belang. Gedacht kan worden aan de brandweer.

Artikel 14

Het eerste lid van dit artikel bevat voorschriften omtrent de te gebruiken apparatuur. Deze apparatuur moet voldoen aan publicatie nummer 8 van de WMO. Publicatie nummer 8 van de WMO, Guide to Meteorological Instruments and Methods of Observations, beschrijft de standaards voor instrumenten en voor waarnemingen die vereist zijn in de actuele internationale meteorologie. Het tweede lid bevat regels ten aanzien van de geschiktheid van medewerkers die betrokken zijn bij de totstandkoming en distributie van meteorologische inlichtingen. Deze zijn gebaseerd op de publicaties onder nummer 258 van de WMO ( Guidelines for the Education and Training of Personnel in Meteorology and Operational Hydrology).

Indien het KNMI voor de uitvoering van de in deze regeling omschreven taak gebruik zou maken van een derde dienstverlener, kan instemming van de minister van Verkeer en Waterstaat ingevolge artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, worden geweigerd indien niet aan de in het eerste en tweede lid bedoelde eisen van geschiktheid of bekwaamheid wordt voldaan.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Eerste Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 959, A.

XNoot
2

Artikel 15b, van de Auteurswet laat toe dat het KNMI bij de beschikbaarstelling van (onderdelen van) het algemeen weerbericht een voorbehoud maakt. Een dergelijk voorbehoud in het kader van de onderhavige regeling zal er uitsluitend toe strekken dat bij overname van die onderdelen de bron wordt vermeld en wel, voor zover het tekstonderdelen betreft, uitsluitend bij letterlijke overname daarvan.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 379, nr. 2.

Naar boven