Regeling van 13 september 2010, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Rijkswet administratieve bijstand douane en de Uitvoeringsregeling artikel 13 Rijkswet administratieve bijstand douane (Nederland)

Nr. DV 2010/356 M

Directoraat-generaal voor fiscale zaken, Directie douane en verbruiksbelastingen

De Minister van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën, van de Nederlandse Antillen en de Minister van Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie van Aruba;

Gelet op de artikelen 13 en 17 van de Rijkswet administratieve bijstand douane;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Rijkswet administratieve bijstand douane wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door ‘Aruba’ en wordt ‘de Landsontvanger’ vervangen door: het Hoofd van de Dienst Belastingen.

2. In het tweede lid wordt ‘Aruba’ vervangen door ‘Curaçao’ en wordt ‘de Ontvanger der Belastingen’ vervangen door: de Douane Curaçao en de Landsontvanger.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In Sint Maarten wordt met betrekking tot de invordering van douanevorderingen als douane-administratie in de zin van artikel 1, onder f, van de rijkswet aangemerkt: de Belastingdienst.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. In Aruba worden met betrekking tot de belasting op bedrijfsomzetten, anders dan bij invoer, als andere douaneautoriteit in de zin van artikel 3, eerste lid, van de rijkswet, mede aangemerkt:

    • a. de Directeur van de Directie der Belastingen;

    • b. het Hoofd van de Dienst der Belastingen;

2. Er worden twee leden toegevoegd:

  • 3. In Curaçao worden met betrekking tot soortgelijke indirecte belastingen, anders dan bij invoer, als andere douane-autoriteit in de zin van artikel 3, eerste lid, van de rijkswet mede aangemerkt:

    • a. de sector Fiscale Zaken van het Ministerie van Financiën;

    • b. de Inspectie der Belastingen Curaçao;

    • c. de Landsontvanger;

    • d. de Directeur van de Stichting belastingaccountantsbureau.

  • 4. In Sint Maarten worden met betrekking tot de belasting op bedrijfsomzetten en accijnzen, anders dan bij invoer, als andere douaneautoriteit in de zin van artikel 3, eerste lid, van de rijkswet mede aangemerkt:

    • a. het Hoofd afdeling Fiscale Zaken;

    • b. de Directeur van de Belastingdienst.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Met de invoering van de rijkswet zijn belast:

  • a. in Nederland:

    • de Belastingdienst/Douane;

    • het Douane Informatie Centrum (DIC);

    • de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD-ECD of FIOD);

    • de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b. in Aruba:

    • 1°. de Directeur van de Directie der Belastingen;

    • 2°. het Hoofd van de Dienst der Belastingen;

  • c. in Curaçao:

    • de Douane Curaçao;

    • de sector Fiscale Zaken van het Ministerie van Financiën;

    • de Landsontvanger;

    • de Stichting belastingaccountantsbureau;

  • d. in Sint Maarten:

    • 1°. de Afdeling Fiscale Zaken;

    • 2°. de Belastingdienst.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

2. Er worden twee leden toegevoegd:

  • 3. Verzoeken om bijstand door de Curaçaose douane-administratie hebben betrekking op de in Curaçao geldende algemeen verbindende voorschriften betreffende:

    • a. douanerechten, alsmede heffingen en restituties ter zake van de in-, uit- en doorvoer van goederen;

    • b. omzetbelasting bij invoer en accijnzen bij invoer;

    • c. accijnzen, omzetbelasting, dan wel soortgelijke indirecte belastingen;

    • d. verboden, beperkingen en toezicht inzake het grensoverschrijdende goederenverkeer in het belang van de volkshuishouding of van de inwendige of uitwendige veiligheid van Curaçao of van de internationale rechtsorde dan wel van een daarop betrekking hebbende internationale afspraak.

  • 4. Verzoeken om bijstand door de douane-administratie van Sint Maarten hebben betrekking op in Sint Maarten geldende algemeen verbindende voorschriften betreffende:

    • a. accijnzen, belasting op bedrijfsomzetten, dan wel soortgelijke indirecte belastingen;

    • b. verboden, beperkingen en toezicht inzake het grensoverschrijdende goederenverkeer in het belang van de volkshuishouding of van de inwendige of uitwendige veiligheid van Sint Maarten of van de internationale rechtsorde dan wel van een daarop betrekking hebbende internationale afspraak.

ARTIKEL II

De Uitvoeringsregeling artikel 13 Rijkswet administratieve bijstand douane (Nederland) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Indien aan de douane-administratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten bijstand wordt verleend bij de daadwerkelijke invordering van een in Aruba, Curaçao of Sint Maarten ontstane douanevordering, geschieden de betekening van de executoriale titel, het bevel tot betaling en de tenuitvoerlegging in Nederland overeenkomstig de regels die te dezen bij of krachtens de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen gelden voor schuldvorderingen die zijn ontstaan in een lidstaat van de Europese Unie en verband houden met, respectievelijk, de in artikel 1, onderdelen c, d en e, van die wet bedoelde rechten op de in- en uitvoer, omzetbelasting en accijnzen.

B

In Artikel 3 wordt ‘de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen’ vervangen door: de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 6.1 van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant, de Curaçaosche Courant en het Afkondigingsblad van Aruba.

Den Haag, 13 september 2010

De Minister van Financiën,

J.C. de Jager.

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling worden de Uitvoeringsregeling Rijkswet Administratieve bijstand douane en de Uitvoeringsregeling artikel 13 Rijkswet administratieve bijstand douane (Nederland) aangepast aan de nieuwe situatie die ontstaat per 10 oktober 2010. Per die datum worden Curaçao en Sint Maarten aparte landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

De regelingen voorzien in het aanwijzen van de diverse bevoegde instanties in het kader van de Rijkswet administratieve bijstand douane en het noemen van regelingen ter zake waarvan bijstand kan worden verleend. Deze instanties leveren bijstand bij de daadwerkelijke invordering hier te lande van douanevorderingen.

Vanwege de nieuwe staatsrechtelijke situatie ontstaan er ook andere benamingen voor de bevoegde instanties. Die worden verwerkt in deze regeling. Tevens wordt in deze wijziging de volgorde van landennamen aangepast.

De Minister van Financiën,

J.C. de Jager.

Naar boven