Besluit van 17 augustus 2010, nr. 10.002296 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte in de gemeente Someren krachtens artikel 72a van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Beschikken bij dit besluit op het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren bij brief van 26 november 2009, kenmerk vrom/ip, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de aanleg van een vrijliggend fietspad langs de Gezandebaan en Teunis Spekbaan vanaf de gemeentegrens tussen de gemeenten Someren en Asten tot aan de woning Teunis Spekbaan 14, met bijkomende werken, in de gemeente Someren.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 18 mei 2010, nr. RWSCD BJV 2010/488, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed.

Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hebben het ontwerp van het te nemen besluit alsmede de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van donderdag 14 januari 2010 tot en met woensdag 24 februari 2010 in de gemeente Someren en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd op woensdag 13 januari 2010 in het huis-aan-huisblad ‘’t Contact’ en in de Staatscourant, nr. 91. Voorts is overeenkomstig artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp van het te nemen besluit toegezonden aan belanghebbenden en aan de verzoeker om onteigening.

Belanghebbenden zijn hierbij uitgenodigd voor een hoorzitting in de gemeente Someren op woensdag 24 februari 2010. In genoemde kennisgeving zijn belanghebbenden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen.

De volgende belanghebbende heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt:

  • de heer mr. D. Kik namens de heer A.P.W.M. Zegveld, eigenaar van de onroerende zaken met grondplannummers 2-1, 2-2, 2-3, 2-4, 3 en 4.

Overwegingen

Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van wegen.

Reclamant geeft aan dat het aan te leggen fietspad een in verkeerstechnisch opzicht sterk gevaarzettende situatie oplevert doordat de oorspronkelijk geprojecteerde tussenberm van anderhalve meter is teruggebracht naar een smalle strook. Deze strook is de enige fysieke scheiding tussen het fietspad en de rijbaan, terwijl de verzoeker om onteigening destijds heeft uitgelegd dat de tussenberm vier meter zou moeten beslaan in verband met de veiligheidsnormen.

Reclamant licht toe dat in de oorspronkelijke situatie, met een tussenberm van vier meter, het fietspad over zijn stal zou lopen. Reclamant heeft tijdens onderhandelingsgesprekken met de verzoeker in de afgelopen jaren consequent voorgesteld om het deel van de stal dat geraakt zou worden door het fietspad te amoveren en elders op het erf te herbouwen. Hierdoor ontstaat er een erfontsluiting met voldoende uitzicht op het aan te leggen fietspad en op de Gezandebaan, zodat het van zijn erf afrijdende verkeer tijdig kan anticiperen op verkeersgevaarlijke situaties. Er is voor het verplaatsen van deze stal een taxatie verricht en bij de verzoeker om onteigening ingediend. De verzoeker komt vervolgens met het nu voorliggende plan, omdat het verplaatsen van de stal volgens haar een te kostbare optie is.

Reclamant wijst erop dat hij bij een verkeersveilige situatie ter hoogte van de in- en uitrit van zijn bedrijf op de Gezandebaan een rechtstreeks en onmiddellijk belang heeft in verband met civiele aansprakelijkheid tengevolge van mogelijke verkeersongevallen met (brom)fietsers. Feit is, dat elke verkeersbeweging, met name de beweging komend vanaf het bedrijf en uitmondend op de Gezandebaan – wegens de zeer onoverzichtelijke uitrit op die Gezandebaan – reeds bij goed zicht overdag ongebruikelijk grote verkeersrisico’s met zich meebrengt. ’s Nachts en bij slecht zicht neemt het ongevalrisico navenant toe.

Reclamant is bereid om wederom in constructief overleg met de verzoeker te gaan met het doel tot een vergelijk te komen zodat het gewenste fietspad kan worden aangelegd. Uitgangspunt daarbij dient te zijn dat de te creëren verkeerssituatie in geen opzicht verhoogd risico op verkeersongevallen en dientengevolge civiele aansprakelijkheid van reclamant met zich meebrengt. Reclamant wijst erop dat het tot dusver gebezigde argument van de verzoeker, namelijk dat de door hem voorgestelde oplossing te duur zou zijn, qua belangenafweging niet in verhouding staat tot de in het algemeen na te streven verkeersveiligheid.

Tot slot voert reclamant aan dat de buurtvereniging Hogenbergen en de afdeling Someren van Veilig Verkeer Nederland zijn opvatting over de verkeersrisico’s bij de in- en uitrit van zijn bedrijf steunen. Reclamant verwijst naar de correspondentie van de buurtvereniging Hogenbergen en Veilig Verkeer Nederland, gericht aan de verzoeker om onteigening.

Ten aanzien van deze zienswijze merken Wij op dat de situering van het te maken werk ten opzichte van de in- en uitrit van planologische aard is en dientengevolge aan de orde had moeten komen in de vrijstellingsprocedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud). Voor een inhoudelijke beoordeling hiervan is in de administratieve onteigeningsprocedure geen plaats. Verwezen wordt naar hetgeen hierover onder “Overige overwegingen” staat vermeld.

Overigens merken Wij nog op dat de verzoeker om onteigening heeft aangegeven dat het te maken werk ter plaatse dicht bij de weg is geprojecteerd zodat het uitzicht vanaf de inrit op het fietspad zo optimaal mogelijk is. De verzoeker heeft adviezen ingewonnen bij verkeersdeskundigen. Deze verkeersdeskundigen hebben het huidige plan bekeken en hun conclusie is dat het uitzicht niet tot onacceptabele situaties leidt en dat de door de verzoeker voorgestelde oplossing verkeerstechnisch verantwoord is. Weliswaar is het uitzicht niet ideaal qua overzicht maar verkeersdeelnemers hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid.

Ten aanzien van de onroerende zaken met de grondplannummers 2-2 en 3 is Ons gebleken dat het verzoek om onteigening mede betrekking heeft op gronden die uitsluitend benodigd zijn voor de aanleg van kabels en leidingen die geen functie hebben ten aanzien van het te maken werk. Voor onteigening daarvoor is in dit geval geen grondslag te vinden in artikel 72a van de onteigeningswet, zoals dat artikel luidde voor 31 maart 2010 en krachtens overgangsrecht in deze procedure moet worden toegepast. De noodzaak tot de aanwijzing van deze onroerende zaken staat dan ook naar Ons oordeel niet vast, zodat het verzoek in zoverre dient te worden afgewezen. In de in dit besluit opgenomen lijst van ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken is met het voorgaande rekening gehouden.

Overige overwegingen

Het te maken werk valt in de gemeente Someren onder het bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998’. Genoemd bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Someren op 25 maart 1999, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant op 9 november 1999 en onherroepelijk geworden op 4 april 2000. Voor zover het werk onder de bestemmingen ‘Agrarisch gebied’ en ‘Wonen’ valt is op 24 mei 2005 een vrijstelling van het bestemmingsplan aangevraagd bij Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. De aanvraag van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005 is in de raadsvergadering van 23 juni 2006 goedgekeurd. Openbare kennisgeving van de aanvraag tot vrijstelling is ingevolge artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) op 7 juli 2005 gegeven, waarna een drietal schriftelijke zienswijzen zijn ingediend. De in deze onteigening betrokken eigenaar heeft geen schriftelijke zienswijze ingediend.

Bij besluit van 17 januari 2006 met kenmerk 1148714/1159461 hebben Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant op grond van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) vrijstelling verleend.

De Gezandebaan en de Teunis Spekbaan zijn wegen gelegen aan de oostzijde van de Zuid-Willemsvaart in het zuidoostelijke buitengebied van de gemeente Someren. Genoemde Gezandebaan vormt de verbinding door het buitengebied tussen de gemeente Asten en de gemeente Someren. De Teunis Spekbaan is haaks gelegen op de Gezandebaan en vormt de verbinding tussen de Gezandebaan en brug kwart voor twaalf over de Zuid-Willemsvaart. Beide wegen hebben een bestaande breedte van 5,50 meter. Beide wegen worden veelvuldig gebruikt door gemotoriseerd verkeer. Voorts wordt de weg gebruikt door schoolgaande jeugd en overige fietsers.

De Gezandebaan en de Teunis Spekbaan zijn gelegen buiten de bebouwde kom. Door de aanwezigheid van asfalt nodigt de weg het gemotoriseerde verkeer uit tot het flink doorrijden. Een en ander is niet bevorderlijk voor de verkeersveiligheid. Naar aanleiding hiervan en in het kader van het concept ‘Duurzaam Veilig’ is het zeer wenselijk fietspaden aan te leggen. Vanuit verkeerstechnisch oogpunt is sprake van verbetering van de verkeersveiligheid door de scheiding van verkeerssoorten. Ook wordt door de realisering van het onderhavige plan van het werk mede invulling gegeven aan de ontwikkeling van het regionale fietspadennet. Genoemde fietspaden zijn opgenomen in het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP) van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).

Het overige gedeelte van het fietspad is inmiddels aangelegd. Een spoedige realisatie van het ontbrekende gedeelte waarop het onderhavige verzoek om onteigening betrekking heeft, is derhalve in het belang van de verkeersveiligheid wenselijk.

Het moet in het belang van de veiligheid van het verkeer en de bevordering van het fietsverkeer noodzakelijk worden geacht, dat de gemeente Someren de eigendom verkrijgt van de in dit besluit genoemde onroerende zaken.

De door reclamant naar voren gebrachte zienswijze wordt niet van zodanig gewicht geacht dat op grond daarvan het verzoek om een koninklijk besluit ex artikel 72a van de onteigeningswet moet worden afgewezen.

Beslissing;

Gelet op de onteigeningswet;

Gehoord de Raad van State, advies van 14 juli 2010, nr. W09.10.0186/IV, en gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 augustus 2010, nr. RWSCD BJV 2010/1198, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed,

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Ten behoeve van de aanleg van een vrijliggend fietspad langs de Gezandebaan en Teunis Spekbaan vanaf de gemeentegrens tussen de gemeenten Someren en Asten tot aan de woning Teunis Spekbaan 14, met bijkomende werken, in de gemeente Someren, zullen ten algemenen nutte en ten name van de gemeente Someren worden onteigend de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen die ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet in de gemeente Someren en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst ter inzage heeft gelegen als:

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente Someren

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

2-1

0

01

38

bedrijvigheid (agrarisch) terrein (akkerbouw)

1

22

30

K 713

ZEGVELD, ARTHUR PETER WILHELMUS MARIA, g.m. EVELINE HELENA ANTONIA VAN DEN BOOGAERT, SOMEREN.

2-3

0

04

39

    

2-4

0

04

08

    
          

4

0

01

33

terrein (akkerbouw)

 

11

30

K 712

ZEGVELD, ARTHUR PETER WILHELMUS MARIA, g.m. EVELINE HELENA ANTONIA VAN DEN BOOGAERT, SOMEREN;

Aantekening op dit object: met betrekking tot het perceel is een ruilverkavelingsovereenkomst ingeschreven, naam: stuk, instantie of project: 1. KAVELRUIL VAN ONROERENDE ZAKEN GELEGEN IN DE GEMEENTEN ASTEN EN SOMEREN; 2. KAVELRUIL VAN ONROERENDE ZAKEN GELEGEN TE SOMEREN AAN DE SPEKBAAN, DE OUDE AA, AA, GEZANDEBAAN, KALKWEG, KANAALDIJK N, BROEKSTRAAT EN STAAKRYTWEG, SOMEREN.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezonden.

‘s-Gravenhage, 17 augustus 2010

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven