Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 september 2010, nr. AV/AR/2010/17834, tot wijziging van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES, tot wijziging van de Regeling Arbeidsvrede I en tot intrekking van de Regeling Arbeidsvrede III

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 6 van de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES en artikel 21 van de Arbeidsgeschillenwet 1946 BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef en onderdeel d wordt ‘dit landsbesluit’ vervangen door: deze regeling.

2. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet beëindiging arbeidsovereenkomst BES;.

3. Onderdeel b komt te luiden:

b. de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.

B

In de artikelen 1, onderdeel c, en 2, tweede lid, tweede volzin, wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

C

In de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, eerste en tweede lid, en 4 wordt ‘Directeur’ telkens vervangen door: minister.

D

In artikel 5, derde lid, wordt ‘die bij landsbesluit wordt benoemd’ vervangen door: die door de minister wordt benoemd.

E

In artikel 7 wordt ‘Minister van Arbeid en Sociale Zaken’ vervangen door: minister.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES.

ARTIKEL II

De Regeling Arbeidsvrede I BES komt te luiden:

§ 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

§ 2. Positie bemiddelaar

Artikel 2

De bemiddelaars en de bijzondere bemiddelaars leggen, alvorens hun ambt of taak te aanvaarden, in handen van de Rijksvertegenwoordiger of van een door hem aangewezen ambtenaar de eed of de belofte af, dat zij hun ambt of taak van bemiddelaar, getrouw, nauwgezet en eerlijk zullen vervullen.

Artikel 3

De bemiddelaar, die buiten staat is bemiddeling te verlenen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de minister.

Artikel 4

De bemiddelaar vergadert met de bijzondere bemiddelaars zo dikwijls hij zulks in het belang van de dienst nodig acht en heeft dan de leiding bij deze besprekingen.

Artikel 5
  • 1. Aan de bemiddelaar wordt een secretaris toegevoegd.

  • 2. De bemiddelaar regelt de werkzaamheden van de secretaris en van het verdere personeel, dat eventueel aan hem wordt toegevoegd.

Artikel 6
  • 1. De bemiddelaar:

    • a. houdt de minister regelmatig op de hoogte van zijn optreden in geschillen of dreigende geschillen;

    • b. zendt jaarlijks vóór februari aan de minister een verslag van zijn werkzaamheden;

    • c. dient de minister desgevraagd van advies inzake arbeidspolitieke aangelegenheden.

Artikel 7

De schadeloosstelling, bedoeld in artikel 15 van de wet, bedraagt:

  • a. voor de bemiddelaar of de bijzondere bemiddelaar:

    • 1°. indien hij tevens bezoldigd ambtenaar is: USD 11,17 per zitting;

    • 2°. indien hij niet tevens bezoldigd ambtenaar is: USD 27,93 per zitting;

  • b. voor de secretaris: USD 8,38 per zitting.

Artikel 8

De uitkering van de schadeloosstellingen geschiedt door de minister.

§ 3. Behandeling verzoek tot referendum

Artikel 9
  • 1. Binnen achtenveertig uren, de op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdag vallende uren niet meegerekend, na ontvangst van een verzoek als bedoeld in artikel 14A, eerste lid, van de wet doet de bemiddelaar de betrokken werkgever en de vakvereniging van werknemers, die het verzoek heeft gedaan, schriftelijk mededeling van de ontvangst van het verzoek, alsmede van de mogelijkheid voor vakverenigingen van werknemers om binnen veertien dagen na dagtekening van de mededeling de wens tot deelname aan een onder werknemers van het betrokken bedrijf te houden referendum aan de bemiddelaar kenbaar te maken.

  • 2. De bemiddelaar doet de inhoud van de in het eerste lid bedoelde mededeling binnen tweeënzeventig uur bekend maken in alle plaatselijke dagbladen. Hij zendt binnen die termijn een schriftelijke kennisgeving van de inhoud van de mededeling aan de werknemers van het betrokken bedrijf.

  • 3. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

Artikel 10
  • 1. Indien één of meer vakverenigingen van werknemers uiterlijk binnen de in artikel 9, eerste lid, genoemde periode van veertien dagen hun wens tot deelname aan een referendum kenbaar maken, hoort de bemiddelaar zo spoedig mogelijk de werkgever en die vakvereniging of vakverenigingen van werknemers teneinde te bepalen welke categorie of categorieën van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.

  • 2. De werkgever is op verzoek verplicht de bemiddelaar uiterlijk binnen achtenveertig uren in drievoud een lijst over te leggen die de namen, de voornamen, de datum, het jaar en de plaats van geboorte, alsmede de functie van de desbetreffende werknemers in zijn bedrijf bevat.

  • 3. De bemiddelaar deelt de werkgever en de in het eerste lid bedoelde vakverenigingen van werknemers zo spoedig mogelijk schriftelijk de door hem bepaalde categorie of categorieën van werknemers mee die voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.

  • 4. Uiterlijk binnen zeven dagen na de in het derde lid bedoelde mededeling legt een vakvereniging van werknemers als bedoeld in het eerste lid, teneinde voor deelname aan het referendum in aanmerking te komen, aan de bemiddelaar een exemplaar van haar door de Rijksvertegenwoordiger goedgekeurde en in de Staatscourant openbaar gemaakte statuten over, alsmede stukken waaruit ten genoegen van de bemiddelaar blijkt dat de meerderheid van de desbetreffende categorie of categorieën van werknemers lid van die vakvereniging is. In de statuten dient de bevoegdheid tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met name te zijn vermeld.

Artikel 11
  • 1. Indien één of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vakverenigingen van werknemers naar zijn oordeel aan artikel 10, vierde lid, hebben voldaan, deelt de bemiddelaar binnen achtenveertig uren, de op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdag vallende uren niet meegerekend, na afloop van de in artikel 10, vierde lid, genoemde periode aan de betrokken werkgever en die vakverenigingen van werknemers schriftelijk mede:

    • a. de dag en de plaats van het referendum, alsmede de voor de stemming bepaalde tijd;

    • b. de vakverenigingen van werknemers, die bevoegd zijn aan het referendum deel te nemen;

    • c. de namen en voornamen, de datum, het jaar en de plaats van geboorte, de woonplaats alsmede de functie van de werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen.

  • 2. De bemiddelaar bepaalt de dag van het referendum zodanig dat tussen de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling en de dag van het referendum ten minste veertien dagen en ten hoogste dertig dagen gelegen zijn.

  • 3. De bemiddelaar doet de inhoud van de in het eerste lid bedoelde mededeling binnen tweeënzeventig uur bekend maken in alle plaatselijke dagbladen.

  • 4. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

Artikel 12

Gelijktijdig met de in artikel 11, eerste lid, bedoelde mededeling zendt de bemiddelaar oproepingsbrieven aan de in artikel 11, eerste lid, onder c, bedoelde werknemers.

Artikel 13
  • 1. De bemiddelaar draagt er zorg voor dat vóór de aanvang van de stemming stembiljetten aanwezig zijn tot een aantal van ten minste 110 procent van het aantal van de werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen.

  • 2. De bemiddelaar laat op de dag van het referendum slechts tot de stemming toe de werknemer, die bevoegd is aan de stemming deel te nemen en in het bezit is van de oproepingsbrief en een identiteitsbewijs.

Artikel 14
  • 1. De bemiddelaar overhandigt aan de tot de stemming toegelaten werknemer een van zijn handtekening voorzien stembiljet. Hij doet aantekening houden van het aantal uitgereikte stembiljetten.

  • 2. De werknemer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet onverwijld naar een niet in gebruik zijnd stemhokje en stemt door het met potlood rood maken van één wit stipje, gesteld voor de naam van de vakvereniging van werknemers van zijn keuze. Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze dat de namen der vakverenigingen van werknemers niet zichtbaar zijn en begeeft zich daarmede onmiddellijk naar de stembus.

  • 3. De bemiddelaar doet de werknemer het stembiljet in de stembus steken. Hij doet aantekening houden van het aantal in de bus gestoken stembiljetten.

  • 4. Indien de werknemer zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, geeft hij dit aan de bemiddelaar terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek éénmaal een nieuw stembiljet.

  • 5. De teruggegeven stembiljetten worden door de bemiddelaar onmiddellijk onbruikbaar gemaakt door het stempelen van het woord ‘onbruikbaar’ op de beide zijden van het stembiljet.

Artikel 15
  • 1. De werknemer die na waarschuwing de bij de artikelen 13 en 14 vastgestelde voorschriften niet opvolgt, wordt niet tot de stembus toegelaten en is verplicht het stembiljet, zo hem dit reeds overhandigd is, terug te geven.

  • 2. De tot de stembus toegelaten werknemer, die weigert het stembiljet in de bus te steken, is verplicht dit terug te geven.

  • 3. Het vijfde lid van artikel 14 is van toepassing.

  • 4. Weigert een werknemer het stembiljet terug te geven, dan doet de bemiddelaar daarvan aantekening houden.

Artikel 16
  • 1. De bemiddelaar is belast met de handhaving van de orde in het stemlokaal.

  • 2. Vindt de bemiddelaar dat wanorde in het stemlokaal of zijn toegangen de behoorlijke voortgang der stemming onmogelijk maakt, dan wordt zulks door hem verklaard. De stemming wordt daarop aanstonds geschorst en tot de volgende dag voor dezelfde tijd als bedoeld in artikel 11, eerste lid onder a, verdaagd.

  • 3. De sleuf van de stembus wordt ter plaatse onmiddellijk gesloten, waarna de stembus wordt verzegeld.

  • 4. Aan de deur van het stemlokaal wordt een kennisgeving bevestigd dat de stemming is geschorst tot de volgende dag voor de in het tweede lid bedoelde tijd.

  • 5. Vervolgens worden in afzonderlijke, te verzegelen pakken gesloten:

    • a. de sleutels waarmede de stembus is afgesloten;

    • b. de niet gebruikte stembiljetten;

    • c. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

    • d. de ingeleverde oproepingsbrieven.

  • 6. Van de geschorste zitting wordt door de bemiddelaar proces-verbaal opgemaakt waarin van de in het vijfde lid bedoelde verrichtingen tevens melding wordt gemaakt.

  • 7. De stemming wordt de volgende dag hervat en duurt gedurende de in het tweede lid bedoelde tijd.

Artikel 17
  • 1. Zodra de voor de stemming bepaalde tijd is verstreken, wordt dit door de bemiddelaar aangekondigd en worden alleen de op het ogenblik van deze aankondiging in of aan de deur van het stemlokaal aanwezige werknemers, die voldoen aan artikel 13, nog tot de stemming toegelaten. Nadat de laatste van deze werknemers heeft gestemd, wordt de sleuf van de stembus gesloten.

  • 2. Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, stelt de bemiddelaar vast:

    • a. het aantal werknemers, dat zich heeft gemeld;

    • b. het aantal uitgereikte stembiljetten;

    • c. het aantal in de stembus gestoken stembiljetten;

    • d. het aantal werknemers, dat geweigerd heeft een stembiljet in ontvangst te nemen;

    • e. het aantal teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

    • f. het aantal niet gebruikte stembiljetten.

  • 3. De aantallen, bedoeld in het tweede lid, worden door de bemiddelaar aan de aanwezige werknemers bekend gemaakt.

Artikel 18

Door de bemiddelaar worden vervolgens in afzonderlijke te verzegelen pakken gesloten:

  • a. de lijst van de tot de stemming toegelaten werknemers;

  • b. de niet gebruikte stembiljetten;

  • c. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

  • d. de ingeleverde oproepingsbrieven.

Artikel 19
  • 1. Onmiddellijk na de in artikel 18 voorgeschreven verzegeling wordt de stembus geopend en worden de stembiljetten dooreen gemengd, geteld en hun aantal vergeleken met het getal van de werknemers, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 2. De bemiddelaar opent de stembiljetten en voegt deze naargelang de verschillende vakverenigingen van werknemers waarop de stemmen werden uitgebracht, bijeen.

  • 3. Vervolgens stelt de bemiddelaar ten aanzien van iedere vakvereniging van werknemers het aantal op haar uitgebrachte stemmen vast.

Artikel 20
  • 1. Van onwaarde zijn andere stembiljetten dan die, welke volgens deze regeling mogen worden gebruikt.

  • 2. Voorts zijn van onwaarde de stembiljetten:

    • a. waarop in geen stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

    • b. waarop in meer dan één stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

    • c. waarop de werknemer zijn stem heeft uitgebracht anders dan met rood potlood;

    • d. waarop bijvoegingen zijn geplaatst of die een aanduiding van de werknemer bevatten;

    • e. die niet zijn voorzien van de voorgeschreven handtekening.

  • 3. Onder bijvoegingen worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagel-indrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken.

  • 4. Het ten dele rood maken van het witte stipje in het stemvak vóór de naam van een vakvereniging van werknemers wordt met het rood maken ervan gelijkgesteld, indien dit kennelijk met de bedoeling van de werknemer overeenstemt; het wordt geacht niet te zijn geschied, indien zulks kennelijk niet het geval is.

Artikel 21
  • 1. De bemiddelaar beslist over de waarde van het stembiljet en doet aantekening houden van elk geldig verklaard stembiljet. Hij maakt de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid alsmede de beslissing daaromtrent onmiddellijk bekend.

  • 2. Indien één van de in het lokaal aanwezige werknemers dit verlangt, moet het stembiljet worden vertoond. De werknemers kunnen bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.

Artikel 22
  • 1. Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de bemiddelaar zowel het aantal op iedere vakvereniging van werknemers uitgebrachte stemmen, als het gezamenlijke aantal uitgebrachte stemmen bekend. Door de in het lokaal aanwezige werknemers kunnen bezwaren worden ingebracht.

  • 2. Vervolgens worden de van onwaarde verklaarde stembiljetten in een te verzegelen pak gesloten. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt, vermeld.

  • 3. Daarop worden de geldige stembiljetten, vakverenigingswijze gerangschikt, in een te verzegelen pak gesloten. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt, vermeld.

Artikel 23
  • 1. De bemiddelaar deelt de werkgever en de betreffende vakverenigingen van werknemers de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede. Hij doet zulks eveneens gelijktijdig bekend maken in één of meer veelgelezen plaatselijke dagbladen.

  • 2. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld zodanig te doen ophangen op een voor de werknemer gemakkelijk toegankelijke plaats, zo mogelijk in het arbeidslokaal, dat zij duidelijk leesbaar is.

Artikel 24

De bemiddelaar kan zich bij zijn in deze regeling vermelde werkzaamheden doen bijstaan door door hem aan te wijzen personen.

Artikel 25

Deze regeling wordt aangehaald als Arbeidsvrederegeling BES.

ARTIKEL III

De Regeling Arbeidsvrede III BES wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 september 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES

De tekst van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 13de maart 1990, ter uitvoering van artikel 6 van de landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (PB. 1972, no. 11) is omgezet in een ministeriële regeling. Net als in de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES zijn de taken van de Directeur van het Departement van Arbeid en Sociale Zaken in deze regeling belegd bij de minister.

Regeling Arbeidsvrede BES

Het Arbeidsvredebesluit I en het Arbeidsvredebesluit III hebben op basis van de Bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de status van ministeriële regeling gekregen, aangeduid als de Regeling Arbeidsvrede I en Arbeidsvrede III. Beide landsbesluiten bevatten nadere regels ter uitvoering van artikel 21 van de Arbeidsgeschillenwet 1946.

In de onderhavige regeling wordt de inhoud van beide besluiten ondergebracht in één ministeriele regeling, verdeeld over de twee paragrafen. Paragraaf 2 bevat de bepalingen van het Arbeidsvredebesluit I en in paragraaf 3 zijn de bepalingen van het Arbeidsvredebesluit III opgenomen.

In deze regeling zijn, net als in de Arbeidsgeschillenwet 1946 BES, de taken en bevoegdheden die bij de Gouverneur lagen nu bij de Rijksvertegenwoordiger belegd (zie de artikelen 1, tweede lid, 7, eerste lid, 8, eerste en vierde lid, 9, derde lid, en 15 van de wet en de artikelen 1 en 10, vierde lid, van de regeling).

De taken die op grond van het Arbeidsvredebesluit I berustten bij het Hoofd van het Departement Sociale en Economische Zaken berusten op grond van de onderhavige regeling bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

In de tekst van de regeling is de term ‘landsbemiddelaar’ net als in de Arbeidsgeschillenwet 1946 BES vervangen door de term: bemiddelaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven