Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 september 2010, nr. Z/M-3020417, houdende nadere regels omtrent een goede afwikkeling van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 met betrekking tot de uitvoering van de wachtgeldregeling van het personeel van de Stichting Uitvoering Omslagregelingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2.2.2, zevende lid van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet;

b. de Stichting Uitvoering Omslagregelingen:

de rechtspersoon bedoeld in artikel 2.2.2, vijfde en zesde lid, van de wet, die is belast met de uitvoering van de wachtgeldregeling van het personeel van de Stichting Uitvoering Omslagregelingen;

c. Minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2

  • 1. Het bestuur van de Stichting Uitvoering Omslagregelingen bestaat uit ten hoogste drie leden, onder wie de voorzitter.

  • 2. De bestuursleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Minister.

  • 3. De bestuursleden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Bij de toepassing van dit lid wordt vanaf 1 januari 2011 vervulling van het bestuurslidmaatschap voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze regeling mede in aanmerking genomen.

  • 4. Een lid van het bestuur vervult geen nevenfuncties of andere werkzaamheden die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daaarin.

  • 5. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt tussentijds door overlijden, ontslag op eigen verzoek of ontslag om zwaarwichtige redenen door de Minister.

Artikel 3

  • 1. Aan de bestuursleden van de Stichting Uitvoering Omslagregelingen wordt per vergadering van het bestuur een vergoeding toegekend, alsmede een vergoeding van reis- en verblijfkosten.

  • 2. De vergoeding per vergadering bedraagt € 333,11 voor de voorzitter en € 256,24 voor de andere bestuursleden.

  • 3. De in het eerste lid genoemde personen ontvangen een vergoeding van reis en verblijfkosten op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk.

Artikel 4

  • 1. De Stichting Uitvoering Omslagregelingen stelt jaarlijks een begroting vast van:

    • a. de uitkeringen ten laste van de wachtgeldregeling;

    • b. de beheerskosten voor de uitvoering van de wachtgeldregeling.

  • 2. De Stichting Uitvoering Omslagregelingen zendt de begroting voor 1 oktober van het kalenderjaar, voorafgaande aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft, aan de Minister.

  • 3. De begroting van de kosten bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, behoeft de goedkeuring van de Minister.

  • 4. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 5. De Stichting Uitvoering Omslagregelingen gaat met betrekking tot de met uitvoering van zijn taken gepaard gaande beheerskosten geen verplichtingen aan en doet geen uitgaven die leiden tot overschrijding van het in de begroting opgenomen bedrag voor de beheerskosten.

  • 6. De Stichting Uitvoering Omslagregelingen informeert de Minister onverwijld over een dreigende overschrijding van de begroting.

Artikel 5

  • 1. De Stichting Uitvoering Omslagregelingen zendt jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag van de uitvoering van de wachtgeldregeling in het afgelopen kalenderjaar aan de Minister.

  • 2. Het jaarverslag bestaat uit een beleidsverslag en een jaarrekening.

  • 3. De jaarrekening bestaat uit de balans en de exploitatierekening, alsmede uit de toelichting op beide.

  • 4. Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek is op de jaarrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de winst en verliesrekening wordt vervangen door de exploitatierekening.

  • 5. De inrichting van de exploitatierekening sluit aan op de inrichting van de begroting.

  • 6. In de jaarrekening, bedoeld in het tweede lid, worden de uitgaven gespecificeerd en verantwoord, zodanig dat inzichtelijk is of en in welke omvang uitgaven zijn gedaan voor of ten laste van:

    • a. uitkeringen ingevolge de wachtgeldregeling;

    • b. de reservering inzake wachtgeld en vervroegde uittreding;

    • c. onvoorziene kosten

    • d. uitbestede werkzaamheden;

    • e. archivering;

    • f. bestuur, advies en verantwoording, accountantskosten daarin begrepen;

    • g. actuariële herberekeningen;

    • h. automatisering;

    • i. opleiding en outplacement en algemene kosten.

  • 7. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en van een rapport van bevindingen, bedoeld in het achtste lid.

  • 8. Ten aanzien van het gevoerde financiële beheer beoordeelt de accountant of de in de jaarrekening opgenomen posten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de wachtgeldregeling. De accountant legt zijn bevindingen en oordeel vast in een rapport van bevindingen.

  • 9. Het jaarverslag behoeft de goedkeuring van de Minister.

Artikel 6

  • 1. De kosten van de Stichting Uitvoering Omslagregelingen, waaronder zijn begrepen de kosten, bedoeld in artikel 3, artikel 4, eerste lid en artikel 5, worden ten laste gebracht van de financiële voorziening voor de (uitvoering van de) wachtgeldregeling.

  • 2. De rentebaten over de financiële voorziening voor de wachtgeldregeling en de uitvoering ervan worden tot deze voorziening gerekend.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2010.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

De Stichting Uitvoering Omslagregelingen (SUO) voerde tot 1 januari 2009 een tweetal wetten uit, te weten de Wet op de toegang tot de Ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998) en de Wet Medefinanciering Oververtegenwoordiging Oudere Ziekenfondsverzekerde (MOOZ). Als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006, zijn deze wetten vervallen.

Het bestuur van de SUO heeft op 22 november 1995 ten behoeve van haar personeel een financiële voorziening vastgesteld, die in geval van beëindiging van de werkzaamheden van de SUO voorziet in een wachtgeld- en vutregeling voor het personeel. De regeling komt voort uit de arbeidsvoorwaarden van het personeel. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Handboek Personeel welke deel uitmaakt van het bestuursreglement van de SUO, welke is goedgekeurd door de Ministers van VWS en Financiën.

Met ingang van 1 januari 2009 blijft de SUO bestaan, om zorg te dragen voor de uitvoering van de wachtgeldregeling en het behartigen van de belangen van de oud-werknemers. In artikel 2.2.2 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet (I&A-wet Zvw) is bepaald dat het vermogen van de SUO, voor zover dit is gevormd als gevolg van de uitvoering van de taken die haar bij of krachtens de Wtz 1998 zijn opgedragen, ten gunste komt van de Algemene Kas, met uitsluiting van de voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel. De getroffen voorziening droeg ertoe bij dat het personeel van de SUO beschikbaar bleef voor de uitvoering van de wettelijke taak tot 1 januari 2009, en staat aldus in rechtstreeks verband met een goede afwikkeling van de Wtz 1998. Aan het eind van de looptijd van de wachtgeldregeling moet het resterende deel van de wachtgeldvoorziening in ’s Rijks schatkist worden gestort (artikel 2.2.2, zesde lid, I&A-wet Zvw).

Omdat de financiële voorziening ten behoeve van de wachtgeldregeling, waaronder ook een regeling voor vervroegde uittreding is begrepen, is opgebouwd met door verzekerden betaalde wettelijke verplichte heffingen, worden met deze ministeriële regeling voorwaarden geschapen voor een goede verantwoording met betrekking tot de langs publieke weg opgebouwde wachtgeldvoorziening. De regeling steunt op artikel 2.2.2, zevende lid, van de I&A-wet Zvw. De regeling heeft betrekking op de benoeming van bestuurders, de vergoeding aan bestuurders en de verantwoording over de financiële voorziening, en komt in sterke mate overeen met de regeling die onder de Wtz 1998 van toepassing was.

In artikel 2 is geregeld dat het bestuur van SUO uit maximaal drie bestuurders bestaat en dat de Minister van VWS de bestuurders benoemt, schorst dan wel ontslaat. In artikel 3 is de vergoeding voor de bestuurders geregeld. De onder de Wtz 1998 toepasselijke werkzaamhedenvergoeding past niet bij de nieuwe (minder omvangrijke) taak van de SUO. Per 1 september 2010 ontvangen de bestuurders van de SUO een vergoeding per vergadering en een vergoeding van verblijfs- en reiskosten waarvan de hoogte is afgestemd op wat zou gelden als de Wet en het Besluit Vergoedingen voor adviescolleges en commissies van toepassing zouden zijn. De SUO is geen adviescollege of commissie, maar een private rechtspersoon en voert geen wettelijke taak uit. Niettemin geeft de genoemde regelgeving een goed handvat om recht te doen aan het publieke belang dat is gediend met een zorgvuldige uitvoering van de wachtgeldregeling (artikel 2.2.2, zesde lid, I&A-wet Zvw).

Dit betekent dat de bestuursleden van de SUO per vergadering ten hoogste 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 ontvangen. De voorzitter ontvangt een vergoeding per vergadering van maximaal 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere bestuursleden van de SUO wordt toegekend. Op basis hiervan ontvangen de leden van het bestuur € 256,24 per vergadering en de voorzitter € 333,11 per vergadering. Hiernaast is er recht op een reis- en verblijfskostenvergoeding conform de regeling voor het personeel bij de sector Rijk.

In artikelen 4 en 5 is de verantwoording van SUO over de uitputting van de financiële voorziening vastgelegd. De SUO moet jaarlijks een begroting en verslag over de uitvoering van de wachtgeldregeling opstellen, inclusief een jaarrekening. Tevens dient een accountantsverklaring te worden overlegd. De begroting en het jaarverslag behoeven de goedkeuring van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast is de SUO verplicht om informatie te verstrekken, zodra de begroting overschreden dreigt te worden. Op die manier kan de Minister zicht houden op de uitputting van de financiële voorziening. Dit is immers van belang omdat het resterende deel van deze voorziening dient te worden gestort in ’s Rijks schatkist.

In artikel 6 is geregeld dat de kosten van de SUO ten laste komen van de financiële voorziening ten behoeve van de wachtgeld- en vutregeling. Daarnaast is geregeld dat de rentebaten tot de financiële voorziening worden gerekend.

Mochten er geschillen op basis van de regeling ontstaan, dan is de Awb van toepassing.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven