Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 september 2010, nr. DJZ/BR/0588-10, houdende wijziging van een aantal sanctieregelingen in verband met de aanduiding van bevoegde autoriteiten

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EU) nr. 555/2010 van de Raad van de Europese Unie van 24 juni 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1412/2006 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Libanon (Pb EU L 159);

Gelet op Verordening (EG) nr. 556/2010 van de Raad van de Europese Unie van 24 juni 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1763/2004 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalig Joegoslavië (ICTY) (Pb EU L 159);

Gelet op Verordening (EU) nr. 554/2010 van de Raad van de Europese Unie van 24 juni 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2488/2000 van de Raad tot handhaving van bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen (Pb EU L 159);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1412/2006 is, wat betreft de technische bijstand, bedoeld in artikel 3, de Minister van Economische Zaken en wat betreft de financiering en de financiële bijstand, bedoeld in artikel 3, de Minister van Financiën.

ARTIKEL II

De Sanctieregeling ICTY 2005 wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1763/2004 is, wat betreft de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden, bedoeld in voornoemde artikelen, de Minister van Financiën.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1763/2004 is, wat betreft de vrijgave of de beschikbaarstelling van economische middelen, bedoeld in voornoemde artikelen, de Minister van Economische Zaken.

  • 3. De bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1763/2004 zijn, elk voor het gebied waartoe hun competentie zich op grond van dat lid uitstrekt:

    • de Minister van Financiën;

    • de Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL III

De Sanctieregeling Joegoslavië 2001 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2, derde lid, wordt ‘artikel 3, eerste en derde lid,’ vervangen door: artikel 3, eerste lid,.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van meerdere sanctieregelingen als gevolg van recente verordeningen van de EU. In deze recente verordeningen, genoemd in de aanhef van de regeling, wordt de aanduiding van de bevoegde autoriteiten in de verordeningen aangepast. Deze technische wijzigingen leiden ook tot een technische wijziging van de daarop gebaseerde sanctieregelingen. Het betreft een wijzing van Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007, Sanctieregeling ICTY 2005 en Sanctieregeling Joegoslavië 2001.

Voor nadere gegevens zij verwezen naar www.minbuza.nl/sancties.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven