Regeling van de Minister van Justitie, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 september 2010, nr. 5664143/10/6, tot wijziging van de Instellingsregeling Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding in verband met verlening van mandaat, volmacht en machtiging

De Minister van Justitie, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9 en 10:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Instellingsregeling Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding wordt als volgt gewijzigd.

A

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij en krachtens de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005 wordt aan de NCTb mandaat verleend ten aanzien van de tot zijn beleidsterrein behorende aangelegenheden.

  • 2. Aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a. de Koningin;

    • b. de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie;

    • c. de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • d. de vice-president van de Raad van State;

    • e. de president van de Algemene Rekenkamer; of

    • f. de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven.

  • 3. De NCTb wordt toegestaan ondermandaat te verlenen aan de rechtstreeks onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 3b

  • 1. Voor de toepassing van artikel 3a en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

    • a. volmacht om in naam van de bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

    • b. machtiging om in naam van de bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. Het doorgeven van een volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten is slechts toegestaan voor zover het regelmatig voorkomende rechtshandelingen betreft.

B

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c

Deze regeling is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL II

Het Mandaatbesluit Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie,

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

In de Instellingsregeling Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding van 29 juni 2005 is vastgelegd dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (hierna: de NCTb) is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid inzake terrorismebestrijding alsmede taken op het gebied van bewaking en beveiliging ter voorkoming van onder meer terroristische aangeslagen.

De genoemde taken worden verricht onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeenkomstig hun onderscheiden ministeriële bevoegdheden. De NCTb legt inhoudelijk direct verantwoording af aan beide bewindspersonen (artikel 39, tweede lid, van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007).

Het beheer van de NCTb berust bij de Minister van Justitie. De uitoefening van beheersbevoegdheden door de NCTb (personeel, huisvesting enz.) namens de Minister van Justitie is geregeld volgens het bij het Ministerie van Justitie gebruikelijke stelsel van mandaat- en ondermandaatverlening (zie de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005 en de daarop gebaseerde Mandaatregeling DG’s, NCTb en plv. SG Justitie 2005).

Op 21 december 2006 is de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (hierna: de Wiv) gewijzigd in verband met de invoering van het nieuwe stelsel voor bewaken en beveiligen (wet van 28 november 2006, Stb. 574). Bij die gelegenheid is een nieuwe taak opgedragen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, te weten het opstellen van dreigings- en risicoanalyses op gezamenlijk verzoek van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en van Justitie ten behoeve van de bewaking en de beveiliging van aangewezen personen, objecten en diensten.

In de memorie van toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel tot wijziging van de Wiv is vermeld dat de verwachting bestaat dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie de desbetreffende bevoegdheid zullen mandateren (Kamerstukken II 2004/05, 30070, nr. 3, blz. 6).

Met de onderhavige regeling wordt dat mandaat verleend. Er is daarbij gekozen voor een algemeen mandaat, teneinde tevens te voorzien in mandaatverlening aan de NCTb voor de uitoefening van taken die de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezamenlijk aan hem hebben opgedragen in de Instellingsregeling Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Met de onderhavige mandaatverlening worden eventuele onduidelijkheden op dit punt weggenomen. Er moet worden benadrukt dat het mandaat betrekking heeft op de taken die de beide bewindspersonen aan de NCTb hebben opgedragen. De mandaatverlening laat de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005 en daarop gebaseerde ondermandaten, die betrekking hebben op het beheer van de NCTb, onverlet. In artikel 2 van de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005 is mandaat verleend aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie behorende aangelegenheden. In artikel 1, onderdeel b, van de Mandaatregeling DG’s, NCTb en plv. SG Justitie 2005 heeft de SG vervolgens aan de NCTb ondermandaat verleend ten aanzien van de aangelegenheden die het dienstonderdeel van de NCTb betreffen. Als gezegd heeft dat (onder)mandaat dus betrekking op de beheersaangelegenheden van de NCTb, waarop de onderhavige regeling geen betrekking heeft.

Het in deze regeling geregelde mandaat ten aanzien van niet-beheersaangelegenheden wordt verleend aan de NCTb, die op zijn beurt de gemandateerde bevoegdheden kan doorgegeven aan de rechtstreeks onder hem ressorterende functionarissen (artikel 3a, eerste en derde lid). Er gelden daarbij enkele algemeen gebruikelijke bevoegdheidsvoorbehouden (artikel 3a, tweede lid). Verder wordt ook de bevoegdheid om namens beide ministers de privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en andere handelingen (machtiging) te verrichten uitdrukkelijk vastgelegd (artikel 3b).

Van deze gelegenheid is tevens gebruikgemaakt om het Mandaatbesluit Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging in te trekken. Dit besluit heeft geen betekenis meer nu met de onderhavige regeling het mandaat is geregeld.

Met deze regeling wordt tevens buiten twijfel gesteld dat de NCTb na de voltrekking van de staatkundige hervormingen van de Nederlandse Antillen dezelfde taken alsook hetzelfde mandaat heeft in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als in het Europees deel van Nederland.

De Minister van Justitie,

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven