Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 13966 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 13966 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 1.9, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
Besluit:
De opslag, bedoeld in artikel 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt voor het jaar 2010 vastgesteld op 0,34%.
De Regeling vaststelling premieopslagen ter financiering van een werkgeversbijdrage in kosten kinderopvang 2009 wordt ingetrokken.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet.
Sinds 1 januari 2007 geldt op grond van de (toen nog) Wet kinderopvang een verplichte werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang. De regeling omtrent deze bijdrage is opgenomen in (inmiddels) de artikelen 1.8 en 1.9 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Deze houdt in dat de overheid de verstrekking van de werkgeversbijdrage voor haar rekening neemt en de werkgevers zorg dragen voor de bekostiging daarvan in de vorm van een heffing. De verstrekking van de werkgeversbijdrage vindt plaats door middel van een vermeerdering van de kinderopvangtoeslag, die – evenals de kinderopvangtoeslag – aan de vraagouder wordt uitbetaald door de Belastingdienst/Toeslagen. De vermeerdering bedraagt voor een werkende ouder met een werkende partner een derde deel van de kosten van kinderopvang (artikel 1.8, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen). Voor een alleenstaande werkende ouder bestaat de vermeerdering uit een zesde deel van de kosten van kinderopvang (artikel 1.8, tweede lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen), welk deel op grond van de bestaande regeling in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt aangevuld met een toeslag van een zesde deel voor alleenstaande ouders. Daarmee is de uitgangspositie van alleenstaande ouders dezelfde als die van echtparen, namelijk een vaste vergoeding ter hoogte van een derde deel van de kosten van kinderopvang. Voor een werkende ouder met een partner die behoort tot een van de doelgroepen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ten slotte, bedraagt de vermeerdering van de kinderopvangtoeslag eveneens een zesde deel van de kosten van kinderopvang (artikel 1.8, derde lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen).
Recht op bovengenoemde vermeerdering van de kinderopvangtoeslag geldt voor alle ouders met inkomen uit tegenwoordige arbeid, ongeacht of zij dat als werknemer of als zelfstandige verwerven. De kosten voor de vermeerdering, voor zover deze aan werknemers wordt verstrekt, worden opgebracht met een door werkgevers af te dragen heffing op de loonsom (de vermeerdering voor zelfstandigen wordt bekostigd uit de algemene middelen).
De heffing is vormgegeven door middel van een opslag op de premie ten behoeve van de sectorfondsen. Hiermee wordt bereikt dat de heffing over dezelfde loonsom wordt afgedragen als de sectorpremies. De heffing voor overheidswerkgevers bestaat uit een gelijkwaardige opslag op de premie voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
De hoogte van de opslag wordt op grond van artikel 1.9, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen vastgesteld bij ministeriële regeling. Onderhavige regeling strekt daartoe.
Wat betreft de berekeningswijze financiering werkgeversgedeelte werknemers kan nog het volgende worden opgemerkt. Bij aanvang van het huidige kabinet is de extra premieopslag geraamd op 0,34%, voor zowel de sectorpremie als de Ufo-premie. Voor 2010 verandert dit percentage niet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-13966.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.