Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2010, 13737 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2010, 13737 | Besluiten van algemene strekking |
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op artikel 38 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
Besluit:
Voor de berekening van de gedifferentieerde premie op grond van artikel 38 van de Wet financiering sociale verzekeringen over het jaar 2011 worden voor alle takken van bedrijf en beroep de navolgende premies en parameters vastgesteld:
Gemiddelde premieplichtig loon | 29.900 |
Grens grote/kleine werkgever | 747.500 |
Gemiddelde percentage | 0,55% |
Maximumpremie grote werkgevers | 2,20% |
Maximumpremie kleine werkgevers | 1,65% |
Minimumpremie kleine werkgevers | 0,56% |
Gemiddelde werkgeversrisicopercentage | 0,28% |
Rekenpercentage Correctiefactor werkgeversrisico | 0,62% 1,96 |
Correctiefactoren bij onvolledige periode werkgever 1 jaar bekend 2 jaar bekend 3 jaar bekend 4 jaar bekend | 5,00 2,50 1,66 1,25 |
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Amsterdam, 2 augustus 2010
Voorzitter Raad van bestuur,
J.M. Linthorst.
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) stelt Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk rekenpercentage en gemiddelde percentage vast. In het Besluit Wfsv zijn regels gesteld over de wijze waarop het rekenpercentage en het gemiddelde percentage worden vastgesteld. Tevens zijn daarin regels gesteld over de wijze waarop de opslag of korting wordt berekend en regels over de percentages die ten hoogste aan een werkgever in rekening mogen worden gebracht en die ten minste in rekening moeten worden gebracht.
Op grond van het Besluit Wfsv stelt UWV een aantal parameters vast die dienen als basis voor de vaststelling van de individuele premie WGA voor de werkgever. De parameters gelden voor de premie verschuldigd over het premieplichtige loon in het jaar 2011.
Het gemiddelde premieplichtige loon dient als basis voor het onderscheid tussen grote en kleine werkgevers. Kleine werkgever is de werkgever te wiens laste in het tweede kalenderjaar (2009) dat aan het premiejaar (2011) vooraf is gegaan, een premieplichtig loon is gekomen dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon (€ 747.500); grote werkgever is de werkgever te wiens laste in dat jaar een premieplichtig loon is gekomen dat meer bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon.
Het gemiddelde percentage is het percentage bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv, en artikel 2.8 van het Besluit Wfsv. Dit percentage is het totaalbedrag van de in 2011 verwachte lasten verminderd met de verwachte niet-premiebaten van de Werkhervattingskas, vermenigvuldigd met honderd, welke uitkomst wordt gedeeld door het totaalbedrag van het in het premiejaar verwachte premieplichtige loon én te betalen uitkeringen.
Het rekenpercentage, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van de Wfsv en artikel 2.7 van het Besluit Wfsv, wordt afgeleid van het gemiddelde percentage. Daarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van de maximumpremie op de premieopbrengst en de verplichting om een voldoende reserve voor de Werkhervattingskas te vormen en in stand te houden.
Artikel 2.14, eerste lid, van het Besluit Wfsv bepaalt dat de gedifferentieerde premie voor grote werkgevers ten hoogste vier maal het gemiddelde percentage is en voor kleine werkgevers ten hoogste drie maal het gemiddelde percentage. Het maximum vloeit voort uit de vaststelling van het gemiddelde percentage.
In artikel 2.14, tweede lid, van het Besluit Wfsv is bepaald op welke wijze de minimumpremie wordt berekend. De minimumpremie voor grote werkgevers is ten minste nihil.
Het gemiddelde werkgeversrisicopercentage is het percentage bedoeld in artikel 2.9, derde lid, van het Besluit Wfsv, en is kort gezegd het quotiënt van de uitkeringslasten WAO en WGA 2009, gedurende de periode van vijf jaar vanaf de dag van ingang, bedoeld in artikel 117 en artikel 117b Wfsv, dus ingegaan in de periode 2004 tot en met 2009, en het gemiddelde premieplichtige loon in de jaren 2005 tot en met 2009.
De spreiding van de individuele werkgeversrisicopercentages wordt in lijn gebracht met het gemiddelde percentage door de afwijkingen van deze werkgeversrisicopercentages ten opzichte van het gemiddelde werkgeversrisicopercentage te vermenigvuldigen met een correctiefactor.
Deze correctiefactor is in artikel 2.9, twaalfde lid, van de Wfsv gedefinieerd als een breuk met als teller het gemiddelde percentage en als noemer het gemiddelde werkgeversrisicopercentage.
Voor werkgevers die niet gedurende de gehele periode die bepalend is voor het individueel en het gemiddelde werkgeversrisicopercentage (berekeningstijdvak) werkgever zijn geweest, is in artikel 2.12 van het Besluit Wfsv een correctie voorgeschreven op het individueel werkgeversrisicopercentage. De correctie doet zich voor indien de werkgever is gestart vóór 2009, maar niet gedurende de gehele periode van 2005 tot en met 2009 werkgever is geweest, of de werkgever heeft binnen de periode van 2005 tot en met 2009 een periode waarin hij geen werknemers heeft gehad en dus geen werkgever is geweest.
In deze situaties kan een individueel werkgeversrisicopercentage worden bepaald over een onvolledige periode. Voor ieder ontbrekend jaar wordt een correctie toegepast. De correctiefactor is berekend door het gemiddelde werkgeversrisicopercentage over de periode van 2005 tot en met 2009 te delen door het gemiddelde werkgeversrisicopercentage over het aantal beschikbare jaren.
De grote werkgever die in 2009, 2010 of 2011 start, betaalt op grond van artikel 2.13 van het Besluit Wfsv, het rekenpercentage, de kleine werkgever die in 2009, 2010 of 2011 start, betaalt de minimumpremie voor kleine werkgevers. Er kan namelijk geen individueel werkgeversrisicopercentage worden bepaald. Aan de hand van de loonsom in het jaar waarin de werkgever is gestart wordt bepaald of de werkgever een grote of een kleine werkgever is.
De individuele opslag of korting voor een werkgever is gelijk aan het individuele werkgeversrisicopercentage, bedoeld in artikel 2.9, tweede lid, van het Besluit Wfsv, verminderd met het gemiddelde werkgeversrisicopercentage (art. 2.9, derde lid, Besluit Wfsv), vermenigvuldigd met de correctiefactor werkgeversrisico.
Het onderhavige besluit treedt in werking op 1 januari 2011.
Voorzitter Raad van bestuur,
J.M. Linthorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-13737.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.