Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 30 augustus 2010, nr. BJZ2010022561, tot wijziging van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche (ter uitvoering van artikel 8)

De Minister voor Wonen, Wijken in Integratie,

Gelet op artikel 20, eerste lid, van de Wet stedelijke vernieuwing;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder h, wordt ‘€ 100 miljoen’ vervangen door: € 136.890.283.

B

In artikel 8, tweede lid, wordt ‘artikel 4’ vervangen door: artikel 4, onderdelen a, c, d, g, l, n, m, o, p en q.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2010

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop.

TOELICHTING

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Uit de eerste en tweede tranche van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 is € 36.890.283,– teruggekomen voor niet gehonoreerde projecten. De wijzigingsregeling strekt ertoe dat het aldus vrijgekomen subsidiebedrag wordt toegevoegd aan de beschikbare middelen ten behoeve van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche.

B

Bij de verdeling van de terugkomen middelen over de reeds ingediende, maar niet gehonoreerde aanvragen, blijft de oorspronkelijke volgordebepaling van de nog niet gehonoreerde aanvragen gehandhaafd totdat de grens van de nu beschikbare € 36.890.283,– is bereikt (artikel 8, eerste lid).

Volgens artikel 8, tweede lid, wordt alvorens tot subsidieverlening over te gaan voor de projecten die binnen het budget van € 36.890.283,– vallen, nagegaan of ze nog steeds voldoen aan de voorwaarden. Hiertoe dienen de gemeenten te herbevestigen dat er geen wijziging is opgetreden ten aanzien van de feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4. Een aantal feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4 hebben bij de toepassing van artikel 8 geen toegevoegde waarde. Door deze wijziging zullen de gemeenten alleen die feiten en omstandigheden moeten herbevestigen die essentieel zijn voor de toepassing van artikel 8. Hierdoor worden de administratieve lasten voor de gemeenten verminderd en kan de afhandeling worden versnelt.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop.

Naar boven