Omzetbelasting; Verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen

30 augustus 2010

Nr. DV-10-339M

Directoraat-generaal Fiscale Zaken

De minister van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit keurt de minister goed dat het verlaagde btw-tarief met ingang van 1 oktober 2010 van toepassing is op renovatie en herstel van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, met uitzondering van materialen die een deel vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten.

1. Aanleiding

Bij brief van 30 augustus 2010 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn de tijdelijke maatregelen voor de woningmarkt toegelicht, waaronder het verlaagde btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming daarvan. Deze maatregel zal worden opgenomen in het Belastingplan 2011. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen treedt deze maatregel op 1 januari 2011 in werking en werkt terug tot en met 1 oktober 2010.

2. Goedkeuring

Om te voorkomen dat belanghebbenden renovatie of herstel van hun woning uitstellen tot na 1 januari 2011 keur ik goed dat in afwachting van deze wetswijziging het verlaagde tarief met ingang van 1 oktober 2010 wordt toegepast op renovatie en herstel van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, met uitzondering van materialen die een deel vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten. Hieronder wordt de maatregel nader toegelicht.

3. Renovatie en herstel

Het verlaagde tarief is van toepassing op alle renovatie- en herstelwerkzaamheden die in en aan een woning worden verricht. Onder renovatie- en herstelwerkzaamheden worden in dit verband verstaan: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de woning. Het verlaagde tarief is uitsluitend van toepassing op de arbeidscomponent van de renovatie- en herstelwerkzaamheid en niet voor de materialen. Ook bij het aanbrengen van goederen in of aan een woning die van rechtswege in eigendom overgaan op de eigenaar van de woning (bijvoorbeeld bij de vervanging van een keuken of een cv-installatie), kan over de ter zake van die aanbrenging verrichte arbeid het verlaagde tarief worden toegepast.

De verhouding tussen de materialen en de arbeidscomponent van de renovatie-/herstelwerkzaamheid wordt vastgesteld door de ondernemer die de bedragen factureert voor materialen en de verrichte arbeid. Als voor het geheel één vergoeding in rekening wordt gebracht en er is op de factuur geen splitsing aangebracht tussen de materialen en de arbeid, dan dient voor de splitsing tussen de arbeid en de materialen aangesloten te worden bij de marktwaardemethode. Dit betekent een vergelijking met soortgelijke prestaties op de markt. Als die soortgelijke prestaties ontbreken dan wordt gesplitst op basis van de kostprijs. Daarbij vallen de kosten van in eigen productie vervaardigde materialen onder materiaalkosten (ook de factor arbeid). Overheadkosten mogen naar evenredigheid over de arbeid en de materialen worden verdeeld.

Voorbeeld:

Arbeidsuren (A)

€ 10.000

 

Bouwmateriaal (B)

€ 2.500

 
   

Overheadkosten totaal

€ 1.500

 

Aanneemsom (excl. btw)

€ 14.000

 

Toerekenen overheadkosten:

Overhead kosten A

€ 10.000/€ 12.500 x € 1.500

= € 1.200

 
    

Overhead kosten B

€ 2.500/€ 12.500 x € 1.500

= € 300

 

De btw bedraagt:

– Arbeidskosten

(€ 10.000 + € 1.200) x 6%

= € 672

 

– Materiaalkosten

(€ 2.500 + € 300) x 19%

= € 532

 

Totaal

 

€ 1.204

 

Aanneemsom (incl. btw)

€ 14000 + € 1.204

= € 15.204

 

4. Geen renovatie- en herstelwerkzaamheden

Het verlaagde tarief is bijvoorbeeld niet van toepassing op:

  • glazenwassen;

  • aanleggen en onderhouden van tuinen;

  • het vervangen van gordijnen en het vervangen van zonwering;

  • het leggen en onderhouden van vloerbedekking en vloeren, met uitzondering van het onderhoud van (houten) vloeren die in bouwkundig opzicht onderdeel uitmaken van de woning;

  • de diensten van architecten en dergelijke die verricht worden ter voorbereiding van de renovatie-/herstelwerkzaamheden;

  • sloopwerkzaamheden die niet in het kader van renovatie- en herstelwerkzaamheden plaatsvinden.

5. Woningen

Voor het begrip woningen wordt aangesloten bij het begrip woning van de posten b8 en b19, van Tabel I behorende bij de Wet OB 1968, zoals dit begrip is toegelicht in het besluit van 10 juni 2010, nr. DGB 2010/2147M, Stcr. 2010, 8434.

6. Moment van tariefbepaling

Het moment waarop de dienst wordt afgerond, is bepalend voor het antwoord op de vraag of het verlaagde tarief van toepassing is. Het verlaagde tarief is pas van toepassing als de dienst is afgerond op of na 1 oktober 2010 en voor 1 juli 2011. Dit betekent dat als er deelfacturen worden uitgereikt in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 30 juni 2011 terwijl de dienst wordt afgerond in juli 2011, het algemene btw-tarief van toepassing is op die deelfacturen. Indien er voor 1 oktober 2010 deelfacturen met toepassing van het algemene btw-tarief zijn uitgereikt en de dienst wordt afgerond in de periode tussen 1 oktober 2010 en 1 juli 2011, dan dient op de definitieve factuur het verlaagde btw-tarief te worden toegepast.

7. Hoedanigheid van dienstverrichter en afnemer

Aannemers, klusbedrijven en soortgelijke ondernemers die (onderdelen van) de renovatie- /herstelwerkzaamheden uitvoeren, mogen in de bedoelde periode het verlaagde tarief hanteren. Voor de toepassing van het verlaagde tarief is het niet noodzakelijk dat de opdrachtgever een particulier is: ook als bijvoorbeeld woningbouwcorporaties opdracht geven tot het verrichten van renovatie- /herstelwerkzaamheden in of aan woningen, geldt het verlaagde tarief. Als renovatie- /herstelwerkzaamheden in onderaanneming worden verricht, is het verlaagde tarief zowel in de relatie hoofdaannemer-opdrachtgever als in de relatie hoofdaannemer-onderaannemer van toepassing, mits de dienst wordt afgerond in de periode tussen 1 oktober 2010 en 1 juli 2011.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2010

De minister van Financiën,

J.C. de Jager.

Naar boven