Circulaire Sociaal Beleidskader m.b.t. herindelingsontslag

Aan: De burgemeesters die met herindelingsontslag gaan, de Commissarissen van de Koningin, de leden van het Georganiseerd Overleg burgemeesters

Onderwerp: Sociaal Beleidskader m.b.t. herindelingsontslag

Doelstelling: Informatie over beleid

Juridische grondslag: Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en het Rechtspositiebesluit burgemeesters

Relatie met andere circulaires: 15 juli 2009, nr. 2009-296774

Ingangsdatum: 27 februari 2010

Geldig tot: Nader order

Datum: 27 juli 2010

Kenmerk: 2010-0000504994

Hierbij doe ik u het Sociaal Beleidskader toekomen voor burgemeesters die te maken krijgen met herindelingsontslag. Het Sociaal Beleidskader is aangepast aan de overgang van burgemeesters naar het uitkeringsregime van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers per 27 februari 2010. Over het Sociaal Beleidskader is op 1 juli 2010 in het Georganiseerd Overleg burgemeesters overeenstemming bereikt.

Deze circulaire geldt met terugwerkende kracht vanaf 27 februari 2010 tot nader order en wordt gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

voor deze:

de wnd. directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties,

G.J. Buitendijk.

Circulaire Sociaal Beleidskader burgemeesters bij herindeling

I. Inleiding

Burgemeesters die te maken krijgen met een herindeling kunnen rekenen op bijzondere aandacht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Commissarissen van de Koningin. Dit Sociaal Beleidskader is van toepassing op door de Kroon benoemde burgemeesters van gemeenten die volgens een herindelingsplan, neergelegd in een wettelijke regeling, worden opgeheven.

Burgemeesters vallen onder de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa), die de uitkering in geval van aftreden vóór de 65-jarige leeftijd regelt.

Het pensioen van burgemeesters blijft ondergebracht bij het ABP.

Dit beleidskader geeft een beeld op hoofdlijnen van de werking van de Appa. Daarnaast regelt het Rechtspositiebesluit burgemeesters (Rpb) enkele bijzondere voorzieningen. Het Sociaal Beleidskader geeft verder een beeld van faciliteiten voor de door herindeling werkloze oud-burgemeesters. Het Sociaal Beleidskader schept geen zelfstandige aanspraken.

Dit Sociaal Beleidskader geldt tot nader order. De circulaire van 15 juli 2009 (nr. 2009-296774) wordt ingetrokken.

II. Appa-uitkering, FPU en pensioen

II.1. Appa-uitkering

De burgemeester die als gevolg van gemeentelijke herindeling werkloos wordt, heeft recht op een Appa-uitkering. De uitkeringsduur is maximaal 4 jaar, tenzij aanspraak bestaat op een verlengde Appa-uitkering tot de leeftijd van 65 jaar. Informatie over de hoogte en duur van de uitkering kan worden verkregen bij de contactpersonen vermeld onder II.4. Ook in de periode voorafgaande aan de herindeling kunnen burgemeesters die rekening moeten houden met de mogelijkheid door herindeling hun functie te verliezen zich al door genoemde contactpersonen laten informeren over de algemene regelgeving, uitvoeringsaspecten en over hun individuele aanspraken.

Voor oud-burgemeesters die een Appa-uitkering ontvangen, geldt een sollicitatieplicht. Deze gaat in drie maanden na aanvang van de Appa-uitkering en geldt zolang aanspraak bestaat op een Appa-uitkering, dus maximaal tot de pensioengerechtigde leeftijd. De sollicitatieplicht geldt niet indien men nieuwe inkomsten uit een politiek ambt verwerft van 70% of meer van de oorspronkelijke bezoldiging. Ook geldt de sollicitatieplicht niet bij meer dan 55% invaliditeit.

Neveninkomsten worden met de Appa-uitkering verrekend. U ontvangt hierover maandelijks een inkomstenformulier.

Gedurende de Appa-uitkering wordt de pensioenopbouw tot het bereiken van de leeftijd van 62 jaar voor 37.5% voortgezet. Dit is de reguliere pensioenopbouw volgens het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP. De burgemeester kan bij APG voor eigen rekening bijsparen tot 50%, 75% of 100%. De keuze voor bijsparen moet binnen 6 maanden na ontslag worden gemaakt.

II.2. FPU

De FPU-regeling is op 1 januari 2006 afgeschaft voor diegenen die geboren zijn ná 1949. Een belangrijke voorwaarde voor diegenen geboren voor 1950 om van de FPU-regeling gebruik te kunnen maken is dat de burgemeester op 1 april 1997 deelnemer was in de ABP-regeling en dat daarna onafgebroken is gebleven. Voor die burgemeesters die nog van de FPU gebruik kunnen maken, geldt ook nog de bijzondere FPU-plusregeling.

II.3. Pensioen

De burgemeester die bij zijn ontslag 65 jaar of ouder is, heeft recht op pensioen. Over ABP KeuzePensioen op eerdere leeftijd na het einde van de Appa-uitkering kunnen de onder II.4 genoemde contactpersonen informatie geven.

II.4. Contact

Het verdient aanbeveling om voorafgaand aan het ontslag met recht op Appa-uitkering contact op te nemen voor nadere informatie over uitkering en pensioenopbouw. Dit geldt eveneens voor de mogelijkheid om van de FPU-regeling gebruik te maken. Contactpersonen hiervoor zijn: Nico van Es (045-5795235), Ton Plummen (045-5793645) en Martin van Zanen (045-5793474). Deze contactpersonen kunnen ook informatie geven over ABP KeuzePensioen en pensioen.

III. Aanvullende aanspraken

III.1. Ambtstoelage

De burgemeester ontvangt nog drie maanden na zijn ontslag de helft van de ambtstoelage waarop deze voorheen aanspraak kon maken (artikel 16, derde lid, van het Rpb). Het bedrag wordt in één keer door de nieuwgevormde gemeente, die als rechtsopvolger van de opgeheven gemeente geldt, aan de burgemeester uitgekeerd.

III.2. Verhuiskostenregeling

De burgemeester die wegens opheffing van de gemeente binnen de termijn van een jaar verhuist dan wel gedurende dat jaar aannemelijk kan maken binnen een redelijke termijn naar elders te zullen verhuizen, geniet ten laste van de nieuw gevormde gemeente een tegemoetkoming in de kosten van de verhuizing (artikel 31 van het Rpb en artikel 3 van de Regeling rechtspositie burgemeesters). De tegemoetkoming in de kosten van verhuizing bestaat uit de transportkosten, een vergoeding voor dubbele woonlasten gedurende maximaal 4 maanden van maximaal € 272,27 per maand en een vergoeding voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot een maximum van € 5.445,−.

III.3. Ziektekostenvoorziening

De ziektekostenverzekering bestaat uit een nominale premie (het bedrag dat wordt betaald aan de eigen zorgverzekeraar) en een inkomensafhankelijke bijdrage. Die inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden op de Appa-uitkering. Burgemeesters die een Appa-uitkering ontvangen, worden voor de inkomensafhankelijke bijdrage gedeeltelijk gecompenseerd op basis van de Zorgverzekeringswet. Dit gebeurt via de Appa-uitkering door een vergoeding.

Bovengenoemde compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage staat los van het eventueel gebruik van de collectiviteitskorting die de VNG voor de gemeenten overeenkomt met een zorgverzekeraar zoals IZA.

III.4. Hypothecaire geldlening

Sinds 1 januari 2009 kan een gemeente geen hypothecaire lening meer verstrekken aan haar ambtenaren of burgemeester. Deze mogelijkheid is vervallen in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido). Verbintenissen die voor deze datum zijn afgesloten, blijven in stand. Indien de burgemeester op de dag van ontslag deelneemt aan een gemeentelijke hypothecaire geldlening geeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toepassing aan artikel 36, derde lid, van het Rpb (oud). De lening wordt dan ten laste van de nieuwgevormde gemeente, die als rechtsopvolger van de vroegere gemeente geldt, voortgezet tot op het moment dat de betrokken burgemeester een andere functie aanvaardt dan wel verhuist.

III.5. Gratificatie bij dienstjubileum of ambtsjubileum

Aan de burgemeester die wegens opheffing van de gemeente een Appa-uitkering geniet en die binnen vijf jaar na datum van ontslag, doch vóór het zeventigste levensjaar, recht zou hebben op een gratificatie wegens 121/2 jarige vervulling van het burgemeestersambt in éénof meer gemeenten en/of wegens 25, 40, of 50 jaren in overheidsdienst wordt bij het afscheid een jubileumgratificatie toegekend. Deze jubileumgratificatie komt ten laste van de nieuw gevormde gemeente die als rechtsopvolger van de laatste gemeente geldt. De gratificatie bedraagt een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie waarop bij voortzetting van het functioneren aanspraak zou hebben bestaan (artikel 28, tweede en derde lid, en 29, tweede lid, van het Rpb).

IV. Hulp bij het vinden van een nieuwe baan

IV.1. Bemiddeling, begeleiding, aanvullende oriëntatie en/of scholing vooruitlopend op herindelingsontslag

Bij het vinden van een passende functie buiten de sfeer van het ambt kunnen bemiddeling, begeleiding en advisering worden ingeschakeld. Indien de Commissaris van de Koningin en de betreffende burgemeester gezamenlijk tot de conclusie komen dat externe begeleiding bij het vinden van een andere werkkring aangewezen is, legt de Commissaris van de Koningin een voorstel daartoe voor aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het verzoek om de daaraan verbonden kosten tot een maximum van ca. € 5.000,– ten laste van het Rijk te laten komen.

Een burgemeester voor wie een aanvullende oriëntatie dan wel het volgen van een studie naar eigen oordeel en naar het oordeel van de Commissaris van de Koningin in verband met het vinden van een andere werkkring in de rede ligt, wordt daartoe na instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de gelegenheid gesteld. De daaraan verbonden kosten komen voor rekening van het Rijk.

IV.2. Begeleiding en ondersteuning (outplacement) na ontslag

Onderdeel van de sollicitatieplicht in de Appa, die drie maanden na aanvang van de Appa-uitkering gaat gelden, is ondersteuning bij het vinden van nieuw werk. De mogelijkheid van planmatige begeleiding en ondersteuning op verplichte of vrijwillige basis maakt daar deel van uit. De onder IV.1. genoemde bemiddeling en begeleiding kan al vóór het herindelingsontslag worden gebruikt om zelf de weg naar nieuw werk in te slaan.

IV.3 Vacatures voor burgemeestersposten

De Commissarissen van de Koningin plegen met de betrokken burgemeesters in een zo vroeg mogelijk stadium overleg over mogelijkheden en toekomstverwachtingen. Bij vacatures wordt door de Commissarissen van de Koningin bijzondere aandacht geschonken aan de sollicitaties van uit een herindelingsgebied afkomstige, zittende burgemeesters. De Commissarissen van de Koningin onderhouden hierover onderling en met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties contact en stemmen hun beleid op elkaar af.

Vacatures voor burgemeestersposten zijn te vinden op www.minbzk.nl (via openbaar bestuur/politieke ambtsdragers/burgemeesters/vacatures en benoemingen). Op deze site is ook een overzicht opgenomen van toekomstige, nog niet opengestelde burgemeestersvacatures.

V. Waarnemerschap

De Commissarissen van de Koningin houden bij de aanstelling van waarnemend burgemeesters op grond van artikel 78 van de Gemeentewet nadrukkelijk rekening met burgemeesters die als gevolg van gemeentelijke herindeling een uitkering ontvangen. Door de Commissarissen van de Koningin wordt daartoe een lijst bijgehouden van potentiële waarnemers.

V.1. Algemeen

Rechtspositionele voorzieningen bij waarneming zijn geregeld in het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Na de waarneming bestaat aanspraak op een Appa-uitkering. De duur van de uitkering is even lang als de duur van het waarnemerschap. Er kan dan samenloop zijn met een nog lopende Appa-uitkering op grond van het herindelingsontslag. Informatie over de Appa-uitkering op grond van waarnemerschap en een eventuele samenloop van Appa-uitkeringen kan worden verkregen bij de contactpersonen vermeld onder II.4.

V.2. Loonaanvulling

Een in het kader van een gemeentelijke herindeling ontslagen burgemeester, die gaat waarnemen in een gemeente waaraan een lagere bezoldiging is verbonden dan zijn of haar laatstgenoten bezoldiging heeft recht op een aanvulling tot die oorspronkelijke bezoldiging gedurende de periode van waarneming (artikel 17a, tweede lid, van het Rpb). Deze aanvulling vormt een onderdeel van de bezoldiging en wordt door de waarnemingsgemeente uitbetaald. De kosten worden in rekening gebracht bij het Rijk.

Naar boven