Wob-verzoek KRO Reporter inzake uitgaven externe inhuur 2009

24 augustus 2010

Nr. FEZ2010020332

Op 8 juli 2010 heb ik uw verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ontvangen. Hiervan heb ik op 9 juli 2010 (kenmerk 2010019556) een ontvangstbevestiging aan u verstuurd.

Per e-mailbericht van 3 augustus 2010 heeft u aangegeven dat in de beantwoording van de vragen de categorie ‘uitzendkrachten’ (analoog aan uw verzoek in 2008 over de externe inhuur 2007) niet behoeft te worden meegenomen. Ik kan u met betrekking tot uw Wob-verzoek het volgende berichten.

WOB-verzoek

In uw schrijven verzoekt u om een gespecificeerd overzicht van de externe inhuur 2009, waarbij per opdracht wordt aangegeven:

  • 1. Wie heeft de opdracht verstrekt?

  • 2. Hoeveel is er voor de opdracht betaald?

  • 3. Aan wie is de opdracht verstrekt?

  • 4. Een inhoudelijke omschrijving van de opdracht.

De door u aangegeven inperking (de categorie ‘uitzendkrachten’ behoeft niet te worden meegenomen) van uw verzoek betekent concreet dat de beantwoording van uw vragen betrekking heeft op de in het Jaarverslag 2009 van VROM (Kamerstukken II, 2009–2010, 32.360 XI, nrs. 1–3, pagina 121) genoemde categorieën ‘beleidsgevoelige’ en ‘(beleids)ondersteunende’ inhuur.

Wettelijk kader

Uw verzoek moet worden beoordeeld aan de hand van de Wob. Uitgangspunt van de Wob is dat er, in het belang van een goede en democratische bestuursvoering, voor een ieder recht op openbaarmaking van de informatie bestaat. Het bestuursorgaan kan de openbaarmaking van de gevraagde informatie achterwege laten, als zich één of meer van de in de artikelen 10 en 11 van de Wob genoemde uitzonderingsgronden of beperkingen voordoen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve weigeringsgronden.

Wanneer er sprake is van een absolute weigeringsgrond wordt de informatie niet openbaar gemaakt. In het geval van een relatieve weigeringsgrond maakt het bestuursorgaan een afweging tussen het algemene belang van openbaarmaking en het belang dat in de uitzonderingsgrond wordt genoemd. Het specifieke belang van de verzoeker is daarbij niet relevant.

Besluit

U wordt inzicht geboden wie de opdracht heeft verstrekt, oftewel welk organisatieonderdeel van VROM de externe deskundigheid heeft ingehuurd. Daarnaast wordt openbaar gemaakt het bedrag dat voor de opdracht in 2009 is betaald en aan wie de opdracht is verstrekt. Uw verzoek wordt met betrekking tot de eerste drie vragen volledig ingewilligd.

Wat betreft vraag 4 wordt gedeeltelijk aan uw Wob-verzoek tegemoet gekomen, daar de exacte ‘inhoud’ van de opdracht niet in een (financiële) administratie wordt bijgehouden. Het vergt een omvangrijk archief onderzoek in algemene dossiers ter beantwoording van de vraag of zich deze specifieke informatie in het betreffende dossier bevindt. Gezien de grote inspanningen die hierbij verricht moeten worden, kan van mijn ministerie redelijkerwijs niet worden gevergd dat van alle opdrachten de exacte ‘inhoud’ van de betreffende opdracht openbaar wordt gemaakt. Volstaan wordt dan ook met het geven van inzicht in een (inhoudelijke) omschrijving van de opdracht, zoals deze in de financiële administratie is opgenomen.

Uw verzoek wordt ingewilligd. Op grond van artikel 10, tweede lid, onder e van de Wob worden de namen van de betrokken personen uit de opdrachtomschrijving niet openbaar gemaakt. Het openbaar maken van deze namen weegt in het voorliggende geval niet op tegen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen.

Toelichting

Voor de rapportage van de gegevens over de uitgaven externe inhuur heb ik gebruik gemaakt van de gegevensverzameling die VROM heeft gebruikt voor de opstelling van de bijlage ‘inhuur externen’ bij het Jaarverslag van VROM over het kalenderjaar 2009. Het totaalbedrag aan externe inhuur zoals opgenomen in deze bijlage bedraagt € 64,0 mln., inclusief de ‘uitzendkrachten’ (ondersteuning bedrijfsvoering) ad € 28 mln. Onderhavige rapportage aan u gaat in op de ‘beleidsgevoelige’ en ‘(beleids)ondersteunende’ inhuur en beslaat derhalve een bedrag van in totaal € 36 mln.

De rapportage is afkomstig uit de administraties van het kerndepartement, de VROM Inspectie, de Huurcommissie, het Planbureau voor de Leefomgeving, de Nederlandse Emissieautoriteit en de Rijksgebouwendienst en omvat zowel het beleidsterrein van de minister van VROM als dat van de minister voor WWI.

Uitgestelde verstrekking

Ten slotte is nog van belang dat voorafgaande aan de openbaarmaking van de gevraagde informatie de betrokken opdrachtnemers/belanghebbenden de gelegenheid moeten hebben bezwaar te maken en aan de rechtbank voorlopige voorziening te vragen om openbaarmaking te voorkomen. Daar het een grote hoeveelheid opdrachtnemers betreft, die praktisch gezien niet alle individueel benaderd kunnen worden, zal dit besluit in de Staatscourant worden gepubliceerd. De opdrachtnemers kunnen binnen twee weken na deze bekendmaking bezwaar maken en desgewenst een voorlopige voorziening vragen. Indien na deze periode van twee weken daarvan niets is gebleken, zal het overzicht aan u worden verstrekt.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

namens deze:

de secretaris-generaal,

Van der Vlist.

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen bezwaar maken bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Directie BJZ (ipc 880), Postbus 20951, 2500 EZ te Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

Naar boven