Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 augustus 2010, nr. 146013 houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen (Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen 2010)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gezien het verzoek van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur van 22 juni 2010;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 oktober 2010 verleend voor het gewasbeschermingsmiddel Formaline ter bestrijding van plantpathogene bacteriën in de teelt van hyacint.

Artikel 2

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt voor de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011 verleend voor het gewasbeschermingsmiddel Formaline ter bestrijding van plantparasitaire aaltjes in de teelt van lelie.

Artikel 3

De vrijstelling in de artikelen 1 en 2 is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2010 en vervalt met ingang van 1 februari 2011.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen 2010. Het zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 augustus 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

BIJLAGE

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik ter bestrijding van plantpathogene bacteriën door middel van een dompelbehandeling in de teelt van hyacint van 1 september 2010 tot en met 31 oktober 2010 en ter bestrijding van plantparasitaire aaltjes door middel van een dompelbehandeling in de teelt van lelie van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011.

Toepassing voor Hyacint, ter bestrijding van bacterieziekte (Erwinia chrysanthemi):

De in volkomen rust verkerende bollen voor het planten 15 tot 20 minuten dompelen.

Dosering: 1% (1 liter Formaline oplossen in 100 liter water)

Toepassing voor Lelie, ter bestrijding van aaltjes (Pratylenchus penetrans):

Dosering: 0,5% tot 1% (0,5 tot 1 liter Formaline oplossen in 100 liter water) in combinatie met een warmwaterbehandeling. De dosering is afhankelijk van de cultivar.

Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Draag geschikte handschoenen indien men werkt met behandelde bollen. Indien huidreacties optreden ten gevolge van overgevoeligheid voor Formaline, niet meer werken met dit product of met dit product behandelde planten of bollen.

Bij de toepassing van dit middel een halfgelaatsmasker of volgelaatsmasker dragen voorzien van een grijze filterbus met codeletter B.

De toepasser wordt voorafgaand aan het gebruik van het middel in kennis gesteld van onderstaande veiligheidswaarschuwingen.

Veiligheidswaarschuwingen

Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.

Veroorzaakt brandwonden.

Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.

Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Bij aanraking met de ogen of de huid onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

Volg de gebruiksvoorschriften om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

TOELICHTING

Op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) wordt tijdelijke vrijstelling verleend voor het gebruik van Formaline ter bestrijding van bacteriën in de teelt van hyacint en aaltjes in de teelt van lelie. De Minister kan volgens artikel 38 Wgb in bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen voor het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel indien de plantaardige productie door onvoorziene, op geen enkele andere wijze te bestrijden gevaren wordt bedreigd.

Formaline is een oplossing van formaldehyde. Formaldehyde wordt gebruikt in dompelbaden om de verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. Het ontbreken van een effectief middel om bacteriën, schimmels en aaltjes te bestrijden zal leiden tot aanzienlijke schade door het wegvallen van bloembollen tijdens de bewaring door rot en slechte en uitvallende planten in het veld.

Bij besluit van 21 juni 2007 is bekendgemaakt dat formaldehyde niet werd opgenomen in bijlage I van de Europese gewasbeschermingsrichtlijn (richtlijn 91/414/EEG). Daarbij gold een opgebruiktermijn van maximaal 18 maanden. Omdat de bedreiging van bacteriën en aaltjes voor hyacint en lelie op geen andere manier bleek te kunnen worden bestreden is in september 2009 tijdelijke vrijstelling verleend voor het gebruik van formaline.

Alternatieve, weliswaar minder effectieve, middelen zijn beschikbaar ter bescherming van de teelt van bloembollen. Specifiek voor de teelt van hyacint en lelie is het effect van de huidige beschikbare alternatieve middelen echter dusdanig beperkt dat voor het bestrijden van de bacterie Erwinia chrysanthemi in de teelt van hyacint en het aaltje Pratylenchus penetrans in de teelt van lelie vrijstelling voor Formaline wordt verleend.

De sector is bezig met het ontwikkelen van effectieve alternatieven. Verwacht was dat deze alternatieven inmiddels beschikbaar zouden zijn, maar dat blijkt nog niet het geval. Dit is aan te merken als een onvoorziene omstandigheid. Onderzoek in de teelt van lelie heeft al wel positieve resultaten opgeleverd, maar er is meer tijd nodig. Omdat in de tussentijd sprake is van een bedreiging van de plantaardige productie, wordt nogmaals vrijstelling verleend voor het gebruik van Formaline.

Het gebruik van Formaline brengt risico’s met zich voor de toepasser, waaronder een risico op carcinogene effecten. Voor blootstelling van de toepasser en omstander zijn wettelijke grenswaarden gesteld. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden heeft vastgesteld welke persoonlijke bescherming nodig is om het risico binnen deze grenswaarden te brengen. Op grond daarvan zijn de gebruiksvoorschriften in de bijlage vastgesteld. Gezien de beperking van de risico’s door de strikte gebruiksvoorschriften en het zwaarwegende landbouwkundig belang is besloten een zo beperkt mogelijke vrijstelling te verlenen. De vrijstelling geldt alleen voor hyacint en lelie en voor een beperkt aantal dagen in de periode waarin het middel onmisbaar is. Dit is de periode waarin de bollen gedompeld moeten worden. Voor hyacint is dat jaarlijks in september en oktober en voor lelie in december en januari. De rest van het jaar is vrijstelling niet nodig. Tevens zijn in het gebruiksvoorschrift strenge voorschriften opgenomen waaraan de toepasser moet voldoen bij gebruik van het middel.

Deze vrijstelling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 september 2010 en vervalt met ingang van 1 februari 2011. Omdat dit besluit spoedregelgeving ter bescherming van de plantaardige productie betreft wordt afgeweken van de vaste verandermomenten.

Naar boven