Besluit van de Minister van economische Zaken houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2010

16 augustus 2010

Nr. WJZ / 10118048

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de hoofden van dienst:

    • 1°. de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen;

    • 2°. de directeur-generaal van Energie, Telecom en Markten;

    • 3°. de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie;

    • 4°. de directeur van de Auditdienst;

    • 5°. de directeur Bedrijfsvoering;

    • 6°. de directeur Communicatie;

    • 7°. de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • 8°. de directeur Wetgeving en Juridische Zaken;

    • 9°. de Consumentenautoriteit;

    • 10°. de directeur van PIANOo;

    • 11°. de directeur van het Centraal Planbureau;

    • 12°. de inspecteur-generaal der mijnen;

    • 13°. de algemeen directeur Agentschap NL;

    • 14°. de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;.

B

Onder vervanging van de punt door een puntkomma in artikel 9, onderdeel e, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. benoeming en ontslag van de leden van de Beoordelingscommissie Small Business Innovation Research programma, voor zover het een oproep betreft op zijn werkterrein.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Aan de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van de Gemeenschappelijke Raadgevende Commissie en van de leden van de Beoordelingscommissie Small Business Innovation Research programma, voor zover het een oproep betreft op zijn werkterrein.

D

Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De uit dit besluit voor de secretaris-generaal voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op een door de secretaris-generaal aangewezen functionaris.

E

Paragraaf V van de bijlage komt als volgt te luiden:

V. Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal heeft tot taak het realiseren van een excellent ondernemingsklimaat dat een voedingsbodem creëert voor succesvol en innovatief ondernemen.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit:

    • a. de directie Industrie & Diensten;

    • b. de directie Innovatie;

    • c. de directie Ondernemerschap;

    • d. de directie Ruimtelijk Economisch Beleid.

B. De directie Industrie & Diensten
  • 1. De directie Industrie & Diensten staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het versterken van het Nederlandse ondernemingklimaat door:

    • a. het ontwikkelen en vormen van algemeen industriebeleid;

    • b. het organiseren van aanspreekpunten voor sectoren en bedrijven uit industrie en diensten en het relatiemanagement van EZ;

    • c. het verschaffen van inzicht in het Nederlandse bedrijfsleven in algemene en specifieke zin;

    • d. het beheren en waar nodig het stimuleren van specifieke, sectorale en individuele bedrijvendossiers;

    • e. het bevorderen van duurzaamheid en duurzaam ondernemen.

C. De directie Innovatie
  • 1. De directie Innovatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak innovatie bij bedrijven en kennisinstellingen te stimuleren om zo concurrentiekracht van Nederland te behouden en uit te bouwen door:

    • a. het creëren van een uitdagend innovatieklimaat waarin de kopgroep van bedrijven samen met excellente onderzoeksinfrastructuur toegevoegde waarde levert voor economie en maatschappij in innovatieprogramma’s;

    • b. het zich richten op kennisbescherming, meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven en meer toepassing van kennis in het bedrijfsleven;

    • c. het versterken van de kennisbasis door de bevordering van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen;

    • d. het ontwikkelen van beleid ten aanzien van lucht- en ruimtevaart;

    • e. het verankeren van het innovatiebeleid in internationaal verband.

D. De directie Ondernemerschap
  • 1. De directie Ondernemerschap staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen van algemeen ondernemerschapsbeleid;

    • b. het bevorderen van succesvol ondernemerschap in brede zin en in bijzondere vormen en groepen;

    • c. het bevorderen van goede financieringsmogelijkheden voor ondernemingen;

    • d. het bijdragen aan betere juridische en fiscale structuren;

    • e. het zorgen voor goede dienstverlening aan ondernemers en het aanpakken van de administratieve lasten en regeldruk;

    • f. het stimuleren van menselijk kapitaal door een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en permanente inzetbaarheid van werknemers.

E. De directie Ruimtelijk Economisch Beleid
  • 1. De directie Ruimtelijk Economisch Beleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het benutten van de economische kansen in de regio’s en het bevorderen van een aantrekkelijk ondernemingsklimaat van regio’s en steden door:

    • a. te zorgen voor een uitstekend fysiek vestigingsklimaat en een sterke ruimtelijk economische hoofdstructuur, bestaande uit mainports, bedrijventerreinen en campussen, economische kerngebieden en verbindingen daartussen;

    • b. te zorgen, samen met bedrijven, kennisinstellingen en regionale partners, voor gebiedsgerichte ondersteuning van (inter)nationaal concurrerende clusters op basis van een gedeelde lange termijnagenda.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2010.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 augustus 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, ALP L/204, 2500 EC ’s-Gravenhage.

Naar boven