Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met het stellen van regels voor de rijksbijdrage van het kindgebonden budget aan de Sociale verzekeringsbank

16 augustus 2010

Nr. IVV/LZW/2010/15369

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Jeugd en Gezin,

Gelet op artikel 121a van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING WFSV

In de Regeling Wfsv wordt in hoofdstuk 5, afdeling 4, na paragraaf 2 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3 Rijksbijdrage WKB

Artikel 5.49. Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. WKB:

het totaalbedrag van de kindgebonden budgetten die door tussenkomst van de SVB worden uitbetaald en waarbij sprake is van toepassing van de Regeling samenloop met buitenlandse tegemoetkomingen 2008 of van uitbetaling van kindgebonden budget aan degenen die in Marokko zijn belast met de zorg voor in Marokko woonachtige kinderen;

b. uitvoeringskosten:

het totaalbedrag van de kosten die de SVB maakt bij de uitvoering, bedoeld in artikel 34, derde lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover het betreft de Wet op het kindgebonden budget, de uitvoering van de Regeling samenloop met buitenlandse tegemoetkomingen 2008 en de uitvoering van de uitbetaling van kindgebonden budget aan degenen die in Marokko zijn belast met de zorg voor in Marokko woonachtige kinderen van een aanspraak op het kindgebonden budget.

Artikel 5.50. Raming en opgave uitgaven

In het jaarplan met begroting verstrekt de SVB elk jaar aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Jeugd en Gezin:

  • a. een raming van de WKB voor het komende jaar;

  • b. een raming van de uitvoeringskosten voor het komende jaar.

Artikel 5.51. Afdracht uitkeringen WKB en uitvoeringskosten
  • 1. Met als valutadag de eerste dag van elke maand stort de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid eentwaalfde van de geraamde uitvoeringskosten per jaar en de Minister voor Jeugd en Gezin eentwaalfde van de geraamde WKB per jaar op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel a.

  • 2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Jeugd en Gezin kan, na overleg met de SVB, van de geraamde bedragen, bedoeld in het eerste lid, afwijken.

Artikel 5.52. Afrekening
  • 1. Uiterlijk op 1 juli dient de SVB de afrekening van de WKB en de uitvoeringskosten over het afgelopen kalenderjaar bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Jeugd en Gezin in.

  • 2. In de afrekening van de WKB en de uitvoeringskosten wordt, op basis van de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de kasstroom inzichtelijk gemaakt.

  • 3. Op grond van de afrekening van de WKB en de uitvoeringskosten vindt vóór 15 augustus een betaling plaats ten gunste of ten laste van de SVB.

  • 4. De betaling, bedoeld in het derde lid, die betrekking heeft op de kalenderjaren 2008 en 2009 vindt plaats vóór 1 oktober 2010.

Artikel 5.53 Vaststelling Rijksbijdrage

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Jeugd en Gezin stellen jaarlijks voor 31 oktober de omvang van de middelen tot dekking van de uitvoeringskosten respectievelijk de WKB over het afgelopen kalenderjaar vast.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008, waarbij artikel 5.52, vierde lid, vervalt met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 augustus 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

TOELICHTING

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet op het kindgebonden budget (WKB) in werking getreden. Op grond van artikel 5 WKB is de Belastingdienst/Toeslagen belast met de uitvoering van deze wet. De Belastingdienst/Toeslagen stelt in alle gevallen de aanspraak op kindgebonden budget vast met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. In de meeste situaties betaalt de Belastingdienst/Toeslagen het kindgebonden budget ook uit.

In twee gevallen keert de Sociale verzekeringsbank (SVB) het kindgebonden budget uit, nadat de Belastingdienst/Toeslagen de aanspraak op kindgebonden budget heeft vastgesteld. Deze gevallen hangen samen met de aan de SVB opgedragen verwerking van gegevens die afkomstig zijn uit het buitenland en het verrichten van taken in verband met deze gegevensverwerking ten behoeve van de uitvoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen door de Belastingdienst/Toeslagen (artikel 34, derde lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

Allereerst keert de SVB het kindgebonden budget uit indien sprake is van een recht op gezinsbijslagen uit zowel een land uit de Europese Unie als Nederland en Nederland zorg draagt voor de aanvulling op de gezinsbijslag uit dat andere land. Op grond van de Regeling samenloop met buitenlandse tegemoetkomingen 2008 berekent de SVB of een Nederlandse aanvulling aan de orde is. Indien dit het geval is, keert de SVB de aanvulling uit. Deze aanvulling kan voor een gedeelte bestaan uit kindgebonden budget. Ook bij samenloop met een vergelijkbare uitkering uit een niet EU-land is deze Regeling samenloop van toepassing.

De SVB betaalt daarnaast het kindgebonden budget uit in de situatie dat een gerechtigde een gezin heeft in Marokko. Mede gelet op het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Rabat, 14 februari 1972) wordt het bedrag aan kindgebonden budget rechtstreeks uitbetaald aan degene die in Marokko met de zorg voor de kinderen is belast. De SVB beschikt reeds over alle daarvoor benodigde gegevens, aangezien de uitbetaling van kinderbijslag ook rechtstreeks aan die persoon plaatsvindt.

In de onderhavige regeling zijn op grond van 121a van de Wfsv regels gesteld voor de rijksbijdrage aan de SVB voor de kosten van deze uitvoering van het kindgebonden budget, inclusief de feitelijk te betalen bedragen kindgebonden budget. Het betreft een regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelende in overeenstemming met de Minister voor Jeugd en Gezin. De regeling heeft namelijk met name betrekking op de uitvoeringskosten van de SVB, die onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid valt. De Minister voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor het kindgebonden budget als zodanig.

Artikelsgewijs

Artikel I

De regels voor de rijksbijdrage van het kindgebonden budget aan de SVB zijn opgenomen in een nieuwe paragraaf van hoofdstuk 5, afdeling 4, van de Regeling Wfsv.

Gezien de betrekkelijke geringe lasten is in opzet aangesloten bij de Regeling financiering bijstand buitenland. Op basis van een jaarlijkse raming wordt bevoorschot aan de SVB. De afrekening en vaststelling van de rijksbijdrage vindt achteraf plaats op de gebruikelijke wijze waarop dit geschiedt bij rijksgefinancierde wetten en regelingen die de SVB uitvoert. Aangezien publicatie van deze regeling en afwikkeling van de afrekening van de jaren 2008 en 2009 niet wordt verwacht vóór 15 augustus 2010, is eenmalig een andere termijn opgenomen in artikel 5.52, vierde lid.

Artikel II

Aangezien de SVB vanaf 1 januari 2008, de datum van inwerkingtreding van de Wet op het kindgebonden budget, in de twee bovenvermelde gevallen het kindgebonden budget uitbetaalt en daarnaast uitvoeringskosten maakt, werkt de onderhavige regeling tot die datum terug.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven