Besluit van de hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut houdende de verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging (Ondermandaatbesluit KNMI Verkeer en Waterstaat 2010)

23 augustus 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/103

De hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut,

Gelet op artikel 23, zesde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

Besluit:

Artikel 1: Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. hoofddirecteur:

de hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;

b. directeur:

een directeur, bedoeld in artikel 16, derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

c. afdelingshoofd:

een afdelingshoofd, bedoeld in artikel 16, derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

d. inkoopadviseur:

de inkoopadviseur, genoemd in artikel 16, negende lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

e. aan de hoofddirecteur verleende bevoegdheden:

de door de minister aan de hoofddirecteur verleende bevoegdheden, bedoeld in artikel 23 van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010; en

f. taken:

de taken, bedoeld in artikel 16, achtste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010.

Artikel 2: Verlening ondermandaat

Aan de directeuren, afdelingshoofden en de inkoopadviseur worden de aan de hoofddirecteur verleende bevoegdheden, voor zover die behoren bij hun taken, in mandaat verleend.

Artikel 3: Omvang ondermandaat

  • 1. Het in artikel 2 verleende mandaat omvat niet de bevoegdheid tot:

    • a. het beslissen op bezwaar; en

    • b. de vaststelling, wijziging of intrekking van beleidsregels.

  • 2. Het in artikel 2 verleende mandaat omvat voor de inkoopadviseur en de afdelingshoofden, met uitzondering van het afdelingshoofd Organisatiestrategie en Ondersteuning en het afdelingshoofd Bedrijfsvoering, niet de uitoefening van bevoegdheden aangaande de ambtelijke rechtspositie ten aanzien van de onder de gemandateerde ressorterende functionarissen.

Artikel 4: Volmacht en machtiging

  • 1. Aan de directeuren, afdelingshoofden en de inkoopadviseur wordt ten aanzien van de aan de hoofddirecteur verleende bevoegdheden, voor zover het hun taken betreft, tevens volmacht en machtiging verleend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde volmacht geldt ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen door een afdelingshoofd, met uitzondering van het afdelingshoofd Organisatiestrategie en Ondersteuning en het afdelingshoofd Bedrijfsvoering, slechts voor financiële verplichtingen met een waarde van ten hoogste € 50.000.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde volmacht omvat niet de bevoegdheid tot het sluiten van overeenkomsten tot samenwerking tussen het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en andere instanties in binnenland en buitenland die in rang gelijk of hoger zijn dan een bewindspersoon.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde machtiging omvat niet het vaststellen van circulaires die een verzoek, gericht tot een groep personen of instanties buiten de rijksoverheid, om mededelingen of inlichtingen bevatten.

Artikel 5: Informatieplicht

  • 1. Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat, volmacht of machtiging is verleend, heeft een informatieplicht en signaleringsplicht jegens de hoofddirecteur.

  • 2. Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat, volmacht of machtiging is verleend, informeert de bewindspersoon bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de verleende bevoegdheden.

Artikel 6: Wijze van ondertekening

  • 1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, dient te geschieden op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

    ‘MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT’

  • 2. In geval van ondermandaat luidt de ondertekening als volgt:

    DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris.

  • 3. In geval van volmacht luidt de ondertekening als volgt:

    NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN,

    DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gevolmachtigde functionaris.

  • 4. In geval van ondermandaat of volmacht voor een aangelegenheid die behoort tot de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, wordt de in het tweede onderscheidenlijk derde lid voorgeschreven vermelding van de minister vervangen door:

    DE STAATSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT.

Artikel 7: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8: Titel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Ondermandaatbesluit KNMI Verkeer en Waterstaat 2010.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut,

F.J.J. Brouwer.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van datum en nummer of kenmerk; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

In het onderhavige besluit wordt overeenkomstig artikel 23, zesde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010 ondermandaat, volmacht en/of machtiging verleend aan de onder de hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut ressorterende functionarissen die in het besluit worden genoemd. Het onderhavige besluit dient in samenhang met het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010 te worden gelezen. In dat besluit zijn onder meer voorbehouden gemaakt ten behoeve van de bewindspersonen en zijn een aantal bevoegdheden bij uitsluiting van anderen in mandaat verleend aan de secretaris-generaal en specifieke diensthoofden.

Dit besluit is opgebouwd als volgt:

Artikel 1 bevat de begripsbepalingen.

Artikel 2 bevat de verlening van ondermandaat.

Artikel 3 bevat bepalingen over de omvang van het ondermandaat, onder meer ten aanzien van het beslissen op bezwaar.

Artikel 4 bevat de doorverlening van volmacht en machtiging, onder andere voor het aangaan van financiële verplichtingen.

Artikel 5 bevat een informatie- en signaleringsplicht van de ondergemandateerde. Verwezen zij naar de toelichting op de overeenkomstige verplichtingen in artikel 30 van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010.

In de artikelen 6 tot en met 8 zijn overige bepalingen opgenomen.

Verdere ondermandatering of doorverlening van volmacht en machtiging is op basis van het onderhavige besluit niet mogelijk.

De hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut,

F.J.J. Brouwer.

Naar boven