Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2011

Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 14 juni 2010.

De ledenvergadering van de NOvAA,

gelet op de artikelen 6 en 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten,

stelt de volgende verordening vast:

Artikel 1

Het presentiegeld bedraagt € 230,– per dagdeel en € 460,– per dag. De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,28 per kilometer. De reistijdvergoeding bedraagt € 0,70 per kilometer.

Artikel 2

De vergoeding, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen bedraagt op jaarbasis voor:

  • de voorzitter van het bestuur € 23.810,– voor gederfde tijd en € 6.550,– voor gemaakte kosten;

  • de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur € 9.345,– voor gederfde tijd en € 3.285,– voor gemaakte kosten; bij vervanging van de voorzitter voor een langere termijn dan één maand ontvangt de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding toekomende aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter;

  • de overige leden van het bestuur € 2.340,– voor gederfde tijd en € 1.645,– voor gemaakte kosten;

  • de voorzitter van de Raad van Toezicht € 23.330,– voor gederfde tijd en € 5.845,– voor gemaakte kosten;

  • de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Toezicht € 14.620,– voor gederfde tijd en € 2.930,– voor gemaakte kosten;

  • de overige leden van de Raad van Toezicht € 9.345,– voor gederfde tijd en € 2.340,– voor gemaakte kosten;

  • de voorzitter van de Raad voor Geschillen € 3.260,– voor gederfde tijd en € 1.630,– voor gemaakte kosten;

  • de plaatsvervangend voorzitter van de Raad voor Geschillen € 2.445,– voor gederfde tijd en € 1.225,– voor gemaakte kosten;

  • de voorzitter van de Commissie voor de bezwaarschriften € 2.340,– voor gederfde tijd en € 830,– voor gemaakte kosten;

  • de leden van de examencommissie opleiding AA-BA € 1.075,– voor gederfde tijd en € 215,– voor gemaakte kosten.

Artikel 3

  • 1. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het corrigeren van onderdelen van het examen, bedragen:

    • a. € 25,– per zitting per kandidaat voor het corrigeren van onderdelen van een gedeelte van het examen;

    • b. € 50,– per zitting per kandidaat voor het integraal hercorrigeren als gevolg van een bezwaarschrift van onderdelen van een gedeelte van het examen.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het samenstellen van onderdelen van een examen, bedraagt € 360,– per uur dat het examen in beslag neemt.

  • 3. De vergoeding, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het helpen samenstellen van onderdelen van een examen bedraagt € 225,– per onderdeel van een examen.

  • 4. De vergoeding, bedoeld in artikel 3B, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van het beoordelen van het eindverslag bedraagt € 50,– per beoordeeld eindverslag.

  • 5. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, eerste lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 320,– per examen.

  • 6. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, tweede lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 135,– per beoordeeld persoonlijk ontwikkelplan.

  • 7. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, derde lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 135,– per periodieke beoordeling.

  • 8. De vergoeding, bedoeld in artikel 3B, derde lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van het beoordelen van het eindverslag bedraagt € 50,– per beoordeeld portfolio.

Artikel 4

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2. De Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2010 wordt ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2011.

Naar boven