Besluit aanwijzing en ontheffing ogv art 70 Ffw voor Kroondomein Het Loo

22 juli 2010

Overeenkomstig uw verzoek van 29 april 2009 besluit ik, op grond van artikel 70 van de Flora- en faunawet, als volgt. Daarbij neem ik in aanmerking dat er geen andere bevredigende oplossing dan beheer van de in uw verzoek genoemde populaties door afschot bestaat. Ten aanzien van de ontheffing ga ik uit van de natuurlijke draagkracht van het terrein en een daarop gebaseerde na te streven mediane voorjaarstand van 250 tot 300 edelherten, 400 tot 500 reeën, maximaal 240 wilde zwijnen en 0 (op termijn) damherten. In overeenstemming met de Nota Jacht en Wildbeheer neem ik in aanmerking dat de draagkracht van het betreffende gebied onvoldoende is voor de ontwikkeling van een volwaardige edelherten- en reeënpopulatie naast een volwaardige damhertenpopulatie. Bij mijn besluit neem ik tevens in aanmerking het advies van het Faunafonds en het Faunabeheerplan Kroondomein Het Loo 2010-2015.

Aanwijzing

Het Koninklijk Jachtdepartement en de jachtaktehouders vermeld op de bijlage worden aangewezen om op de gronden van Kroondomein Het Loo de stand van de moeflon (Ovis ammon) en de muntjak (Muntiacus reevesi) te beperken en deze zo mogelijk terug te brengen tot nul.

Ontheffing

Van artikel 9 van de Flora- en faunawet wordt aan de Jagermeester van H.M. de Koningin ontheffing verleend ten behoeve van het verbod op het doden, bemachtigen en met het oog daarop opsporen van jaarlijks zoveel edelherten, reeën, damherten en wilde zwijnen, als noodzakelijk is om het aantal dieren terug te brengen tot de na te streven mediane voorjaarsstand op de gronden van Kroondomein Het Loo.

Het besluit houdende aanwijzing en ontheffing treedt in werking op de datum van dagtekening van het besluit en werkt terug tot en met 1 januari 2010, en vervalt op 1 januari 2016.

Aan de aanwijzing en de ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden:

  • 1. De aanwijzing en ontheffing dienen te worden gebruikt binnen de kaders vermeld in Faunabeheerplan Kroondomein Het Loo 2005–2015, met dien verstande dat ter voorkoming van schade aan de landbouw en uit het oogpunt van verkeersveiligheid afschot ook mag plaatsvinden buiten de in het faunabeheerplan vermelde afschotperiode.

  • 2. Van deze aanwijzing en ontheffing mag behalve door het Koninklijk Jachtdepartement slechts gebruik worden gemaakt door de jachtaktehouders vermeld op de bijlage bij deze aanwijzing en ontheffing, voor zover deze in het bezit zijn van een afschrift van deze aanwijzing en ontheffing en een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker.

  • 3. De onder bijlage 1 bedoelde jachtaktehouders kunnen zich ter realisering van het benodigde afschot doen vergezellen door andere geweerdragers, mits deze in het bezit zijn van een schriftelijke uitnodiging om bij de uitvoering van de op grond van deze aanwijzing en ontheffing verleende bevoegdheid ondersteuning te verlenen en van een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker.

  • 4. Voor het terugbrengen van het aantal wilde zwijnen tot de na te streven mediane voorjaarsstand is de methode, waarbij één persoon wilde zwijnen opzettelijk verontrust met het oogmerk de dieren binnen het schootsveld van één geweerdrager te drijven opdat deze de dieren kan doden, toegestaan, nadat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft bepaald dat in enig jaar het leggen van lokvoer onvoldoende effectief is om het benodigde afschot te halen en dat besluit is bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 5. Voor het opsporen van aangeschoten of anderszins gewonde dieren mag een hond, niet zijnde een lange hond, worden ingezet.

  • 6. Ter voorkoming van schade aan de landbouw mag afschot van edelherten, reeën en wilde zwijnen plaatsvinden buiten de in het faunabeheerplan voor deze soorten vermelde reguliere afschotperioden.

  • 7. Ter voorkoming van schade aan de landbouw en in het belang van de verkeersveiligheid mag voor het afschot van wilde zwijnen gebruik worden gemaakt van kunstlicht. Van het gebruik van kunstlicht dient vooraf mededeling te worden gedaan aan de korpschef van het regionale korps waarin het grootste deel van het perceel waar afschot plaatsvindt is gelegen.

  • 8. Jaarlijks dient uiterlijk per 1 januari aan mij te worden gerapporteerd in hoeverre van deze aanwijzing en ontheffing gebruik is gemaakt en desgevraagd wordt aan mij tussentijds alle noodzakelijk geachte informatie betreffende het gebruik van deze ontheffing verschaft.

  • 9. Deze aanwijzing en ontheffing kunnen te allen tijde worden ingetrokken of gewijzigd.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Binnen zes weken na de dag waarop mededeling is gedaan van dit besluit kunnen belanghebbenden die hun zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren hebben gebracht of redelijkerwijs niet verweten kunnen worden geen zienswijze naar voren te hebben gebracht een beroepschrift indienen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft.

BIJLAGE BIJ AANWIJZING EN ONTHEFFING EX ARTIKEL 70 FLORA- EN FAUNAWET VERLEEND VOOR HET BEHEER VAN DE OP DE GRONDEN VAN KROONDOMEIN HET LOO LEVENDE WILDE HOEFDIEREN

De in voorschrift 2 bedoelde jachtaktehouders zijn:

Hoofd Beheerszaken ir. A. Ebregt

Jachtopzichter J.E. Trachsler

Jachtopzichter G.H. Veldwijk

Jachtopzichter J. Huttinga

Jachtopzichter J.M. Harleman

Jachtopzichter F.C. Bunt

Jachtopzichter A.J. Troost

Parkwachter H.J. Horstman

Parkwachter J.D. Nijdeken

Opperboswachter W. Fiets

Opperboswachter R.K.C. Olthof

Opperboswachter M.A.J. Poelen.

Naar boven