Verordening tot wijziging van de Verordening op de vakbekwaamheid

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten,

Overwegende;

Dat het gewenst is de Verordening op de vakbekwaamheid aan te passen in verband met de vereisten die gesteld worden aan de herintredende advocaat;

Gelet op de artikelen 26 en 28 van de Advocatenwet;

Gezien het ontwerp van de Algemene Raad met bijbehorende toelichting;

Gezien het advies van de Adviescommissie Regelgeving;

Stelt de volgende wijzigingsverordening vast:

A. Verordening op de vakbekwaamheid

I

Artikel 3, zesde lid, komt als volgt te luiden

Onverminderd hetgeen verplicht is gesteld in de voorgaande leden is de advocaat die vóór inschrijving meer dan één jaar niet als advocaat ingeschreven heeft gestaan, verplicht in het eerste jaar na zijn inschrijving aanvullend twintig punten te behalen met opleiding betrekking hebbend op een juridisch onderwerp betreffende het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn.

II

Artikel 3, zevende lid, komt als volgt te luiden

Van de verplichting als bedoeld in het voorgaande lid kan de Raad van Toezicht op schriftelijk verzoek van de heringetreden advocaat geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen voor zover de heringetreden advocaat genoegzaam aantoont dat hij geheel of gedeeltelijk voldoet aan de eisen van professionele kennis betreffende het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn. Het verzoek dient binnen vier weken na beëdiging te worden ingediend.

III

Artikel 3, achtste lid, komt als volgt te luiden

De Raad van Toezicht kan aan de vrijstelling als bedoeld in het voorgaande lid voorwaarden verbinden.

IV

Artikel 3, negende lid

In afwijking van het bepaalde in het zesde lid kan de Raad van Toezicht bepalen dat een gedeelte van het te behalen aantal punten, doch niet meer dan de helft, betrekking heeft op de professionele kunde van de advocaat.

V

Artikel 3, tiende lid

Tegen een beschikking van de Raad van Toezicht ingevolge het zevende, achtste of negende lid staat voor belanghebbenden administratief beroep open bij de Algemene Raad. De hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

B. INWERKINGTREDING

VI

De wijziging van de Verordening op de vakbekwaamheid treedt in werking op 1 juli 2010.

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten.

TOELICHTING

In het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet zoals dat onlangs naar de Tweede Kamer is gezonden, wordt de mogelijkheid gecreëerd om eisen te stellen aan herintredende advocaten. Hiermee wordt gevolg gegeven aan een al langer bestaande wens om nadere opleidingseisen te stellen aan herintredende advocaten. Deze wens dient ook in het licht van de op 1 januari 2010 in werking getreden Verordening op de vakbekwaamheid gezien te worden.

Bij een herintredende advocaat moet worden gedacht aan degene die in het nabije verleden eerder advocaat is geweest, zich vervolgens van het tableau heeft laten schrappen en besloten heeft zich weer als advocaat in te laten schrijven. Aanvullende opleiding van een heringetreden advocaat is wenselijk, want op deze manier wordt actuele professionele kennis en kunde verifieerbaar. Weliswaar gaat het jaarlijks om een beperkt aantal advocaten die zich opnieuw inschrijven, maar gelet op de rol van de advocaat vinden de Algemene Raad en het College van Afgevaardigden dat deze wensen gesteld dienen te worden. Het wordt ook mogelijk voor een Raad van Toezicht af te wijken van deze eis als daartoe aanleiding bestaat.

In de verordening worden eisen aan de heringetreden advocaat gesteld ná beëdiging. Het verdient de voorkeur om eisen voorafgaand aan de herinschrijving te stellen, maar hiervoor is wijziging van de Advocatenwet noodzakelijk. Zodra de gewijzigde Advocatenwet in werking is getreden, zal worden bezien in hoeverre de verordening aanpassing behoeft.

Van de wijziging van de Verordening op de vakbekwaamheid wordt tevens gebruik gemaakt om artikel 3 te verduidelijken. De Algemene Raad en het College van Afgevaardigden willen het aan de professionaliteit van de advocaat zelf overlaten te beoordelen of voor een gevolgde of gegeven cursus bij een niet-erkende onderwijsinstelling punten kunnen worden behaald. Dit geldt eveneens voor een gevolgde of gegeven cursus bij een erkende onderwijsinstelling, maar die niet door de Algemene Raad is geregistreerd. In het kader van de jaarlijkse controle zal dan worden bekeken of is voldaan aan de eisen van de Regeling vakbekwaamheid en de opleiding inderdaad heeft bijgedragen tot verdere ontwikkeling van de kennis en kunde. Met de inwerkingtreding van deze verordening kunnen advocaten naast geregistreerde cursussen van erkende opleidingsinstellingen ook cursussen volgen bij niet-erkende opleidingsinstellingen. Dit kon tot op heden ook al, maar deze cursussen leverden tot nu toe één opleidingspunt per dagdeel op. Een advocaat kan met het volgen van een cursus bij een niet-erkende opleidingsinstelling één opleidingspunt per netto uur onderwijs behalen indien aan de voorwaarden van de Regeling vakbekwaamheid is voldaan. Dit betekent dat zowel de inhoud van de cursus als de docenten van academisch niveau moeten zijn.

Artikelsgewijs

  • I. De heringetreden advocaat dient aanvullend op de hoofdregel nog twintig punten te behalen met opleiding betrekking hebbende op een juridisch onderwerp betreffende het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn. Deze punten dienen te worden behaald gedurende de eerste twaalf maanden na zijn inschrijving. Deze eis wijkt af van de in het eerste lid verwoorde hoofdregel dat de advocaat per kalenderjaar aantoonbaar zijn kennis én kunde dient te onderhouden respectievelijk te ontwikkelen. Daar de professionele kennis van de advocaat in beginsel centraal staat, is dit ook voor de heringetreden advocaat als uitgangspunt genomen.

  • II. In voorkomend geval kan de Raad van Toezicht afwijken van de eis dat twintig punten behaald dienen te worden. Het kan immers voorkomen dat de kennis en kunde van de heringetreden advocaat van dien aard is dat een vermindering of vrijstelling van het vereiste aantal van twintig punten betrekking hebbend op een juridisch onderwerp, gerechtvaardigd is. De heringetreden advocaat dient gemotiveerd aan te geven waarom hij van mening is dat vermindering dient plaats te vinden. Een reden kan zijn dat de heringetreden advocaat kort voor herintreding juridische werkzaamheden heeft verricht vergelijkbaar met de advocatuurlijke praktijk dan wel opleiding betrekking hebbend op een juridisch onderwerp heeft gevolgd. Het ligt voor de hand de mogelijkheid van afwijking op de hoofdregel te leggen bij de Raden van Toezicht gezien hun bevoegdheden inzake de inschrijving van advocaten.

  • III. De Raad van Toezicht kan van oordeel zijn dat geheel of gedeeltelijk vrijstelling verleend kan worden van de verplichting. Gelet op de rol van de advocaat en het belang van de rechtzoekende kunnen hieraan voorwaarden worden verbonden. Hierbij valt te denken aan de verplichting om de resterende punten op één bepaald rechtsgebied te behalen.

  • IV. Het kan voorkomen dat een heringetreden advocaat gedurende de tijd dat hij niet als advocaat ingeschreven stond, geen of onvoldoende andere, voor het onderhouden van de relevante professionele kennis en kunde activiteiten heeft vervuld. In dat geval kan de Raad van Toezicht bepalen dat de heringetreden advocaat behalve aanvullende opleiding op het gebied van een juridisch onderwerp zich ook dient toe te leggen op aanvullende opleiding betreffende de professionele kunde, met dien verstande dat het totaal van de aanvullende opleiding het aantal van twintig punten niet mag overschrijden en het aantal punten dat betrekking heeft op de professionele kunde nooit meer dan de helft van het aantal aanvullende punten kan bedragen. Hierbij is aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 2, eerste lid, Regeling vakbekwaamheid.

Naar boven