Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 juli 2010, nr. WJZ/221655 (1762), houdende wijziging van de Regeling studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering naar het buitenland voor mbo-opleidingen en de aanpassing van aflossingsvrije perioden voor buitenlandse debiteuren in het nieuwe aflossingssysteem studieschulden

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.13a, eerste lid, 10a.5, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘in Vlaanderen of in de Bondsrepubliek Duitsland en’ vervangen door: in Vlaanderen, de Bondsrepubliek Duitsland, Zweden, Frankrijk, Spanje of het Verenigd Koninkrijk en.

B

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘artikel 10a.5, eerste lid,’ ingevoegd: van de wet,

2. Het derde lid vervalt.

3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid, wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het tweede lid, beslaat een aflosvrije periode voor een debiteur die in het buitenland woont als bedoeld in artikel 10a.6, vierde lid, van de wet, minimaal één kalenderjaar.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 augustus 2010, treedt deze in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst, en werkt deze terug tot en met 1 augustus 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

Met de wijziging van Regeling studiefinanciering 2000 (hierna Regeling) wordt de mogelijkheid uitgebreid voor deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs om studiefinanciering in te zetten voor het volgen van een volledige mbo-opleiding in de beroepsopleidende leerweg (BOL) in het buitenland. De uitbreiding is aangekondigd in de brief van 9 juli 2009 aan de Tweede kamer, waarin het onderzoek ‘Evaluatie meeneembare studiefinanciering mbo’ wordt aangeboden (Kamerstukken II 31 524, nr. 26). Tot op heden is het ‘meenemen’ van studiefinanciering al mogelijk voor mbo-opleidingen in Vlaanderen en Duitsland en voor unieke opleidingen in de EER1. Uit het onderzoek blijkt dat er behoefte is om ook elders in Europa een mbo-opleiding te kunnen volgen. Die behoefte is het grootst voor opleidingen in Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Ook is sprake van een toename van het aantal aanvragen voor Frankrijk en de Scandinavische landen, vooral Zweden. Op basis van het onderzoek wordt de Regeling studiefinanciering 2000 nu zo aangepast dat ook naar mbo-opleidingen in Zweden, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk studiefinanciering kan worden meegenomen. Op deze manier krijgen mbo’ers meer mogelijkheden om internationale ervaring op te doen.

De andere wijziging in de Regeling vloeit voort uit de Wet van 23 april 2009 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden (Stb. 2009, 246). In die wet wordt het aflossingssysteem voor studieschulden aangepast. Onder meer is toen de mogelijkheid gecreëerd om aflossingsvrije perioden in te lassen. Naar aanleiding van de genoemde wetswijziging is de Regeling ook al eerder aangepast (Stcrt. 2009, 20602).

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met de wijziging van artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, kan studiefinanciering nu ook worden meegenomen voor het volgen van mbo-opleidingen in Zweden, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In onderdeel b van artikel 3.3, eerste lid, is opgenomen dat het moet gaan om mbo-opleidingen die vergelijkbaar zijn met Nederlandse mbo-opleidingen in de beroepsopleidende leerweg (BOL). Dit wordt door DUO per aanvraag beoordeeld. DUO houdt voor opleidingen die reeds getoetst zijn en vergelijkbaar zijn bevonden een lijst bij. Die lijst is via de website van DUO in te zien. Voor de in de lijst opgenomen opleidingen in de genoemde landen kan studiefinanciering in ieder geval meegenomen worden. De criteria op basis waarvan DUO opleidingen toetst zijn onveranderd. De opleiding moet vergelijkbaar zijn met een Nederlandse mbo-opleiding op kwalificatieniveau 1 t/m 4. Het moet gaan om een voltijd opleiding en omdat het de beroepsopleidende leerweg betreft mag het praktijk aandeel niet meer zijn dan 60%.

Op grond van artikel 3.3, tweede lid, van de Regeling, kan een aanvraag worden ingediend om studiefinanciering mee te nemen naar de lidstaten van de Europese Economische Ruimte voor het volgen van niet met Nederlandse mbo-opleidingen vergelijkbare opleidingen, de zogenoemde unieke opleidingen De mogelijkheid om studiefinanciering mee te nemen naar Zweden, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk voor het volgen van unieke opleidingen in die landen bestond derhalve al.

Artikel I, onderdeel B

Met de bovengenoemde wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 is in artikel 10a.5. van de wet bepaald dat debiteuren die vóór het studiejaar 2009–2010 voor het eerst studiefinanciering ontvingen en die reeds in de aflosfase zijn beland met ingang van 1 januari 2012 de terugbetaling van hun schuld op aanvraag voor ten hoogste 5 kalenderjaren kunnen opschorten. De minimumperiode voor het inzetten van een aflosvrije periode is in artikel 5.2, tweede lid, van de Regeling, vastgesteld op drie maanden. Bij de totstandkoming van dat artikellid is echter geen rekening gehouden met het feit dat debiteuren die in het buitenland wonen niet maandelijks, maar jaarlijks aflossen. Een aflosperiode van korter dan een jaar ligt voor hen dan ook niet in de rede. Voor deze groep debiteuren wordt de minimumperiode vastgesteld op een jaar, overeenkomstig het nieuwe vijfde lid. Voor het overige worden in artikel 5.2 technische verbeteringen aangebracht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.


XNoot
1

Unieke opleidingen binnen de EER zijn opleidingen die in Nederland niet binnen het secundair beroepsonderwijs voorkomen zoals bijvoorbeeld een opleiding tot zadelmaker of vioolbouwer.

Naar boven