Instemming gewijzigd opslagplan Bergermeer

9 juli 2010

1. Onderwerp aanvraag

Bij besluit van 17 juli 2007, kenmerk ET/EM/7087235, is ingestemd met een opslagplan voor het voorkomen Bergermeer (Rotliegend). Op grond van artikel 2 van het besluit is opslag van aardgas toegestaan tot een maximale reservoirdruk van 35 bar. Op 21 mei 2010 is een verzoek, gedateerd 20 mei 2010, ontvangen van TAQA Onshore B.V. (hierna genoemd TAQA), te ’s-Gravenhage om in te stemmen met een verhoging van de reservoirdruk in het gasvoorkomen Bergermeer van 35 bar tot maximaal 80 bar.

2. Samenhang met andere procedures

Het onderhavige verzoek wordt aangemerkt als een verzoek tot wijziging van mijn hiervoor genoemde besluit van 17 juli 2007 op basis van artikel 36, in samenhang met artikel 39 van de Mijnbouwwet (hierna aan te duiden als Mbw).

3. Adviezen die voor de beoordeling van de aanvraag van belang zijn

SodM en TNO hebben op 19 maart 2009 en 3 maart 2010 gezamenlijk advies uitgebracht over een verzoek van TAQA van 15 december 2008 tot wijziging van het besluit van 17 juli 2007, met kenmerk ET/EM/7087235. Dit verzoek van TAQA heeft betrekking op verhoging van de reservoirdruk tot maximaal 205 bar.

SodM en TNO concluderen dat het gewijzigde opslagplan van 15 december 2008 voldoet aan de vereiste volledigheid, en op basis van de thans beschikbare gegevens en onder de nader omschreven voorwaarden, in lijn is met het belang van planmatig beheer van de ondergrond. TNO en SodM stemmen, onder de nader omschreven voorwaarden, in met de door TAQA gepresenteerde prognoses omtrent het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem.

De Technische commissie bodembeweging (hierna genoemd Tcbb) heeft overeenkomstig artikel 35, tweede lid, Mbw, op 12 januari 2010 advies uitgebracht over het verzoek van TAQA van 15 december 2008.

De Tcbb onderscheidt in haar advies twee componenten die zich bij bodembeweging voordoen: bodemdaling en bodemtrilling. Met betrekking tot bodemdaling geeft de Tcbb aan dat zij kennis heeft genomen van het advies van SodM en TNO en de door TAQA verstrekte gegevens in het opslagplan Bergermeer. De Tcbb heeft geen opmerkingen gemaakt naar aanleiding van de te verwachten bodemdaling.

De kans op bodemtrillingen wordt door SodM en TNO niet groter geschat dan bepaald in de seismisch risicoanalyse voor de winningsfase van het Bergermeer voorkomen. TAQA heeft aangegeven dat de kans op bodemtrillingen in principe afneemt wanneer de druk in het reservoir weer wordt opgevoerd richting de oorspronkelijke druk.

De Tcbb stemt hiermee in.

De Tcbb heeft geadviseerd dat instemming aan het gewijzigde opslagplan Bergermeer kan worden verleend tot maximaal 150 bar onder nader omschreven voorwaarden.

4. Beoordeling van de aanvraag

(........)

5. Conclusie

Gelet op de inhoud van het door TAQA ingediende verzoek en de adviezen die over het opslagplan van 15 december 2008 zijn uitgebracht, kan de gevraagde instemming worden gegeven onder het stellen van beperkingen en voorwaarden rekening houdend met de adviezen van TNO, SodM en Tcbb.

6. Besluit

Gelet op de artikelen 39, onder b en 34, derde lid, van de Mijnbouwwet en artikel 26, van het Mijn-bouwbesluit,

Besluit:

ARTIKEL I

De artikelen 1 t/m 5 van het besluit van 17 juli 2007, kenmerk ET/EM/ 7087235, worden vervangen door de volgende artikelen:

Artikel 1

Het opslagplan, zoals gewijzigd bij brief van 20 mei 2010, voor het voorkomen Bergermeer (Rotliegend) verkrijgt de instemming met inachtneming van de beperkingen en voorschriften in de volgende artikelen.

Artikel 2

De gemiddelde reservoirdruk op een referentie-diepte van 2100 meter beneden NAP bedraagt maximaal 80 bar absoluut.

Artikel 3

TAQA Onshore B.V. rapporteert jaarlijks vóór 1 oktober van het betreffende kalenderjaar aan de minister van Economische Zaken over de resultaten van de metingen over het afgelopen jaar, die worden uitgevoerd in het kader van het monitoringsysteem, zoals beschreven in het document van TAQA Onshore B.V. van 30 september 2008, kenmerk legal/secr/2008scr027.doc. Deze rapportage bevat de resultaten van metingen, zoals beschreven in norm: NEN-EN 1918-2, paragraaf 3.4, 4.5 en 7.2, dan wel een vergelijkbare norm.

Artikel 4

De rapportage bedoeld in artikel 3 bevat tevens informatie over de gestabiliseerde ingesloten putmonddrukken, de resultaten van down hole druk-testen en een massabalans, zoals onder meer beschreven in norm: NEN-EN 1918-2: 1998, paragraaf 7.2, dan wel een vergelijkbare norm.

Artikel 5

TAQA Onshore B.V. overlegt voordat de gemiddelde reservoirdruk boven de 35 bar wordt verhoogd een plan aan de minister van Economische Zaken waarin is vastgelegd op welke wijze het (micro)seismisch monitoringsysteem wordt ingericht om de karakteristieke seismische respons van het reservoir te bepalen als functie van het niveau van de gasdruk en ook als functie van de snelheid van de spanningsveranderingen (injectiesnelheid en productiesnelheid).

Artikel 6

De drukverhoging van de reservoirdruk boven 35 bar vindt niet eerder plaats dan nadat het seismisch en microseismisch monitoringsysteem is ingericht.

Artikel 7

TAQA Onshore B.V. overlegt vóór 1 oktober 2011 aan de minister van Economische Zaken een studie naar de invloed van de snelheid van spanningsveranderingen op seismische respons van het reservoir.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het is bekendgemaakt.

  • 2. Het besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan TAQA Onshore B.V.

  • 3. Van het besluit wordt zo spoedig mogelijk openbare kennisgeving gedaan.

Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage.

Naar boven