Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2010, nr. DL/B/221289, houdende wijziging van de Stimuleringsregeling Krachtig meesterschap

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Stimuleringsregeling Krachtig meesterschap wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14. Honorering en vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de leden van de adviescommissie ontvangen een vaste vergoeding per jaar. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter is trede 5 van schaal 14 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA) en voor de leden trede 5 van schaal 13 van bijlage B van het BBRA. De arbeidsduurfactor bedraagt voor 2009 0,04 fte en voor 2010 0,04 fte.

  • 2. De voorzitter en de leden van de adviescommissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

B

In het eerste en tweede lid van artikel 15 wordt de punt telkens vervangen door: of zoveel langer als het project later is gestart.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

De regeling voorzag oorspronkelijk in vacatiegeld voor de commissieleden. Gezien de tijd die gemoeid is met het beoordelen van de projectvoorstellen is besloten een vergoeding vast te stellen die meer recht doet aan die tijdsinvestering die door de commissieleden is gedaan.

Onder andere als gevolg van het hanteren van een maximumbedrag voor de subsidie moet in sommige gevallen na toekenning het projectplan en de -begroting nog worden aangepast. Dit betekent een vertraging in de start van de uitvoering van het project. Met de wijziging in de regeling krijgen ook deze projecten de beoogde maximaal twee en een half jaar voor de uitvoering van het plan.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven