Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juli 2010, nr. BJZ2010018765, tot aanwijzing van consumenten- en theatervuurwerk (Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154), artikel 9.2.2.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, artikel 1.1.1 en artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

bijlage: bij deze regeling behorende bijlage;

burstlading: pyrotechnische stoffen of preparaten welke zijn bedoeld om het vuurwerk open te rijten en de effectlading te verspreiden en zo nodig te ontsteken;

compartiment: afgesloten deel van vuurwerk dat een of meer pyrotechnische units bevat;

effectlading: pyrotechnische stoffen of preparaten, anders dan een voortdrijvende lading of een burstlading, welke na ontsteking een geluid- of lichteffect veroorzaakt;

indoortheatervuurwerk: theatervuurwerk dat geschikt is voor de realisatie van pyrotechnische speciale effecten in besloten ruimten;

knallading:: pyrotechnische stoffen of preparaten met een knal als beoogd effect;

lanceerbuis: voorwerp dat uitsluitend is geproduceerd om vuurwerk de lucht in te schieten;

lont: onderdeel van het vuurwerk waardoor de gebruiker in staat wordt gesteld het vuurwerk tot ontbranding te brengen;

pyrotechnische stoffen of preparaten: explosieve stoffen of explosieve mengsels van stoffen, die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;

pyrotechnische unit: discrete eenheid die deel uitmaakt van het vuurwerk die, bij functioneren, brandt of explodeert om een visueel- of geluidseffect te geven;

sterren: delen of onderdelen van pyrotechnische voorwerpen in vaste vorm in de vorm van een bol, cilinder of korrel die bij verbranding een lichtspoor of een spoor van vonken veroorzaken;

vonken: hete deeltjes die een kortstondig lichteffect veroorzaken;

voortdrijvende lading: pyrotechnische stoffen of preparaten die na ontsteking een gas produceren waarmee pyrotechnische units of het vuurwerk als geheel wordt voortgedreven zonder het vuurwerk uiteen te rijten;

zwart buskruit: mengsel bestaande uit houtskool en natriumnitraat of kaliumnitraat met of zonder zwavel, met een maximale verontreiniging van 3% van de hoeveelheid mengsel.

Artikel 2

  • 1. Als consumentenvuurwerk wordt aangewezen vuurwerk dat behoort tot een in bijlage I of II genoemde categorie en voldoet aan de volgende eisen:

    • a. het vuurwerk is bestemd om het in de bijlage bij de betrokken categorie aangegeven effect te bewerkstelligen;

    • b. de in het vuurwerk aanwezige pyrotechnische stoffen of preparaten overschrijden niet het ingevolge de betrokken bijlage voor de betrokken categorie vuurwerk maximaal toegestane gewicht;

    • c. indien in het vuurwerk als burstlading of knallading een andere pyrotechnische stof of een ander pyrotechnisch preparaat aanwezig is dan zwart buskruit, nitraat/metaal, of perchloraat/metaal, overschrijdt die pyrotechnische stof of dat pyrotechnisch preparaat niet het ingevolge die bijlage voor de betrokken categorie vuurwerk maximaal toegestane gewicht aan perchloraat/metaal;

    • d. het vuurwerk voldoet aan de overige in de betrokken bijlage gestelde eisen.

  • 3. Consumentenvuurwerk is niet voorzien van een wrijvingsontsteker, met uitzondering van Bengaalse lucifers en schertslucifers.

  • 4. Van consumentenvuurwerk mag uitsluitend een lanceerbuis deel uitmaken die voldoet aan de volgende eisen:

    • a. het af te steken consumentenvuurwerk is in de lanceerbuis bevestigd, en

    • b. de lanceerbuis is uitsluitend geschikt voor eenmalig gebruik.

  • 5. Consumentenvuurwerk dat als effect heeft het genereren en verspreiden van rook, is verboden.

  • 6. Vuurpijlen, zijnde consumentenvuurwerk, zijn voorzien van een vast verbonden stok voor vluchtstabilisatie.

  • 7. Het gewicht van onverpakt consumentenvuurwerk bedraagt per stuk maximaal 10 kilogram.

Artikel 3

Als fop- en schertsvuurwerk wordt aangewezen vuurwerk dat behoort tot een in bijlage II genoemde categorie en voldoet aan de in artikel 2, eerste lid, onder a, b en d, bedoelde eisen.

Artikel 4

  • 1. Als theatervuurwerk wordt aangewezen vuurwerk dat behoort tot een in bijlage III genoemde categorie en voldoet aan de volgende eisen:

    • a. het vuurwerk is bestemd om het in de bijlage bij de betrokken categorie aangegeven effect te bewerkstelligen;

    • b. de in het vuurwerk aanwezige pyrotechnische stoffen of preparaten overschrijden niet het ingevolge de betrokken bijlage voor de betrokken categorie vuurwerk maximaal toegestane gewicht;

    • c. het vuurwerk voldoet aan de overige in de bijlage gestelde eisen.

  • 2. Theatervuurwerk bevat geen brandbare vloeistoffen.

  • 3. Theatervuurwerk bevat geen detonabele stoffen of voorwerpen.

Artikel 5

De Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juli 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

BIJLAGE I CONSUMENTENVUURWERK, MET UITZONDERING VAN FOP- EN SCHERTSVUURWERK (ARTIKEL 2)

Nederlandse naam

Engelse naam

effect

categorie

maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten

Knalvuurwerk

bangers

knal

2

2,5 gram zwart buskruit

     

Knalstrengen

banger batteries

repeterende knal

2

100 gram zwart buskruit in totaal; per compartiment maximaal 0,5 gram zwart buskruit

3

1000 gram zwart buskruit in totaal; per compartiment maximaal 0,5 gram zwart buskruit

     

Batterij enkelschotsbuizen

shot tube batteries

effecten als van enkelschotsbuizen

2

500 gram pyrotechnische stoffen of preparaten in totaal; per compartiment maximaal 15 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; per compartiment als burstlading of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal;

knallading is niet toegestaan

     

Batterij fonteinen of mijnen of Romeinse kaarsen

batteries

effecten van meerdere fonteinen of mijnen of Romeinse kaarsen

2

200 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; alleen batterijen toegestaan van fonteinen of mijnen of Romeinse kaarsen, waarbij ieder type afzonderlijk functioneert en voldoet aan de individuele eisen die in deze tabel aan de genoemde onderdelen zijn gesteld

     

Combinaties van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen

combinations

Gecombineerde effecten van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen.

2

500 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; alleen combinaties toegestaan van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen, waarbij ieder type afzonderlijk functioneert en voldoet aan de individuele eisen die in deze tabel aan de genoemde onderdelen zijn gesteld

     

Flitstabletten

flash pellets

meervoudige lichtflitsen

2

30 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Fonteinen

fountains

uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

100 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; knallading is niet toegestaan

     

Grondmobielen

ground movers

beweging over de grond met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

25 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; iedere pyrotechnische unit bevat maximaal 3 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; knallading is niet toegestaan

     

Grondtollen

ground spinners

draaiende beweging over de grond met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

15 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; iedere pyrotechnische unit bevat maximaal 8 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; knallading is niet toegestaan

     

Springtollen

jumping groundspinners

draaiende beweging over de grond, veelvuldig onderbroken door een opspringende beweging, met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; knallading is niet toegestaan

     

Mijnen

mines

eenmalige uitstoot van de gehele inhoud

2

50 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; niet meer dan 5 pyrotechnische units met burstlading met ieder of maximaal 5 gram zwart buskruit, of maximaal 2 gram nitraat/metaal of maximaal 1 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan;

indien ook niet-pyrotechnische voorwerpen aanwezig zijn, bedraagt het maximaal toegestane gewicht van de voortdrijvende lading 8 gram nitrocellulose met een massafractie nitraat van maximaal 12,6%

     

Minivuurpijlen

mini rockets

opstijgen met of zonder licht- of geluidseffect, al dan niet gevolgd door geluidseffect in de lucht

2

1,5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; knallading van meer dan 0,13 gram is niet toegestaan

     

Vuurpijlen

rockets

opstijgen met of zonder licht- of geluidseffect, al dan niet gevolgd door licht- of geluidseffect in de lucht

2

40 gram pyrotechnische stoffen of preparaten in totaal; de burstlading bevat of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4,0 gram nitraat/metaal of maximaal 2,0 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan

     

Romeinse kaarsen

Roman candles

achtereenvolgende uitstoot van pyrotechnische units, waardoor een serie licht- of geluidseffecten in de lucht ontstaan

2

twee of meer pyrotechnische units tot een gezamenlijk gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten van ten hoogste 50 gram waarbij het gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten per pyrotechnische unit niet meer bedraagt dan 10 gram; niet meer dan 5 pyrotechnische units met burstlading, ieder met of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan

     

Enkelschotsbuizen

shot tubes

uitstoot van de pyrotechnische unit, waardoor een licht- of geluidseffect in de lucht ontstaat

2

25 gram pyrotechnische stoffen of preparaten in totaal; de burstlading van de pyrotechnische unit bevat of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan

3

40 gram pyrotechnische stoffen of preparaten in totaal; de burstlading van de pyrotechnische unit bevat of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan

     

Stijgtollen

spinners

gecombineerde draaiende en stijgende beweging, met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

5 gram zwart buskruit; knallading is niet toegestaan

     

Draaizonnen

wheels

draaiende beweging rond een vast punt, met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

2

40 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; het gewicht aan pyrotechnische stoffen van een eventuele effectlading met fluiteffect per compartiment niet meer dan 5 gram; knallading is niet toegestaan

BIJLAGE II FOP- EN SCHERTSVUURWERK (ARTIKEL 3)

Nederlandse naam

Engelse naam

beoogde effect

categorie

maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten

Bengaals vuur

Bengal flames

uitstoot van gekleurde vlammen

1

20 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Bengaalse lucifers

Bengal matches

uitstoot van gekleurde vlammen en vonken

1

3,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Bengaalse fakkels

Bengal sticks

uitstoot van gekleurde vlammen en vonken

1

7,5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

2

25 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Kerstcrackers

Christmas crackers

knal als gevolg van uit elkaar trekken van het artikel en uitstoot van niet-pyrotechnische voorwerpen

1

16 milligram pyrotechnische stoffen of preparaten waarvan de basis bestaat uit kaliumchloraaten rode fosfor of 1,6 milligram zilverfulminaat

     

Knetter pellets

crackling granules

knetterend geluid

1

3,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Flitstabletten

flash pellets

meervoudige lichtflitsen

1

2,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Fonteinen voor gebruik binnenshuis

fountains for indoor use

uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

1

7,5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten waarvan de basis bestaat uit nitrocellulose, met massafractie nitraat van maximaal 12,6%, zonder aanvullende oxiderende stoffen

     

Fonteinen voor gebruik buitenshuis

fountains for outdoor use

uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

1

7,5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Grondtollen

groundspinners

draaiende beweging over de grond met uitstoot van vonken of vlammen met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

1

5,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Schertslucifers

novelty matches

knal of lichteffect

1

50 milligram, 1 knallading van maximaal 2,5 milligram zilverfulminaat toegestaan

     

Confettibommen

party poppers

knal en uitstoot van niet-pyrotechnische voorwerpen

1

16 milligram pyrotechnische stoffen of preparaten waarvan de basis bestaat uit kaliumchloraat en rode fosfor

     

Slangen

serpents

expanderende vaste verbrandingsresten in een vooraf bepaalde vorm

1

3,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Trektouwtjes

snaps

knal als gevolg van het uit elkaar trekken van het artikel

1

16 milligram pyrotechnische stoffen of preparaten waarvan de basis bestaat uit kaliumchloraat en rode fosfor of 1,6 milligram zilverfulminaat

     

Sterretjes

sparklers

uitstoot van vonken met geluidseffect anders dan een knal of zonder geluidseffect

1

7,5 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

2

30 gram pyrotechnische stoffen of preparaten

     

Tafelbommen, knalbonbons of cotillonvruchten

table bombs

knal en uitstoot van niet-pyrotechnische voorwerpen

1

2,0 gram pyrotechnische stoffen of preparaten waarvan de basis bestaat uit nitrocellulose, met een massafractie nitraat van maximaal 12,6%

     

Knalerwten

throwdowns

knal als gevolg van het op de grond gooien van het artikel

1

2,5 milligram zilverfulminaat

BIJLAGE III THEATERVUURWERK (ARTIKEL 4)

Nederlandse naam

Engelse naam

Beoogd effect

Maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen en preparaten

AA. Binair mengsel

een heterogeen mengsel van minimaal twee vaste pyrotechnische stoffen of preparaten in poedervorm, welke volgens veiligheidsinstructies van importeur of leverancier op locatie kan worden aangemaakt voor direct gebruik.

AA.1. Theatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

AA.2. Indoortheatervuurwerk: 28 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

BB. Draadraket of lijnraket

een voorwerp dat door pyrotechnische stoffen of preparaten wordt voortgestuwd en dat zodanig aan een geleidedraad bevestigd is, dat voorkomen wordt dat het voorwerp tijdens het functioneren van de draad kan loskomen. Tijdens functioneren kan de draadraket een gespecificeerd geluid, vuur, licht, vonk of combinatie van deze effecten veroorzaken.

BB.1. Theatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

BB.2. Indoortheatervuurwerk: 20 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

CC. Fakkel

flare

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten met een vlam- of vuureffect, dat gedurende een bepaalde tijdsduur kan aanhouden.

CC.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

CC.2. Indoortheatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

DD. Stroboscoop fakkel

strobe flare, flash flare

pyrotechnisch stoffen of preparaten met een vlam- of vuureffect, dat gedurende een bepaalde tijdsduur kan aanhouden en waarbij een pulserend of stroboscopisch vlam- of vuureffect wordt gevormd.

DD.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

DD.2. Indoortheatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

EE. Fontein:

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten van waaruit een langdurende of kortdurende stroom van vonken wordt uitgeworpen.

EE.1. Theatervuurwerk: 250 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

EE.2. Indoortheatervuurwerk: 200 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

FF. Komeet

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten die een eenmalige uitstoot van een of meerdere geperste sterren veroorzaken, die tot aan het hoogst bereikbare punt een spoor van vonken of lichtsporen achterlaten met een geringe spreiding.

FF.1. Theatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

FF.2. Indoortheatervuurwerk: 50 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

GG. Mijn

een voorwerp waarvan de pyrotechnische stoffen of preparaten een eenmalige uitstoot van losse sterren of andere voorwerpen veroorzaken zoals serpentines of confetti.

GG.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

GG.2. Indoortheatervuurwerk: 135 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

HH. Confetti of serpentine effecten:

een uitworp van confetti of serpentines op basis van pyrotechnische stoffen of preparaten waarbij het uitgeworpen materiaal geen vuur vat.

HH.1. Theatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

HH.2. Indoortheatervuurwerk: 10 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

II. Vlamprojector

flame projector

een voorwerp met een lading rookzwak kruit dat een kortstondig vuureffect veroorzaakt in de vorm van een vuurbal of vuurzuil. Het effect mag niet gebaseerd zijn op een brandbare vloeistof.

II.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

II.2. Indoortheatervuurwerk: 250 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

JJ. Vuurbal

Fireball; Mortar Hit

pyrotechnische stoffen of preparaten die zorgen voor een kortstondige eventueel gekleurde vuurbal met vuur- of vlameffect van vonken of sterren, al dan niet met knal of rookwolk, die door middel van een eenmalige uitstoot van een brandbare effectlading ontstaat en enige seconden kan aanhouden.

JJ.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

JJ.2. Indoortheatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

KK. Waterval

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten die een effect hebben van vonken dat bedoeld is om over enige breedte en vanaf enige meters hoogte het effect te veroorzaken.

KK.1. Theatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

KK.2. Indoortheatervuurwerk:100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

LL. Theaterknal

maroon, cannon simulator, concussion

pyrotechnische stoffen of voorwerpen bedoeld om een knal te bewerkstelligen.

LL.1. Theatervuurwerk: 28 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

LL.2. Indoortheatervuurwerk: 28 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

MM. Batterijen en combinaties

Multi Shot Boards, Tracer Boards, Mine Plates, Comet Plates, Fanracks

voorwerpen bestaande uit pyrotechnische stoffen of preparaten van combinaties van CC, DD, EE, FF, GG, JJ en OO waarbij de effectladingen gelijktijdig of achtereenvolgens, middels een vertragingslont, tot ontbranding worden gebracht en waarbij ieder type voldoet aan de individuele eisen die in deze bijlage aan de genoemde onderdelen zijn gesteld.

MM.1. Theatervuurwerk: 200 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

MM.2. Theatervuurwerk – onder de voorwaarde dat de kokers met effect of tubes deugdelijk zijn geborgd op een basis van hout of kunststof en zich op een onderlinge afstand van minimaal 12,7 millimeter van elkaar bevinden: tot een gezamenlijk gewicht van ten hoogste 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

MM.3. Indoortheatervuurwerk: 200 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

NN. Draaizon

Wheel, Saxon, Merry go Round

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten bestaande uit een of meerdere aan elkaar bevestigde fonteinen of branders die op een zodanige wijze gemonteerd worden dat het voorwerp bij ontbranding een roterende beweging maakt. Het vonk- of vuureffect wordt bij rotatie van het voorwerp spiraalsgewijs uitgeworpen.

NN.1. Theatervuurwerk: 200 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

NN.2. Indoortheatervuurwerk: 100 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

OO. Flitspot

Flashpot, Flashpots, Sparkle Pots, Flash Trays of SPD's

een voorwerp met pyrotechnische stoffen of preparaten dat door de fabrikant of importeur voor direct gebruik aangeboden wordt en dat bij ontbranding een lichtflits veroorzaakt al dan niet vergezeld van een rook-, vonk-, ster- of knaleffect van korte duur.

OO.1. Theatervuurwerk: 28 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

OO.2. Indoortheatervuurwerk: 28 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

PP. Theatervuur

pyrotechnische stoffen of preparaten die in daartoe geschikte houders (open vlamschalen) tot ontbranding wordt gebracht ter verkrijging van een gekleurd licht- of vlameffect van enige duur.

PP.1. Theatervuurwerk: 1000 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

per houder

PP.2. Indoortheatervuurwerk: 500 gram pyrotechnische stoffen en preparaten per houder

    

QQ. Airburst

RTG's, Coloured Airbursts

pyrotechnische stoffen of preparaten die door een fabrikant of importeur voor direct gebruik wordt aangeboden en dat middels de ontstekerdraad op de door de fabrikant aangegeven hoogte aangebracht dient te worden. Bij ontbranding veroorzaakt het product een vonk-, licht- of stereffect al dan niet vergezelt van een knaleffect. De uitstoot kan ook bestaan uit confetti of serpentines.

QQ.1. Theatervuurwerk:75 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

QQ.2. Indoortheatervuurwerk: 35 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

    

RR. Bombette

pyrotechnische stoffen of preparaten die tot gevolg hebben een eenmalige uitstoot van een effectlading en burst vervat in een separaat compartiment, dat na de initiële uitstoot vertraagd tot ontsteking wordt gebracht en waarbij het compartiment door de reactie uiteen wordt gereten.

RR.1. Theatervuurwerk: 150 gram pyrotechnische stoffen en preparaten

Mag niet als indoortheatervuurwerk worden gebruikt

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 (RNEV2004) stelde vast welk vuurwerk geschikt was om als consumentenvuurwerk te worden aangeboden. Die regeling bevatte in detail de eisen voor wat betreft de constructie, netto explosieve massa en de andere specifieke eisen waaraan consumentenvuurwerk moet voldoen. Door de richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154) (hierna: Pyrorichtlijn) zijn de constructie- en ladingseisen en de bijbehorende testen opgenomen in Europese normen. Het Vuurwerkbesluit is ter implementatie van de Pyrorichtlijn eveneens aangepast (zie Besluit van 9 december 2009, Stb. 605). De RNEV2004 is daardoor overbodig geworden.

De Pyrorichtlijn kent de lidstaten in artikel 6, tweede lid, de bevoegdheid toe om beperkingen of verboden te formuleren ten aanzien van het vuurwerk dat aan consumenten mag worden aangeboden. Nederland maakt hiervan gebruik in deze regeling (de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk).

Het bepaalde in deze regeling is een voorzetting van het vuurwerkbeleid dat al geruime tijd in Nederland geldt. De eisen ten aanzien van de hoeveelheid en het type kruit in het vuurwerk zijn vrijwel gelijkluidend aan die uit de RNEV2004. Alleen daar waar de Europese normen strenger zijn dan de eisen uit de Nederlands regelgeving, zijn de eisen aangepast.

De in deze regeling genoemde eisen laten onverlet dat het in Nederland (en daarmee dus in Europa) in de handel gebrachte vuurwerk moet voldoen aan de overige eisen van de Pyrorichtlijn en het Vuurwerkbesluit, zoals de verplichting om een conformiteitverklaring voor nieuw op de markt te brengen vuurwerk te verkrijgen van een door een lidstaat aangewezen instantie.

De ontwerpregeling is op 6 april 2010, nr. 2010–212-NL, ingevolge richtlijn 98/34/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG, voorgelegd aan de Europese Commissie. De artikelen 2, 3 en 4 van de regeling en de bij de regeling behorende bijlagen bevatten mogelijk technische voorschriften. Naar aanleiding van de notificatie van de regeling zijn opmerkingen ontvangen van de zijde van de Europese Commissie.

Deze opmerkingen hebben betrekking op artikel 4 en bijlage III van de regeling. De Commissie heeft verzocht te verduidelijken of de voorgestelde maatregelen enkel gelden voor vuurwerk dat voor het grote publiek is bestemd, omdat artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn enkel strengere dan de in de richtlijn genoemde maatregelen toelaat met betrekking tot het bezit, het gebruik of de verkoop aan het grote publiek van bepaalde pyrotechnische artikelen.

In reactie hierop kan worden opgemerkt dat de aanwijzing van categorieën van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik als theatervuurwerk, waarin artikel 4 en de bijbehorende bijlage III voorzien, alleen ten doel heeft om met betrekking tot de opslag en het tot ontbranding brengen van vuurwerk onderscheid te maken tussen een lichter en zwaarder regime. In het Vuurwerkbesluit zijn met betrekking tot de categorie ‘theatervuurwerk’ namelijk lichtere eisen opgenomen dan met betrekking tot de overige pyrotechnische artikelen voor theatergebruik. Deze aanwijzing leidt dan ook niet tot ‘beperkingen of verboden ten aanzien van het bezit, gebruik of de verkoop hiervan’. Artikel4 van de regeling bevat daarom geen maatregelen in de zin van artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn.

De onderhavige regeling onderscheidt drie categorieën vuurwerk.

Consumentenvuurwerk

Dit is vuurwerk dat in Nederland aan de consument mag worden aangeboden en dat de consument in bezit mag hebben. Vuurwerk dat niet in bijlage I en II genoemd is of vuurwerk dat een groter gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten bezit dan genoemd in deze bijlagen, is professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit en daarmee verboden voor consumenten. De grondslag voor deze regeling is te vinden in artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn, artikel 9.2.2.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, artikel 1.1.1. en artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit.

Fop en schertsvuurwerk

Op grond van het Vuurwerkbesluit is fop- en schertsvuurwerk een bijzondere categorie van het consumentenvuurwerk. Het fop- en schertsvuurwerk is vuurwerk dat het gehele jaar verkocht en afgestoken mag worden. In grote lijnen is fop- en schertsvuurwerk vuurwerk dat in de Pyrorichtlijn wordt aangeduid met categorie 1 vuurwerk, bestemd voor consumenten. Voor deze categorie bepaalt de Pyrorichtlijn dat er sprake is van een volledig vrije en geharmoniseerde markt. Aangezien Nederland voor bepaalde artikelen hogere eisen stelt ten aanzien van het gewicht aan pyrotechnische stoffen en preparaten dan de Pyrorichtlijn, is bij de aanwijzing van fop- en schertsvuurwerk gekozen om zo veel mogelijk de bestaande beleidslijn te continueren. Dit heeft tot gevolg dat enkele artikelen op grond van Europees recht als categorie 2 worden aangeduid. Dit fop- en schertsvuurwerk van categorie 2 mag in Nederland het hele jaar door worden verkocht en afgestoken.

Theatervuurwerk

De aanwijzing als theatervuurwerk heeft betekenis voor de opslag en het gebruik van bijzondere typen pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in Nederland. Als een vergunninghouder tijdens een evenement niet meer dan 10 kilogram theatervuurwerk afsteekt mag hij volstaan met een melding aan het bevoegd gezag (artikel 3B.4 lid 1 van het Vuurwerkbesluit).

In 2004 is deze aparte categorie in Nederland gecreëerd om met de eisen ten aanzien van de opslag tegemoet te komen aan de – gelet op de gevaarzetting – grote overeenkomst van dit type vuurwerk met het reguliere consumentenvuurwerk. Deze aanwijzing werkt intussen door in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en moet alleen al om die reden worden gecontinueerd. De Pyrorichtlijn wordt voor de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik met ingang van 4 juli 2013 van kracht. De noodzakelijke Europese normen zijn nog niet opgesteld. Het is nog niet bekend hoe het Nederlandse theatervuurwerk zich verhoudt tot de Europese categorie T1, dit zal worden bezien zodra de normen zijn vastgesteld. Het oogmerk van de twee indelingen is een geheel andere. De aanwijzing van theatervuurwerk in Nederland is gebaseerd op de gevaarzetting bij opslag; de indeling in T1 of T2 geschiedt op basis van de gevaarzetting bij gebruik, voor zowel diegene die het vuurwerk afsteekt als voor de omstander.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In bijlage I en II wordt het consumentenvuurwerk aangewezen. fop- en schertsvuurwerk maakt deel uit van het consumentenvuurwerk (artikel 1.1.1 lid 1 onder c van het Vuurwerkbesluit). Dit consumentenvuurwerk is in een aparte tabel II, opgenomen aangezien er voor fop- en schertsvuurwerk een afwijkend verkoop- en gebruiksregime geldt. fop- en schertsvuurwerk is de enige categorie van het consumentenvuurwerk dat het hele jaar door verkocht en gebruikt mag worden. Voor het overige consumentenvuurwerk geldt het regime van de artikelen 2.3.2 en 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit.

In lid 4 is bepaald dat consumentenvuurwerk dat door middel van een lanceerbuis wordt afgestoken, alleen als consumentenvuurwerk is toegestaan indien de lanceerbuis en de vuurwerklading door de fabrikant aan elkaar zijn bevestigd en de lanceerbuis na eenmaal te zijn gebruikt niet meer geschikt is om opnieuw te worden gebruikt. De bepaling vervangt de oorspronkelijke bepaling dat consumentenvuurwerk niet herlaadbaar mag zijn. De huidige formulering is een precisering van de eerdere formulering ‘niet herlaadbaar’. Voor consumenten mag slechts kant-en-klaar eenmalig te gebruiken vuurwerk beschikbaar zijn. Hergebruik van de lanceerbuis bijvoorbeeld voor het afsteken van mortieren is slechts voorbehouden aan personen met gespecialiseerde kennis.

Artikel 4

Om innovatie niet onmogelijk te maken is ervoor gekozen de compositie van de burstlading en de knallading voor het in bijlage I genoemde consumentenvuurwerk niet te beperken tot zwart buskruit, nitraat/metaal of perchloraat/metaal, tenzij dat uit de aard en het gebruik van het artikel noodzakelijk is. Consumentenvuurwerk heeft afhankelijk van de compositie een daaraan verbonden maximaal toegestaan gewicht. Als de pyrotechnische stof in de burstlading of de knallading een andere samenstelling heeft dan de drie hiervoor genoemde, is er niet voorzien in een in de bijlage I opgenomen maximaal toegestane gewicht. In de situatie dat de lading een andere samenstelling heeft dan zwart buskruit, nitraat/metaal of perchloraat/metaal, wordt voor het maximaal toegestane gewicht van de niet vermelde pyrotechnische stoffen of preparaten verwezen naar het maximaal toegestane gewicht aan perchloraat/metaal.

Artikel 8

De Pyrorichtlijn onderscheidt in artikel 21, tweede lid, een datum van inwerkingtreding van de bepalingen ter implementatie van de richtlijn en twee data van ‘toepassing’.

De richtlijn had uiterlijk op 4 januari 2010 moeten zijn geïmplementeerd in de nationale regelgeving. Op een deel van de pyrotechnische artikelen moeten de nieuwe regels worden toegepast met ingang van 4 juli 2010, en op een ander deel met ingang van 4 juli 2013.

De in deze regeling opgenomen regels hadden moeten worden toegepast met ingang van 4 juli 2010. Om zo dicht mogelijk bij die datum te blijven, is ten aanzien van de inwerkingstredingsbepaling afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven