TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Op 23 januari 2008 is tussen de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Wonen, Wijken en
Integratie (WWI) en van Economische Zaken, de voorzitters van Bouwend Nederland en de energie- en installatiebranche het ‘Convenant
Meer met Minder’ afgesloten. Dat convenant is een onderdeel van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ van het kabinet.
In dat convenant is afgesproken dat het Rijk zorgt voor een stimuleringsregeling om de investeringsdrempel in energiebesparende
maatregelen te verkleinen. Hieraan heeft de toenmalige Minister voor WWI invulling gegeven door aan de Stichting Meer Met
Minder een stimuleringspremie van € 4,5 miljoen beschikbaar te stellen. Particuliere woningeigenaren die energiebesparende
maatregelen doorvoeren, konden van die stichting een premie ontvangen. De stimuleringspremie is succesvol gebleken, en is
daarmee een effectief instrument om de doelstellingen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het werkprogramma
‘Schoon en Zuinig’ te realiseren.
In mei 2010 is de Meer Met Minder-stimuleringspremie geëvalueerd. Geconstateerd is dat de premie burgers daadwerkelijk stimuleert
om energiebesparende maatregelen te nemen. Daarnaast zijn in de afgelopen maanden gemeenten, provincies en andere partijen
in het land aan de slag gegaan om hun beleid af te stemmen op de Meer Met Minder-stimuleringspremie en concrete plannen uit
te werken. Dit wordt door het Rijk toegejuicht.
2. Van projectsubsidie naar rijksregeling
De verstrekking van de stimuleringspremie was éénmalig en geschiedde op experimentele basis op grond van het Besluit experimenten
en kennisoverdracht wonen. Om aan de gebleken behoefte aan financiële ondersteuning voor energiebesparende maatregelen aan
eigen woningen tegemoet te komen, wordt met deze regeling een subsidie in het leven geroepen die hetzelfde doel heeft als
die premie. Het Agentschap NL wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. Het uitvoeringsproces is echter gelijk
aan dat van de stimuleringspremie, omdat dat proces succesvol is gebleken.
In deze ongewijzigde opzet wordt de rol van de Stichting Meer Met Minder een faciliterende, waarbij het beschikbaar stellen
van haar registratiesysteem centraal staat. Het Agentschap NL wordt verantwoordelijk voor het goede verloop van het uitvoeringsproces.
Artikelsgewijs
artikel 1
eerste lid, onderdeel d
De definitie van energie-index is gelijk aan die in artikel 1 van de Regeling energieprestatie gebouwen.
eerste lid, onderdeel f
Blijkens de Nationale Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500 worden bedrijven gecertificeerd en niet de individuele bij die bedrijven
werkzame personen. Het bedrijf verleent de diensten die voor deze regeling relevant zijn: het opstellen van het maatwerkadvies
en het afgeven van een energielabel. Het bedrijf moet voldoen aan de in BRL 9500 ten aanzien van de betrokken dienst gestelde
eisen en is verantwoordelijk voor het op juiste wijze verrichten van de daarmee verbonden werkzaamheden. Daarnaast dienen
de medewerkers die energielabels afgeven daartoe specifiek gekwalificeerd te zijn. Het spreekt overigens voor zich dat een
zelfstandig gevestigd adviseur die beschikt over een daarvoor geldig procescertificaat eveneens die werkzaamheden kan verrichten.
Voor het mogen verlenen van verschillende diensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen gelden verschillende
procescertificaten. Een en ander volgt uit BRL9500. Een erkende adviseur die energielabels afgeeft, dient te beschikken over
het NL-EPBD-procescertificaat voor energielabels. Een erkende adviseur die maatwerkadviezen opstelt, dient te beschikken over
het KOMO-procescertificaat.
eerste lid, onderdeel g
Bij de definitie van maatwerkadvies is aangesloten bij de definitie van dat begrip in de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen
voor woningen.
tweede lid
Een appartementseigenaar is geen eigenaar van de algemene ruimten van het in appartementsrechten gesplitste complex. Voorzieningen
aan die ruimten komen dan ook niet voor de subsidie in aanmerking.
derde lid
De in dit lid opgenomen bepaling strekt tot wederzijdse erkenning van erkende adviseurs en hun diensten uit andere lidstaten
of uit landen waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten op basis waarvan de vrije toegang wordt gewaarborgd. Een niet uit
Nederland afkomstige adviseur moet desgevraagd kunnen aantonen dat hij in eigen land gekwalificeerd is en voldoet aan beroepseisen
die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in Nederland gestelde eisen. Voor de door hem te verlenen diensten geldt dezelfde
eis.
vierde lid
Vanaf 1 januari 2010 geldt een rijksbreed subsidiekader, waaraan alle nieuwe subsidies van op of na die datum dienen te voldoen.
Het buiten toepassing verklaren van het Besluit milieusubsidies is daarvoor noodzakelijk.
artikel 3
Uit dit artikel, in combinatie met artikel 1, eerste lid, onderdeel c, volgt dat de subsidie niet aan een eigenaar kan worden
verstrekt die niet zelf de woning bewoont waaraan de energiebesparende voorzieningen worden getroffen. Daarmee zijn tweede
woningen c.q. recreatiewoningen van de regeling uitgesloten. Door de beperking tot natuurlijke personen hebben bijvoorbeeld
woningcorporaties geen recht op subsidie op grond van deze regeling.
artikel 4
De in dit artikel bedoelde reservering is noodzakelijk om na het treffen van de energiebesparende voorzieningen tot een vaststelling
te komen.
Zij is naar haar aard een handeling waaraan in de dagelijkse praktijk geen bestuursorgaan te pas komt, en kan dan ook niet
als een verlening in de zin van artikel 4:29 van de Algemene wet bestuursrecht worden beschouwd.
Bij de reservering dient de huidige energieprestatie van de woning bekend te zijn en de juistheid daarvan door een erkende
adviseur te zijn vastgesteld die in het bezit is van een geldig NL-EPBD-procescertificaat als bedoeld in BRL 9500, delen 00,
01 en 03, en volgens de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties. Het gaat steeds om de meest actuele
versie van deze documenten. Die erkende adviseur voert deze gegevens in in de energielabeldatabase van het Agentschap NL.
Om tot de reservering te komen, dient de eigenaar-bewoner een opdracht tot het treffen van de voorzieningen te verstrekken
aan een bedrijf dat is geregistreerd bij de Stichting Meer Met Minder. De reservering wordt vervolgens door dat bedrijf verricht
door de vereiste gegevens met betrekking tot de eigenaar-bewoner en de energieprestatie van de woning namens hem elektronisch
op de daarvoor bestemde website in te voeren. Deze geregistreerde bedrijven staan ook wel bekend als de Meer Met Minder-aanbieders.
Voor appartementseigenaren kan de Vereniging van Eigenaars een faciliterende rol vervullen bij dit proces.
Blijkens het eerste lid, onderdeel c, kan een bedrag van € 750,– of een bedrag van € 300,– worden gereserveerd. In artikel
7 is geregeld in welke gevallen men voor het ene of het andere bedrag in aanmerking kan komen.
artikel 5
eerste lid
Overeenkomstig het rijksbrede subsidiekader dat met ingang van 1 januari 2010 van toepassing is, is in deze regeling alleen
voorzien in een vaststelling van de subsidie en niet in een daaraan voorafgaande verlening.
tweede lid
Bij de vaststelling moet ook de documentatie beschikbaar zijn waaruit blijkt welke energieprestatie de woning heeft na het
treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen. Ook hiervoor geldt wat in de toelichting op artikel 4 is opgemerkt. Bij
de vaststelling wordt uitgegaan van de gegevens in de energielabeldatabase van het Agentschap NL.
artikel 6
In dit artikel staan de voorwaarden om tot vaststelling van de subsidie te komen, nog los van het vast te stellen bedrag.
De subsidie moet vooraf zijn gereserveerd op grond van artikel 4, eerste lid. Binnen een jaar na die reservering moet de aanvraag
om vaststelling zijn ingediend.
artikel 7
De subsidie kan € 750,– of € 300,– bedragen, al naar gelang de bereikte verbetering van de energie-index van de woning. Een
van deze bedragen moet vooraf worden gereserveerd.
In het eerste lid is opgenomen dat alleen € 750,– kan worden uitgekeerd als dat bedrag vooraf is gereserveerd. Dat betekent
dat bij een reservering vooraf van een subsidie van € 300,– nooit tot vaststelling van een subsidie van € 750,– kan worden
overgegaan, ook al voldoen de in artikel 3 bedoelde voorzieningen op zichzelf aan de voorwaarden daarvoor.
Het is wel mogelijk om de subsidie op € 300 vast te stellen als vooraf € 750,– was gereserveerd. Dat zal zich voordoen als
blijkt dat toch niet aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, is voldaan maar wel aan die, bedoeld in het tweede lid.
Een verbetering van de energie-index met 0,75 of meer leidt in de regel tot een verbetering van het energielabel met twee
of meer als onderdeel daarvan opgenomen klassen, aangeduid met de hoofdletters A tot en met G. Een verbetering van de energie-index
met 0,5 leidt in de regel tot een zodanige verbetering met één klasse.
artikel 8
Voor deze regeling is nu € 5 miljoen beschikbaar. Een verhoging van het subsidieplafond, genoemd in het eerste lid, is niet
uitgesloten. Er kan ook sprake zijn van een nieuw subsidieplafond voor het jaar 2011. Een en ander hangt af van het tempo
waarin het budget – op reserveringsbasis, zie het tweede lid – zal worden uitgeput.
artikel 9
Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, op zichzelf èn ten opzichte van het moment van haar bekendmaking, is
niet in overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten. Die verandermomenten zijn voor ministeriële regelingen
de eerste dagen van de kalenderkwartalen, waarbij tevens geldt dat bekendmaking twee maanden voor de betrokken datum moet
plaatsvinden. Deze afwijking houdt verband met de bijzonder korte termijn tussen de besluitvorming over deze regeling en de
uitwerking daarvan, en met de wenselijkheid van een zo spoedig mogelijke besteding van de daartoe bestemde middelen op de
WWI-begroting.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. van Middelkoop.