Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 8 juli 2010, nr. BJZ2010019140, houdende regels met betrekking tot subsidies voor het treffen van energiebesparende voorzieningen aan woningen (Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer,

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. aanbieder:

    bedrijf dat zelfstandig of in opdracht voorzieningen aan gebouwen treft, die bijdragen aan hun energieprestatie, en daartoe door de Stichting Meer Met Minder is geregistreerd als deelnemend bedrijf;

    b. BRL:

    Nationale Beoordelingsrichtlijn, vastgesteld door de Stichting Raad voor Accreditatie, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie;

    c. eigenaar-bewoner:

    natuurlijke persoon die een woning in eigendom heeft en daarin zijn hoofdverblijf heeft;

    d. energie-index:

    cijfer dat het energiegebruik aangeeft op basis van de hoeveelheid energie die nodig wordt geacht voor de verschillende behoeften die verband houden met een gestandaardiseerd gebruik van een gebouw;

    e. energielabel:

    energieprestatiecertificaat als bedoeld in het Besluit energieprestatie gebouwen;

    f. erkende adviseur:

    adviseur die beschikt over een geldig procescertificaat voor het verlenen van diensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen;

    g. maatwerkadvies:

    EnergiePrestatieAdvies maatwerkrapport bestaande woningen als bedoeld in BRL9500, deel 2, opgesteld door een erkende adviseur met een geldig KOMO-procescertificaat;

    h. minister:

    Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

  • 2. Onder eigendom wordt mede verstaan een appartementsrecht en een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik.

  • 3. Aan een erkende adviseur als bedoeld in deze regeling staat gelijk een adviseur die voldoet aan beroepseisen die worden gesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt en die een beroepsniveau waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het beroepsniveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de door erkende adviseurs te verlenen diensten.

  • 4. Het Besluit milieusubsidies is niet van toepassing.

Artikel 2

Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van het treffen van energiebesparende voorzieningen aan woningen, teneinde de energieprestatie van die woningen te verbeteren.

Artikel 3

De minister kan aan een eigenaar-bewoner subsidie verstrekken voor het treffen van energiebesparende voorzieningen aan zijn woning.

Artikel 4

  • 1. De minister reserveert een subsidie voor een eigenaar-bewoner, zodra deze een opdracht voor het treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen heeft verstrekt aan een aanbieder en die aanbieder langs elektronische weg bij het Agentschap NL namens de eigenaar-bewoner heeft gemeld dat de eigenaar-bewoner gegadigde voor die subsidie is, onder vermelding van:

    • a. zijn adres en woonplaats;

    • b. het bank- of girorekeningnummer waarop de subsidie na de vaststelling daarvan kan worden overgemaakt;

    • c. het bedrag van de subsidie, zijnde € 750,– of € 300,–;

    • d. de gegevens over de energie-index voor de betrokken woning op het tijdstip van de reservering, neergelegd in een maatwerkadvies, dan wel over het energielabel voor de betrokken woning op het tijdstip van de reservering, van welke laatste gegevens de juistheid is vastgesteld door een erkende adviseur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling energieprestatie gebouwen, en

    • e. de verwachte gegevens over die energie-index of dat energielabel na het treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen.

  • 2. De minister reserveert het in de aanmelding genoemde bedrag van de subsidie.

Artikel 5

  • 1. De eigenaar-bewoner dient de aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister en doet deze langs elektronische weg aan het Agentschap NL toekomen.

  • 2. De aanvraag omvat in elk geval:

    • a. een verklaring van de eigenaar-bewoner dat de in artikel 3 bedoelde voorzieningen aan de betrokken woning zijn getroffen en

    • b. een bewijs dat voor de betrokken woning een energielabel is afgegeven door een erkende adviseur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling energieprestatie gebouwen, en dat die adviseur de juistheid daarvan heeft vastgesteld.

Artikel 6

De minister mag slechts en moet de subsidievaststelling weigeren, indien:

  • a. de aanvraag daartoe niet volledig is;

  • b. de eigenaar-bewoner niet overeenkomstig artikel 4, eerste lid, is gemeld als gegadigde voor de subsidie, of

  • c. de aanvraag daartoe niet binnen een jaar na de melding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is ingediend.

Artikel 7

  • 1. De subsidie bedraagt € 750,–, indien dat bedrag ingevolge artikel 4 is gereserveerd en indien het treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen aan de betrokken woning heeft geleid tot een verbetering van de energie-index van ten minste 0,75.

  • 2. De subsidie bedraagt € 300, indien het treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen aan de betrokken woning heeft geleid tot een verbetering van de energie-index van ten minste 0,50 en minder dan 0,75.

Artikel 8

  • 1. Het subsidieplafond voor 2010 bedraagt € 5.000.000,–.

  • 2. Het subsidieplafond wordt bereikt, zodra de reserveringen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, het in het eerste lid van dit artikel genoemde bedrag belopen.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op vóór laatstgenoemde datum ingevolge artikel 4 gereserveerde subsidies.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2010

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Op 23 januari 2008 is tussen de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) en van Economische Zaken, de voorzitters van Bouwend Nederland en de energie- en installatiebranche het ‘Convenant Meer met Minder’ afgesloten. Dat convenant is een onderdeel van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ van het kabinet.

In dat convenant is afgesproken dat het Rijk zorgt voor een stimuleringsregeling om de investeringsdrempel in energiebesparende maatregelen te verkleinen. Hieraan heeft de toenmalige Minister voor WWI invulling gegeven door aan de Stichting Meer Met Minder een stimuleringspremie van € 4,5 miljoen beschikbaar te stellen. Particuliere woningeigenaren die energiebesparende maatregelen doorvoeren, konden van die stichting een premie ontvangen. De stimuleringspremie is succesvol gebleken, en is daarmee een effectief instrument om de doelstellingen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ te realiseren.

In mei 2010 is de Meer Met Minder-stimuleringspremie geëvalueerd. Geconstateerd is dat de premie burgers daadwerkelijk stimuleert om energiebesparende maatregelen te nemen. Daarnaast zijn in de afgelopen maanden gemeenten, provincies en andere partijen in het land aan de slag gegaan om hun beleid af te stemmen op de Meer Met Minder-stimuleringspremie en concrete plannen uit te werken. Dit wordt door het Rijk toegejuicht.

2. Van projectsubsidie naar rijksregeling

De verstrekking van de stimuleringspremie was éénmalig en geschiedde op experimentele basis op grond van het Besluit experimenten en kennisoverdracht wonen. Om aan de gebleken behoefte aan financiële ondersteuning voor energiebesparende maatregelen aan eigen woningen tegemoet te komen, wordt met deze regeling een subsidie in het leven geroepen die hetzelfde doel heeft als die premie. Het Agentschap NL wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. Het uitvoeringsproces is echter gelijk aan dat van de stimuleringspremie, omdat dat proces succesvol is gebleken.

In deze ongewijzigde opzet wordt de rol van de Stichting Meer Met Minder een faciliterende, waarbij het beschikbaar stellen van haar registratiesysteem centraal staat. Het Agentschap NL wordt verantwoordelijk voor het goede verloop van het uitvoeringsproces.

Artikelsgewijs

artikel 1

eerste lid, onderdeel d

De definitie van energie-index is gelijk aan die in artikel 1 van de Regeling energieprestatie gebouwen.

eerste lid, onderdeel f

Blijkens de Nationale Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500 worden bedrijven gecertificeerd en niet de individuele bij die bedrijven werkzame personen. Het bedrijf verleent de diensten die voor deze regeling relevant zijn: het opstellen van het maatwerkadvies en het afgeven van een energielabel. Het bedrijf moet voldoen aan de in BRL 9500 ten aanzien van de betrokken dienst gestelde eisen en is verantwoordelijk voor het op juiste wijze verrichten van de daarmee verbonden werkzaamheden. Daarnaast dienen de medewerkers die energielabels afgeven daartoe specifiek gekwalificeerd te zijn. Het spreekt overigens voor zich dat een zelfstandig gevestigd adviseur die beschikt over een daarvoor geldig procescertificaat eveneens die werkzaamheden kan verrichten.

Voor het mogen verlenen van verschillende diensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen gelden verschillende procescertificaten. Een en ander volgt uit BRL9500. Een erkende adviseur die energielabels afgeeft, dient te beschikken over het NL-EPBD-procescertificaat voor energielabels. Een erkende adviseur die maatwerkadviezen opstelt, dient te beschikken over het KOMO-procescertificaat.

eerste lid, onderdeel g

Bij de definitie van maatwerkadvies is aangesloten bij de definitie van dat begrip in de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen.

tweede lid

Een appartementseigenaar is geen eigenaar van de algemene ruimten van het in appartementsrechten gesplitste complex. Voorzieningen aan die ruimten komen dan ook niet voor de subsidie in aanmerking.

derde lid

De in dit lid opgenomen bepaling strekt tot wederzijdse erkenning van erkende adviseurs en hun diensten uit andere lidstaten of uit landen waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten op basis waarvan de vrije toegang wordt gewaarborgd. Een niet uit Nederland afkomstige adviseur moet desgevraagd kunnen aantonen dat hij in eigen land gekwalificeerd is en voldoet aan beroepseisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in Nederland gestelde eisen. Voor de door hem te verlenen diensten geldt dezelfde eis.

vierde lid

Vanaf 1 januari 2010 geldt een rijksbreed subsidiekader, waaraan alle nieuwe subsidies van op of na die datum dienen te voldoen. Het buiten toepassing verklaren van het Besluit milieusubsidies is daarvoor noodzakelijk.

artikel 3

Uit dit artikel, in combinatie met artikel 1, eerste lid, onderdeel c, volgt dat de subsidie niet aan een eigenaar kan worden verstrekt die niet zelf de woning bewoont waaraan de energiebesparende voorzieningen worden getroffen. Daarmee zijn tweede woningen c.q. recreatiewoningen van de regeling uitgesloten. Door de beperking tot natuurlijke personen hebben bijvoorbeeld woningcorporaties geen recht op subsidie op grond van deze regeling.

artikel 4

De in dit artikel bedoelde reservering is noodzakelijk om na het treffen van de energiebesparende voorzieningen tot een vaststelling te komen.

Zij is naar haar aard een handeling waaraan in de dagelijkse praktijk geen bestuursorgaan te pas komt, en kan dan ook niet als een verlening in de zin van artikel 4:29 van de Algemene wet bestuursrecht worden beschouwd.

Bij de reservering dient de huidige energieprestatie van de woning bekend te zijn en de juistheid daarvan door een erkende adviseur te zijn vastgesteld die in het bezit is van een geldig NL-EPBD-procescertificaat als bedoeld in BRL 9500, delen 00, 01 en 03, en volgens de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties. Het gaat steeds om de meest actuele versie van deze documenten. Die erkende adviseur voert deze gegevens in in de energielabeldatabase van het Agentschap NL.

Om tot de reservering te komen, dient de eigenaar-bewoner een opdracht tot het treffen van de voorzieningen te verstrekken aan een bedrijf dat is geregistreerd bij de Stichting Meer Met Minder. De reservering wordt vervolgens door dat bedrijf verricht door de vereiste gegevens met betrekking tot de eigenaar-bewoner en de energieprestatie van de woning namens hem elektronisch op de daarvoor bestemde website in te voeren. Deze geregistreerde bedrijven staan ook wel bekend als de Meer Met Minder-aanbieders.

Voor appartementseigenaren kan de Vereniging van Eigenaars een faciliterende rol vervullen bij dit proces.

Blijkens het eerste lid, onderdeel c, kan een bedrag van € 750,– of een bedrag van € 300,– worden gereserveerd. In artikel 7 is geregeld in welke gevallen men voor het ene of het andere bedrag in aanmerking kan komen.

artikel 5

eerste lid

Overeenkomstig het rijksbrede subsidiekader dat met ingang van 1 januari 2010 van toepassing is, is in deze regeling alleen voorzien in een vaststelling van de subsidie en niet in een daaraan voorafgaande verlening.

tweede lid

Bij de vaststelling moet ook de documentatie beschikbaar zijn waaruit blijkt welke energieprestatie de woning heeft na het treffen van de in artikel 3 bedoelde voorzieningen. Ook hiervoor geldt wat in de toelichting op artikel 4 is opgemerkt. Bij de vaststelling wordt uitgegaan van de gegevens in de energielabeldatabase van het Agentschap NL.

artikel 6

In dit artikel staan de voorwaarden om tot vaststelling van de subsidie te komen, nog los van het vast te stellen bedrag. De subsidie moet vooraf zijn gereserveerd op grond van artikel 4, eerste lid. Binnen een jaar na die reservering moet de aanvraag om vaststelling zijn ingediend.

artikel 7

De subsidie kan € 750,– of € 300,– bedragen, al naar gelang de bereikte verbetering van de energie-index van de woning. Een van deze bedragen moet vooraf worden gereserveerd.

In het eerste lid is opgenomen dat alleen € 750,– kan worden uitgekeerd als dat bedrag vooraf is gereserveerd. Dat betekent dat bij een reservering vooraf van een subsidie van € 300,– nooit tot vaststelling van een subsidie van € 750,– kan worden overgegaan, ook al voldoen de in artikel 3 bedoelde voorzieningen op zichzelf aan de voorwaarden daarvoor.

Het is wel mogelijk om de subsidie op € 300 vast te stellen als vooraf € 750,– was gereserveerd. Dat zal zich voordoen als blijkt dat toch niet aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, is voldaan maar wel aan die, bedoeld in het tweede lid.

Een verbetering van de energie-index met 0,75 of meer leidt in de regel tot een verbetering van het energielabel met twee of meer als onderdeel daarvan opgenomen klassen, aangeduid met de hoofdletters A tot en met G. Een verbetering van de energie-index met 0,5 leidt in de regel tot een zodanige verbetering met één klasse.

artikel 8

Voor deze regeling is nu € 5 miljoen beschikbaar. Een verhoging van het subsidieplafond, genoemd in het eerste lid, is niet uitgesloten. Er kan ook sprake zijn van een nieuw subsidieplafond voor het jaar 2011. Een en ander hangt af van het tempo waarin het budget – op reserveringsbasis, zie het tweede lid – zal worden uitgeput.

artikel 9

Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, op zichzelf èn ten opzichte van het moment van haar bekendmaking, is niet in overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten. Die verandermomenten zijn voor ministeriële regelingen de eerste dagen van de kalenderkwartalen, waarbij tevens geldt dat bekendmaking twee maanden voor de betrokken datum moet plaatsvinden. Deze afwijking houdt verband met de bijzonder korte termijn tussen de besluitvorming over deze regeling en de uitwerking daarvan, en met de wenselijkheid van een zo spoedig mogelijke besteding van de daartoe bestemde middelen op de WWI-begroting.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop.

Naar boven