Besluit van de Minister van Justitie van 1 juli 2010, nr. 5654556/Justis/10, tot wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar milieu-opsporingsambtenaren van de Dienst Stadstoezicht Amsterdam 2005 van 18 oktober 2005, nr. 5381111/Justis/05

De Minister van Justitie,

Gelezen het verzoek van de directeur van de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam van 28 januari 2010 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Amsterdam en de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland;

Gelet op artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

Gelet op artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2°, van de Wet op de economische delicten;

Besluit:

ARTIKEL I

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar milieu-opsporingsambtenaren van de Dienst Stadstoezicht Amsterdam 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De in artikel 2 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten die vallen binnen het domein II Milieu en Welzijn, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste lid genoemde domein.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 omschreven bevoegdheden uitoefenen en daarbij gebruikmaken van handboeien.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het Functioneel Parket.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

D

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 18 oktober 2005, nr. 5381111/Justis/05, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 1 juli 2010

De Minister van Justitie,

namens deze:

Teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Justitie. U doet dit door schriftelijk een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Team BTR

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een kopie van het besluit;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

TOELICHTING

De directeur van de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam heeft bij brief van 28 januari 2010 verzocht om de buitengewoon opsporingsambtenaar uit te rusten met handboeien.

Gelezen de adviezen van de hoofdofficier van justitie te Amsterdam en de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, acht ik de noodzaak aanwezig om de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam in domein II, Milieu en Welzijn, bij de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam uit te rusten met handboeien.

Artikel 9 brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven aktes.

Naar boven