Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 juli 2010, nr. BJZ2010017985, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (wijzigingen in verband met de invoering van de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enige technische verbeteringen)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 8 en 16 van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:

A

De tabel in paragraaf 2.3 van bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de rij die begint met de code WS wordt een rij ingevoegd, luidende:

WT

Waterwet

Bevel of gedoogplicht, Waterwet

5.15 juncto 30 Wet bodem-bescherming, 5.16, 5.21, 5.24

2. Na de rij die begint met de code HV wordt een rij ingevoegd, luidende:

OH

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

5.2 juncto 5.18

3. In de rij die begint met de code KW wordt in de laatste kolom na ‘35’, ‘63a’ en ‘63d’ telkens ingevoegd: (oud).

4. In de rij die begint met de code VI wordt in de laatste kolom ‘2, 8’ vervangen door: 2 juncto 3, 4 of 5, 2 (oud), 8 (oud).

5. In de rij die begint met de code VV wordt in de derde kolom na ‘Voorstel tot’ ingevoegd ‘dan wel voorlopige’ en wordt in de laatste kolom na ‘8a’ ingevoegd: (oud).

6. In de rij die begint met de code WI wordt in de laatste kolom ‘97’ vervangen door: 17, 97 (oud).

7. In de rij die begint met de code WU wordt in de laatste kolom voor de bestaande tekst ingevoegd ‘92 juncto 5.18 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,’ en wordt na ‘100e’ ingevoegd: (oud).

B

In paragraaf 1.5 van bijlage II wordt bij de dienst voegTotaalstandToe aan de opsomming van vraagparameters van dienst bij de entiteit ‘Publiekrechtelijke beperking op kadastraal object’ toegevoegd:

  • o 03.30 Datum beëindiging

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 juli 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

1. Achtergrond regeling

Deze regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: de Uitvoeringsregeling Wkpb).

In de eerste plaats bevat deze regeling wijzigingen die samenhangen met de invoering van de Waterwet (artikel I, onderdeel A, onder 1 en 3) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel I, onderdeel A, onder 2, 6 en 7). Daarnaast bevat deze regeling wijzigingen die strekken tot het aanbrengen van enige technische verbeteringen (artikel I, onderdeel A, onder 4 en 5, en onderdeel B).

De wijzigingen in verband met de invoering van de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) hebben alle betrekking op de tabel in paragraaf 2.3 van bijlage I bij de Uitvoeringsregeling Wkpb. Deze bijlage, waarnaar in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wkpb wordt verwezen, bevat de zogeheten Catalogus Wkpb. Hierin zijn vervat de soorten gegevens die ingevolge artikel 6 van de Wkpb in de gemeentelijke beperkingenregistratie moeten worden opgenomen. De tabel in paragraaf 2.3 van de Catalogus Wkpb bevat metagegevens aan de hand waarvan het type publiekrechtelijke beperking in de gemeentelijke beperkingenregistratie moet worden geregistreerd. Deze metagegevens bestaan uit een tweeletterige code, een omschrijving van de relevante wet, een korte omschrijving van het beperkingenbesluit en tot slot het artikel van de wet waarop het beperkingenbesluit is gebaseerd.

De invoering van de Waterwet heeft geleid tot het vervallen van de aanwijzing van één gemeentelijk beperkingenbesluit – een beperkingenbesluit krachtens de Waterstaatswet 1900 – en de aanwijzing van een aantal nieuwe gemeentelijke beperkingenbesluiten krachtens de Waterwet. Daarnaast heeft de invoering van de Waterwet geleid tot het vervallen van de aanwijzing van een aantal beperkingenbesluiten krachtens de Wet bodembescherming dan wel tot wijzigingen in de nummering van artikelen waarop aangewezen beperkingenbesluiten krachtens die wet zijn gebaseerd. Deze wijzigingen hebben hun beslag gekregen in het Aanwijzingsbesluit Wkpb, zoals gewijzigd bij het Invoeringsbesluit Waterwet. Bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb zijn overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Wkpb beperkingenbesluiten aangewezen waarop de Wkpb van toepassing is. Met de wijzigingen zoals opgenomen in artikel I, onderdeel A, onder 1 en 3, van deze regeling zijn de in verband met bovengenoemde wijzigingen van het Aanwijzingsbesluit Wkpb noodzakelijke wijzigingen in de Uitvoeringsregeling Wkpb aangebracht. Daarbij wordt er voor de goede orde op gewezen dat de code in de tabel in paragraaf 2.3 van de Catalogus Wkpb voor beperkingenbesluiten krachtens de Waterstaatswet 1900 niet is komen te vervallen. Daarmee is de kenbaarheid van dergelijke beperkingenbesluiten, voor zover deze op grond van het overgangsrecht bij de Waterwet hun rechtskracht hebben behouden, verzekerd, zonder dat dit voor gemeenten met uitvoeringslasten gepaard gaat in de vorm van conversie van besluiten van de ene naar de andere code.

De invoering van de Wabo heeft geleid tot de aanwijzing van één nieuw gemeentelijk beperkingenbesluit krachtens die wet en tot wijziging van de nummering van de artikelen waarop een aantal reeds aangewezen gemeentelijke beperkingenbesluiten krachtens de Woningwet is gebaseerd. Deze wijzigingen hebben hun beslag gekregen in het Aanwijzingsbesluit Wkpb, zoals gewijzigd bij het Invoeringsbesluit Wabo.

Met de wijzigingen zoals opgenomen in artikel I, onderdeel A, onder 2, 6 en 7, van deze regeling zijn de in verband met bovengenoemde wijzigingen van het Aanwijzingsbesluit Wkpb noodzakelijke wijzigingen in de Uitvoeringsregeling Wkpb aangebracht.

De wijzigingen die strekken tot het aanbrengen van technische verbeteringen hebben in de eerste plaats betrekking op de verwijzing in de hiervoor reeds genoemde tabel naar de artikelen waarop de gemeentelijke beperkingenbesluiten krachtens de Wet voorkeursrecht gemeenten kunnen zijn gebaseerd en op de korte omschrijving in de tabel van één van deze besluiten (artikel I, onderdeel A, onder 4 en 5, van deze regeling). Hiermee zijn deze onderdelen nader afgestemd op de omschrijving van deze beperkingenbesluiten in het Aanwijzingsbesluit Wkpb, zoals gewijzigd door het Invoeringsbesluit Wet ruimtelijke ordening.

Daarnaast is in artikel I, onderdeel B, van deze regeling een technische verbetering aangebracht in één van de diensten die is opgenomen in bijlage II bij de Uitvoeringsregeling Wkpb. Deze bijlage, waarnaar in artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Wkpb wordt verwezen, bevat de zogeheten Berichtenspecificatie Wkpb. Hierin is onder meer beschreven met welke diensten het berichtenverkeer tussen de afzonderlijke gemeentelijke beperkingenregistraties en de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb, dient plaats te vinden. Bovengenoemde wijziging verduidelijkt dat bij de dienst voegTotaalstandToe ook de ‘Datum beëindiging’ deel uitmaakt van de zogeheten vraagparameters van dienst bij de entiteit ‘Publiekrechtelijke beperking op kadastraal object’. Dit komt overeen met de reeds bestaande werkwijze in de praktijk.

Wat betreft de inwerkingtreding van deze regeling is aangesloten bij het tijdstip waarop de Wabo in werking treedt, te weten 1 oktober 2010. Gelet op de aard van de wijzigingen in deze regeling die geen verband houden met de invoering van de Wabo is geen aanleiding gezien deze op een eerder tijdstip in werking te doen treden. Daarbij is mede in aanmerking genomen het belang van de gemeenten om de frequentie van wijzigingen in de Catalogus Wkpb en de Berichtenspecificatie Wkpb te beperken vanwege de aanpassingen die deze met zich brengen voor de inregeling van de software die voor de gemeentelijke beperkingenregistraties wordt gebruikt. In paragraaf 2 van deze toelichting zal hierop nader worden ingegaan.

2. Gevolgen en voorbereidingsprocedure

De wijzigingen waarin deze regeling voorziet hebben gevolgen voor de inrichting van zowel de gemeentelijke beperkingenregistratie als de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb. Deze voorziening wordt gevuld met gegevens afkomstig uit de afzonderlijke gemeentelijke beperkingenregistraties.

De kosten van het uitvoeren van de benodigde aanpassingen van de gemeentelijke beperkingenregistratie zijn afhankelijk van de applicatie die binnen een gemeente wordt gehanteerd. Gemiddeld zal met die aanpassing een halve dag zijn gemoeid. De kosten van het uitvoeren van de benodigde aanpassingen van de landelijke voorziening zijn begroot op maximaal € 10.000,–. De wijzigingen zijn afgestemd met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Kadaster in zijn hoedanigheid van beheerder van de landelijke voorziening.

3. Notificatie van technische voorschriften aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen

De ontwerpregeling is op 24 februari 2010 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2010/0120/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikel I van deze regeling bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van de hiervoor bedoelde richtlijn.

Naar aanleiding van deze melding zijn geen reacties binnengekomen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven