Vestiging gemeentelijk voorkeursrecht
Burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem maken op grond van artikel 7, lid 1 van de Wet voorkeursrecht
gemeenten (Wvg) bekend dat de gemeenteraad van Kaag en Braassem op 28 juni 2010 een besluit als bedoeld in artikel 5, lid
1 van de Wvg heeft genomen. Bij dit besluit zijn voor de maximale duur van drie jaar gronden aangewezen waarop de artikelen
10 t/m 24, 26 en 27 van de Wvg van toepassing zijn. Deze aanwijzing heeft betrekking op percelen in het plangebied Drechthoek
II, dat begrensd wordt door de Oosterweg, de Burgemeester Bakhuizenlaan, de Overloop en de Waaier te Leimuiden. Het gebied
is aangewezen als toekomstig bedrijventerrein. De gronden staan nader aangegeven op de in het besluit opgenomen perceelslijst,
waarbij achtereenvolgens is vermeld de kadastrale aanduiding, de grootte, alsmede de namen van de eigenaren en rechthebbenden
op de daarop rustende beperkte rechten. Ook staan de gronden aangegeven op de bij het besluit behorende kadastraal overzicht.
Geldigheidsduur
Het besluit treedt een dag na deze bekendmaking in de Staatscourant in werking en heeft een geldingsduur van maximaal drie
jaar vanaf de dagtekening van het besluit. Het belangrijkste rechtsgevolg is dat de eigenaren van en beperkt gerechtigden
op de aangewezen percelen eerst tot vervreemding kunnen overgaan, nadat de gemeente Kaag en Braassem in de gelegenheid is
gesteld het desbetreffende goed te kopen.
Ter inzage
Het besluit van de gemeenteraad ligt tezamen met het voorstel en de overige relevante gegevens vanaf heden op het gemeentehuis,
Westeinde 1 te Roelofarendsveen, voor eenieder kosteloos ter inzage. Alle eigenaren van en beperkt gerechtigden op de aangewezen
percelen ontvangen persoonlijk bericht van het besluit.
Bezwaar en beroep
Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen een termijn van zes weken, ingaande de dag na dagtekening
van deze bekendmaking, een bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad van Kaag en Braassem, Postbus 1, 2370 AA Roelofarendsveen.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient de persoonsgegevens van de bezwaarde en de dagtekening te bevatten,
alsmede een opgave van de redenen waarom hij/zij zich niet met het besluit kan verenigen. Een bezwaarschrift schort de werking
van het bestreden besluit niet op. De wet voorziet wel, bij een spoedeisend belang, in de mogelijkheid van het indienen van
een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening bij de rechtbank. Gelijktijdig met of na indiening van het bezwaarschrift
kunt u dit verzoek richten aan de President van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den
Haag.