Regeling van de Minister van Justitie van 25 juni 2010, nr. 5657798/10, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt ‘de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie’ vervangen door: de Minister van Justitie.

2. Onderdeel d. komt te luiden: asielzoeker: een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen, door wie of ten behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend;

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. rust- en voorbereidingstermijn:

de termijn van tenminste zes dagen waarin de vreemdeling in afwachting is van het indienen van een asielaanvraag en rechtmatig verblijf heeft.

B

Aan artikel 3, derde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • o. de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder m, van de Vreemdelingenwet 2000.

C

De aanhef van het eerste lid van artikel 5 komt te luiden:

Het recht op opvang van een asielzoeker wiens asielaanvraag die recht op opvang heeft gegeven is afgewezen, eindigt indien de vertrektermijn als bedoeld in artikel 62 Vw 2000 is verstreken, tenzij:

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Behoudens de uitzondering genoemd in lid 9, omvat de opvang in een opvangvoorziening in elk geval de volgende verstrekkingen:.

2. Onderdeel c van het eerste lid wordt vervangen en komt te luiden:

  • c. openbaar vervoerskaarten voor reizen van en naar de rechtsbijstandverlener in verband met de asielprocedure;.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Het eerste lid, onderdeel b en d, en het derde lid zijn niet van toepassing op de asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld dan wel de vreemdeling die op grond van artikel 3, derde lid, onder o, voor verstrekkingen in aanmerking komt, tenzij het een alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft.

E

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Iedere asielzoeker’ vervangen door: De asielzoeker.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. In afwijking van het eerste lid wordt geen financiële toelage verstrekt aan de asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld dan wel aan de vreemdeling die op grond van artikel 3, derde lid, onder o, voor verstrekkingen in aanmerking komt.

F

Artikel 15 vervalt.

G

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Onder buitengewone kosten als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder g, wordt niet verstaan de kosten voor een contra-expertise indien het een asielzoeker betreft wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld of is afgewezen dan wel indien het een vreemdeling betreft die op grond van artikel 3, derde lid, onder o, voor verstrekkingen in aanmerking komt.

H

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. De aanhef van lid 1 (nieuw), komt te luiden:

  • 1. Behoudens de uitzondering genoemd in lid 2 is de asielzoeker die onderdak heeft in een opvangvoorziening verplicht:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, onder e, is niet van toepassing op de asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld dan wel de vreemdeling die op grond van artikel 3, derde lid, onder o, voor verstrekkingen in aanmerking komt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 juni 2010

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

Algemeen

Op 24 juni 2008 is de brief ‘Naar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid’ naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2007/08, 29 344, nr. 67). De brief is verder besproken tijdens het Algemeen Overleg op 11 december en 16 december 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 30 846, nrs. 14 en 15) en het debat op 17 december 2008 (Handelingen II 2008/09, blz. 3439–3442). De Tweede Kamer heeft met de voorstellen ingestemd.

Het aanpassen van de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005 (Rva 2005) maakt onderdeel uit van de implementatie van de maatregelen in de brief van 24 juni 2008. De implementatie vindt verder plaats door aanpassingen van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000) en de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).

Een van de uitgangspunten in de verbeterde asielprocedure is het aantal asielzoekers dat in Nederland mag verblijven maar geen recht heeft op opvang, te beperken. Er wordt een rust- en voorbereidingstermijn van tenminste zes dagen ingevoerd die voorafgaat aan de algemene asielprocedure in het aanmeldcentrum. Daarvoor zal de vreemdeling zich moeten aanmelden bij de Aanmeldunit van de vreemdelingenpolitie in Ter Apel en kenbaar moeten maken dat hij voornemens is een asielaanvraag in te dienen. Het rechtmatige verblijf gedurende de rust- en voorbereidingstermijn gaat gepaard met het recht op opvang verstrekt door het COA. In deze fase wordt de asielzoeker rust gegund en de gelegenheid gegeven om zich voor te bereiden op de asielprocedure. De algemene asielprocedure vangt aan als de asielaanvraag in het aanmeldcentrum is ingediend en zal maximaal acht dagen beslaan. In bepaalde gevallen kan deze termijn worden verlengd tot – in totaal – maximaal veertien dagen. Als de aanvraag niet in de algemene asielprocedure kan worden afgedaan zal de doorgeleiding van de asielaanvraag naar de verlengde procedure plaatsvinden.

Een andere verbetermaatregel betreft het geven van een vertrektermijn van vier weken aan asielzoekers van wie de asielaanvraag in de algemene asielprocedure in het Aanmeldcentrum is afgewezen en het recht op opvang gedurende deze termijn. Op deze wijze wordt de vreemdeling in staat gesteld om – indien hij besluit de beslissing op de asielaanvraag aan te vechten – een verzoek om een voorlopige voorziening hangende een ingediend beroep in te dienen bij de rechtbank en de uitspraak op dat verzoek in de opvang af te wachten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A
Artikel 1

De definitie van ‘asielzoeker’ wordt aangepast. De 48-uursprocedure in het Aanmeldcentrum bestaat niet langer. Daarvoor in de plaats is de algemene asielprocedure gekomen, welke niet in uren maar in dagen wordt uitgedrukt. Anders dan onder de 48-uursprocedure bestaat vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe procedure in de algemene asielprocedure in het Aanmeldcentrum, en onder voorwaarden ook daarna, wel recht op opvang. Dat brengt met zich mee dat het onderdeel dat de vreemdelingen wiens asielaanvraag is afgewezen binnen de procedure op het Aanmeldcentrum uitsluit van de definitie van ‘asielzoeker’, kan vervallen.

De definitie van de rust- en voorbereidingstermijn wordt opgenomen. De vreemdeling heeft kenbaar gemaakt dat hij een asielaanvraag in wil dienen. Vreemdelingen hebben in die periode rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder m van de Vreemdelingenwet 2000. De daadwerkelijke asielaanvraag wordt pas na de rust- en voorbereidingstermijn van tenminste zes dagen ingediend. Dit betekent dat de vreemdeling gedurende de rust- en voorbereidingstermijn (nog) niet onder de definitie van asielzoeker valt.

Onderdeel B
Artikel 3

Artikel 3 betreft de personele reikwijdte van de Rva 2005. In dit artikel staan de categorieën vreemdelingen beschreven die recht hebben op opvang door het COA. Ingevolge het eerste en het tweede lid wordt opvang geboden aan asielzoekers. Met de aanpassing van de definitie van ‘asielzoekers’ vallen ook vreemdelingen die een asielaanvraag in het Aanmeldcentrum hebben ingediend onder de reikwijdte van de regeling. Daarmee hebben vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend en die op grond van die aanvraag rechtmatig in Nederland verblijven in beginsel recht op opvang.

In het derde lid van artikel 3 zijn de categorieën vreemdelingen opgesomd die gelijk zijn gesteld aan asielzoekers. Teneinde de vreemdeling die in zijn rust- en voorbereidingstermijn – en die dus (nog) niet een asielzoeker als bedoeld in artikel 1, onder d is – onder de reikwijdte van deze regeling te brengen, wordt deze categorie opgenomen in het derde lid.

De rust- en voorbereidingstermijn is, gelet op artikel 3.109, zesde lid, onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000, niet van toepassing op de asielzoeker die een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend. Deze vreemdeling, die reeds eerder een asielaanvraag heeft ingediend, maakt derhalve geen aanspraak op verstrekkingen alvorens de daadwerkelijke asielaanvraag is ingediend.

Onderdeel C
Artikel 5

Met de aanpassing van artikel 62 van de Vw 2000 is de vertrektermijn voor asielzoekers van wie de asielaanvraag in de algemene asielprocedure in het Aanmeldcentrum is afgewezen en die niet eerder een asielaanvraag hebben ingediend, op vier weken gesteld. Met de wijziging van artikel 5 Rva 2005 wordt geregeld dat het recht op opvang eindigt na ommekomst van de vertrektermijn.

De asielzoeker wiens herhaalde asielaanvraag is afgewezen in de algemene asielprocedure in het Aanmeldcentrum dient Nederland onmiddellijk te verlaten. In dat geval is derhalve sprake van een zogenaamde 0-dagen vertrektermijn. Zulks volgt uit het gewijzigde artikel 62, derde lid, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000. De koppeling van het eindigen van het recht op opvang aan de vertrektermijn in artikel 5 heeft tot gevolg dat de opvang van de vreemdeling, wiens herhaalde asielaanvraag is afgewezen binnen de algemene asielprocedure, eindigt direct na de afwijzing van de asielaanvraag.

Onderdeel D
Artikel 9
Lid 1 en lid 9

Asielzoekers die rechtmatig verblijf hebben in de rust- en voorbereidingstermijn of terwijl zij een asielaanvraag hebben ingediend, welke wordt behandeld in de algemene asielprocedure in het Aanmeldcentrum, vallen onder de werkingsfeer van de Rva. Van een aantal categorieën verstrekkingen is de vreemdeling echter in deze fase (nog) uitgesloten. Zo zal de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven eerst worden verstrekt nadat de algemene asielprocedure is afgerond of de asielaanvraag is doorgeleid naar de verlengde procedure. In de fase van de rust- en voorbereidingstermijn en de algemene asielprocedure zal voedsel in natura worden verstrekt.

De programma’s ten behoeve van educatieve ontwikkeling en recreatieve activititeiten zullen met name plaatsvinden nadat de algemene asielprocedure is afgerond of de asielaanvraag is doorgeleid naar de verlengde procedure. De reden hiervoor is het doel van het verblijf, namelijk rust- en voorbereiding op de asielprocedure en het doorlopen van de algemene asielprocedure, welke procedure gebonden is aan strikte termijnen. Een uitgebreid educatief- of recreatief programma zou daar een verstorend effect op kunnen hebben. Dit laat overigens onverlet dat er ook gedurende de rust- en voorbereidingstermijn en de algemene asielprocedure voldoende recreatiemogelijkheden zijn.

De in lid 9 opgenomen uitzondering geldt niet voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Lid 2

De eenmalige bijdrage aan kleedgeld komt te vervallen.

In de rust- en voorbereidingstermijn verblijft de asielzoeker in de opvang. In deze fase zal de asielzoeker door zijn advocaat worden voorbereid op de asielprocedure. Hiervoor mag de asielzoeker naar zijn advocaat reizen. Om hem hiertoe in staat te stellen zullen kaarten voor het reizen met het openbaar vervoer door het COA aan de asielzoeker worden verstrekt.

Onderdeel E
Artikel 14

Tijdens de relatief korte duur van de rust- en voorbereidingstermijn en de algemene asielprocedure zal het COA zorgdragen voor maaltijden. Om die reden en tevens om misbruik van de asielprocedure te voorkomen wordt aan asielzoekers in de rust- en voorbereidingstermijn en gedurende de algemene asielprocedure geen wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven verstrekt.

Onderdeel F
Artikel 15

Bij het instellen van de eenmalige bijdrage voor kleding en schoeisel werd er van uitgegaan dat asielzoekers snel na hun komst naar Nederland behoefte zouden hebben aan aan het Nederlandse klimaat aangepaste kleding en schoeisel. Echter, als gevolg van de wachttijd voor het indienen van een asielverzoek, werd deze eenmalige bijdrage pas geruime tijd na binnenkomst verstrekt. Inmiddels zijn in de opvangvoorzieningen door vrijwilligers gerunde voorzieningen tot stand gekomen, om asielzoekers die daar behoefte aan hebben te voorzien van kleding of schoeisel. Voorts is het afschaffen van de eenmalige bijdrage mede ingegeven door de grote financiële uitdagingen waar de (rijks)overheid zich voor gesteld ziet.

Onderdeel G
Artikel 17

Contra-expertises die op verzoek van de vreemdeling in zijn rust- en voorbereidingstermijn of tijdens de behandeling in de algemene asielprocedure worden uitgevoerd worden expliciet uitgezonderd van de door het COA te vergoeden buitengewone kosten. De termijnen in deze fase van de procedure lenen zich immers niet voor het uitvoeren van een contra-expertise.

H
Artikel 19

In de relatief korte periode van de rust- en voorbereidingstermijn en de algemene asielprocedure is de vreemdeling niet gehouden zich wekelijks te melden bij het COA teneinde te kunnen vaststellen of hij nog in de opvangvoorzieningen verblijft en aanspraak maakt op opvangvoorzieningen. Dit laat echter onverlet dat de asielzoeker een meldplicht op grond van de Vreemdelingenwet 2000 kan worden opgelegd.

De Minister van Justitie,

E.H.M. Hirsch Ballin.

Naar boven