ARTIKEL I
De Bijdrageregeling
geluidhinder nieuwe woningen wordt als volgt gewijzigd:
1. In de artikelen 6, vierde lid, 7, eerste lid, aanhef, en tweede
lid, 8, 9, 10, 11, 12, aanhef, 13, 14, eerste lid, aanhef, en 16 wordt
‘verstrekt’ telkens vervangen door: verleend.
2. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Verlening van een voorschot geschiedt bij de beschikking tot
het verlenen van een bijdrage. Het voorschot wordt aangepast aan de aard en de
omvang alsmede de voortgang van het werk. Indien de toegekende bijdrage ƒ 400
000 niet te boven gaat, bedraagt het voorschot de helft van de verleende
bijdrage.
b. In het tweede lid wordt ‘verstrekken’ telkens vervangen door:
verlenen.
3. In artikel 21, eerste lid, wordt de zinsnede ‘Bijdragen als
bedoeld in artikel 6 worden, onder verrekening van de reeds verstrekte
voorschotten, uitgekeerd’ vervangen door: Bijdragen als bedoeld in artikel 6
worden betaald.
4. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden:
Een beschikking tot verlening van een bijdrage als bedoeld in
artikel 6 kan worden ingetrokken indien:.
b. In onderdeel a wordt ‘de verstrekking’ vervangen door: de
beschikking tot verlening van de bijdrage.
ARTIKEL II
De Regeling
inburgering wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 4.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanduiding ‘1.‘ voor het eerste lid
vervalt.
b. Het tweede lid vervalt.
5. In artikel 4.16 wordt ‘Bij uitvaardiging van het dwangbevel,
bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, kunnen de achterstallige termijnen alsmede
het resterende verschuldigde bedrag worden overgedragen’ vervangen door: Bij
uitvaardiging van het dwangbevel, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet
kunnen de achterstallige termijnen worden overgedragen.
8. Artikel 4.24, derde lid, vervalt.
ARTIKEL III
Het opschrift van hoofdstuk 2 van de
Regeling inburgering allochtone vrouwen G31 komt te
luiden:
HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN VERLENING AANVULLENDE UITKERING EN VERLENING
VOORSCHOT
ARTIKEL IV
De Regeling inburgering
allochtone vrouwen niet-G31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt ‘vaststelling voorschot’
vervangen door: verlening voorschot.
2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘stelt per aanvraag een
voorschot op de bijdrage vast’ vervangen door: verleent per aanvraag een
voorschot op de bijdrage.
b. Het vijfde lid komt te luiden:
c. Het zesde lid vervalt.
3. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt de zinsnede ‘de in het voorschot genoemde
aantallen’ vervangen door: de in de beschikking tot verlening van het voorschot
genoemde aantallen.
b. In het vijfde lid vervalt de zinsnede ‘onder verrekening van het
verleende voorschot’.
ARTIKEL V
De Regeling inburgering
oudkomers G25 2006 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt ‘vaststelling
voorschotten’ vervangen door: verlening voorschotten.
2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ‘stelt per
aanvraag voorschotten op de bijdrage vast’ vervangen door: verleent per
aanvraag voorschotten op de bijdrage.
b. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:
4. De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking
tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 wordt binnen tien weken na
inwerkingtreding van deze regeling aan het college bekendgemaakt.
5. De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking
tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2006 wordt voor 1 juli 2006
aan het college bekendgemaakt.
c. Het zesde lid vervalt.
3. Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL VI
De Regeling inburgering
oudkomers niet-G56 2006 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt ‘vaststelling
voorschotten’ vervangen door: verlening voorschotten.
2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ‘stelt per
aanvraag voorschotten op de bijdrage vast’ vervangen door: verleent per
aanvraag voorschotten op de bijdrage.
b. Het zesde en zevende lid komen te luiden:
6. De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking
tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 wordt binnen tien weken na
inwerkingtreding van deze regeling aan het college bekendgemaakt.
7. De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking
tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2006 wordt voor 1 juli 2006
aan het college bekendgemaakt.
c. Het achtste lid vervalt.
3. In artikel 8, vierde lid, wordt ‘voorschotten’ vervangen door:
beschikkingen tot verlening van het voorschot.
4. In artikel 9, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘onder verrekening
van de verleende voorschotten’.
ARTIKEL VII
De Regeling persoonsvolgend
budget voor inburgering in de opvang wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:
2. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid vervalt.
b. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot derde tot
en met vijfde lid.
ARTIKEL VIII
Artikel 3 van de Regeling
vergoedingen register handel in emissierechten vervalt.
ARTIKEL IX
Artikel 11, derde lid, van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 komt te
luiden:
ARTIKEL X
De Stimuleringsregeling
initiatieven van derden inzake integratie etnische groepen wordt als
volgt gewijzigd:
1. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde
lid.
ARTIKEL XI
In artikel 14, eerste, tweede en derde lid, van
de Subsidieregeling aanpak zwerfafval wordt
‘verstrekt’ telkens vervangen door: verleend.
ARTIKEL XII
In artikel 12, derde lid, van de
Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en
milieu wordt ‘bevoorschotting’ vervangen door:
voorschotverlening.
ARTIKEL XIII
Artikel 35, derde lid, eerste volzin, van de
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt
vervangen door twee volzinnen, luidende: De Minister verrekent de korting,
bedoeld in het eerste en tweede lid, met de subsidie. De verrekening vindt
plaats bij de subsidievaststelling.
ARTIKEL XIV
De Subsidieregeling Wet op het
Waddenfonds wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1.14 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
b. In het vierde lid wordt ‘verstrekking’ vervangen door:
verlening.
2. Artikel 1.15 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid
vervalt.
3. Artikel 1.17, derde lid, vervalt.
4. Artikel 1.19 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het opschrift wordt
‘Voorschotverstrekking’ vervangen door: Voorschotverlening.
b. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘voorschotverstrekking’
vervangen door: voorschotverlening.
ARTIKEL XV
1. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de
Aanpassingswet vierde tranche Awb in werking treedt.
2. Indien deze regeling in de Staatscourant wordt geplaatst nadat de
in het eerste lid genoemde wet in werking is getreden, treedt deze regeling in
afwijking van het eerste lid, in werking op de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
ARTIKEL XVI
Deze regeling wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling vierde
tranche Awb VROM.
TOELICHTING
I Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling strekt tot aanpassing van ministeriële regelingen
op het terrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (verder: VROM) aan de vierde tranche van de Algemene wet
bestuursrecht (verder: Awb). De vierde tranche van de Awb regelt een drietal
onderwerpen, te weten:
• bestuursrechtelijke geldschulden (titel 4.4 Awb),
• bestuurlijke handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke
boete (titels 5.1 en 5.4 Awb) en
• attributie (afdeling 10.1.3 Awb).
Aanpassing van de VROM-regelingen is noodzakelijk om de met de
Awb beoogde eenheid van wetgeving ook daadwerkelijk te bereiken. Voor een
algemene uiteenzetting omtrent de achtergronden en de aanpak van de
aanpassingsoperatie wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de
Aanpassingswet vierde tranche Awb (Kamerstukken II 2006/07,
31 124, nr. 3).
Hieronder wordt slechts ingegaan op de specifieke aspecten van de aanpassing
van de ministeriële regelingen op het terrein van het Ministerie van VROM.
2. Aanpak en werkwijze
De aanpassingen van de formele wetgeving aan de vierde tranche
van de Awb zijn opgenomen in een rijksbrede verzamelwet, de Aanpassingswet
vierde tranche Awb. De aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur op
het terrein van de verschillende ministeries aan de vierde tranche van de Awb
geschiedt, anders dan bij de eerste, tweede en derde tranche van de Awb het
geval was, in een verzamelbesluit met een rijksbreed karakter, het
Aanpassingsbesluit vierde tranche Awb. De aanpassingen van ministeriële
regelingen die in verband met de vierde tranche van de Awb noodzakelijk zijn,
worden echter per departement doorgevoerd. Onderhavige regeling bevat de
aanpassingen van ministeriële regelingen op het terrein van het Ministerie van
VROM.
3. Inhoud van de aanpassingen
Bij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassingen is gebruik
gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving vierde tranche
Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen is dus
vanzelfsprekend bij de ministeriële regelingen niet anders geweest dan bij de
formele wetgeving en de algemene maatregelen van bestuur. Wel is het zo dat een
aantal van de in de Leidraad voorziene aanpassingen op het niveau van de
ministeriële regeling geen rol meer speelt, omdat zij zaken betreffen die
slechts op het niveau van de wet in formele zin kunnen worden geregeld. Te
denken valt aan de toekenning van boete- en dwangsombevoegdheden.
4. Inrichting van de aanpassingsregeling
Deze toelichting kent dezelfde opzet als de memorie van
toelichting bij de Aanpassingswet vierde tranche Awb. In het artikelsgewijze
deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de – op
bovengenoemde Leidraad gebaseerde – genummerde standaardaanpassingen en
modellen, die zijn opgenomen in deel II van genoemde memorie van toelichting
(Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 3, blz. 5–48). Hierdoor kan de toelichting
aanzienlijk worden bekort. Uit overwegingen van doelmatigheid is het overzicht
van standaardaanpassingen niet opnieuw in deze toelichting opgenomen. Er is
voorts van afgezien om de lijst nog aan te vullen of te wijzigen. Het hele
complex van aanpassingsregelgeving blijft het beste toegankelijk als voor de
standaardaanpassingen steeds wordt verwezen naar hetzelfde stuk.
II Artikelsgewijs
Artikel I
1, 2, onder b, en 4. Deze onderdelen van de Bijdrageregeling
geluidhinder nieuwe woningen zijn in terminologisch opzicht aangepast aan de
systematiek van de Awb.
2, onder a: 22. De bevoegdheid van de Minister van VROM tot het
verlenen van een voorschot vloeit reeds voort uit artikel 4.4.1.11, eerste lid,
Awb. Het eerste lid van artikel 18 van de Bijdrageregeling geluidhinder nieuwe
woningen is in verband hiermee aangepast. De aanvullende eisen met betrekking
tot de voorschotverlening zijn gehandhaafd.
3: 23. Redactionele aanpassing.
Artikel II
1, onder a: 26. De bepaling van artikel 4.12, eerste lid, van
de Regeling inburgering dat het verzuim intreedt twee weken na de vervaldatum,
wordt gehandhaafd.
1, onder b: 27.
2. Vervallen eerste lid: 34. Vervallen tweede lid: 36. Het
derde lid is geschrapt omdat de Awb de inhoud van de aanmaning al regelt (zie
de artikelen 4.4.4.1.1, derde lid, en 4.4.4.1.2, tweede lid, Awb).
3. Vervallen eerste lid, eerste volzin: omdat de bevoegdheid
tot uitvaardiging van een dwangbevel reeds in artikel 17, tweede lid, van de
Wet inburgering is opgenomen, kan de eerste volzin van artikel 4.14, eerste
lid, van de Regeling inburgering – waarin een gelijke bevoegdheid is vastgelegd
– worden geschrapt.
3. Vervallen eerste lid, tweede en derde volzin: 40. De derde
volzin van artikel 4.14, eerste lid, van de Regeling inburgering wordt
geschrapt, omdat titel 4.4 Awb niet toestaat dat het dwangbevel tevens
betrekking heeft op het resterende verschuldigde bedrag. Dit verdraagt zich in
het bijzonder niet met artikel 4.4.1.10, tweede lid, Awb.
3. Vervallen tweede tot en met vierde lid: 39, 40, 48,
50.
4: 41.
5: technische aanpassing in verband met het vervallen van
artikel 4.14 van de Regeling inburgering. De zinsnede over invordering bij
dwangbevel van het resterende verschuldigde bedrag is geschrapt om de boven
(bij onderdeel 3: vervallen eerste lid, tweede en derde volzin) aangegeven
reden.
6: 1, 4.
7: 7.
8: 27. Artikel 4.4.2.4 Awb voorziet hier reeds in.
Artikel III
Dit betreft een terminologische aanpassing van de Regeling
inburgering allochtone vrouwen G31 aan de systematiek van de Awb.
Artikel IV
1 en 2, onder a en b. Deze onderdelen van de Regeling
inburgering allochtone vrouwen niet-G31 zijn in terminologisch opzicht
aangepast aan de systematiek van de Awb. Inhoudelijk heeft dit geen
gevolgen.
2, onder c: 4.
3: 23. Terminologische aanpassing aan de systematiek van de
Awb.
Artikel V
1 en 2. Deze onderdelen van de Regeling inburgering oudkomers
G25 2006 zijn in terminologisch opzicht aangepast aan de systematiek van de
Awb. Inhoudelijk heeft dit geen gevolgen.
2, onder c: 4.
3: 4, 23. De betalingstermijn van 12 maanden na de vaststelling
van het bedrag is gehandhaafd. Dit houdt verband met de begrotingssystematiek.
Artikel 4.4.1.3, tweede lid, Awb biedt ruimte voor het hanteren van een langere
termijn dan de standaardtermijn uit de Awb.
Artikel VI
1 en 2, onder a en b, en 3. Deze onderdelen van de Regeling
inburgering oudkomers niet-G56 2006 zijn in terminologisch opzicht aangepast
aan de systematiek van de Awb. Inhoudelijk heeft dit geen gevolgen.
2, onder c: 4.
4: 23.
Artikel VII
Artikel VIII
Artikel 3 van de Regeling vergoedingen register handel in
emissierechten kan komen te vervallen. Artikel 4.4.1.5, eerste lid, Awb bepaalt
reeds dat betaling geschiedt door bijschrijving op een daartoe door de
schuldeiser bestemde bankrekening.
Artikel IX
23.
Artikel X
1, onder a. Artikel 8, tweede lid, van de Stimuleringsregeling
initiatieven van derden inzake integratie etnische groepen wordt geschrapt. Dat
een subsidie onder voorwaarden kan worden verleend, vloeit namelijk al voort
uit artikel 3:38, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) juncto de
schakelbepaling van artikel 3:59 BW (Kamerstukken II 1994/95,
23 700, nr. 3,
blz. 55).
2: 4, 23.
Artikel XI
Artikel 14 van de Subsidieregeling aanpak zwerfafval is in
terminologisch opzicht aangepast aan de systematiek van de Awb.
Artikel XII
Artikel 12, derde lid, van de Subsidieregeling maatschappelijke
organisaties en milieu is in terminologisch opzicht aangepast aan de
systematiek van de Awb.
Artikel XIII
Model 1.
Artikel XIV
1: 22. De bevoegdheid van de Minister van VROM tot het verlenen
van een voorschot vloeit reeds voort uit artikel 4.4.1.11, eerste lid, Awb. Het
eerste lid van artikel 1.14 van de Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds is
in verband hiermee aangepast. De overige leden van artikel 1.14 zijn zijn
gehandhaafd omdat het aanvullende eisen betreft met betrekking tot het verzoek
om voorschotverlening en de voorschotverlening zelf.
2: 1. De mogelijkheid om aan een beschikking tot
voorschotverlening voorschriften te verbinden (artikel 1.15, tweede lid, van de
Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds) wordt reeds gedekt door artikel
4.4.1.11, zesde lid, Awb, en kan derhalve komen te vervallen.
3: 23, 4. Dat de vaststelling van de subsidie aanspraak geeft
op betaling van het vastgestelde bedrag (artikel 1.17, derde lid, van de
Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds), volgt reeds uit de hoofdregel van de
Awb dat een dergelijke beschikking een betalingsverplichting in het leven roept
(artikel 4.4.1.2, eerste lid, Awb). Artikel 1.17, derde lid, van de
Subsidieregeling Wet op het Waddenfonds is daarom geschrapt.
Artikel XV
De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan die van de
Aanpassingswet vierde tranche Awb.
De Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.M. Cramer.
De Minister voor
Wonen, Wijken en Integratie,
E.E. van der Laan.