Besluit van de Minister van Justitie van 9 juni 2009, nr. 5603278/Justis/09, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van medewerkers van Recreatie Noord-Holland N.V.

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de Recreatie Noord-Holland N.V. van 26 maart 2009 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Haarlem en de korpschef van de regiopolitie Kennemerland;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

  • het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

  • de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar:

De personen, werkzaam in de functie van flora- en faunabeheerder in dienst van Recreatie Noord-Holland N.V., zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 2

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

    • b. de Visserijwet 1963;

    • c. de Wet op de openluchtrecreatie;

    • d. de Plantenziektenwet;

    • e. de Veewet;

    • f. Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

    • g. het Besluit gebruik meststoffen;

    • h. artikel 45 Luchtverkeersreglement;

    • i. Binnenvaartpolitiereglement;

    • j. de Binnenschepenwet;

    • k. Wegenverkeerswet 1994

    • l. artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

    • m. de artikelen 141, 157, 158, 161 t/m 163, 173, 173a, 173b, 179, 180, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e, en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

    • o. verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is angewezen.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als flora- en faunabeheerder gebruik maken van handboeien en een korte wapenstok van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type en een gecertificeerde diensthond.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien, een korte wapenstok en pepperspray nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik van en het omgaan met handboeien, korte wapenstok, pepperspray en een gecertificeerde diensthond.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 40 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Kennemerland.

Artikel 6

  • 1. De directeur van Recreatie Noord-Holland N.V. brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, Team BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van Recreatie Noord-Holland N.V., worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 7 juli 2009 en vervalt op 7 juli 2014, alsmede met ingang van de dag waarop een of meer aandelen van Recreatie Noord-Holland N.V. worden vervreemd aan een natuurlijke persoon of een private rechtspersoon, die niet voor 100% in overheidshanden is.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Recreatie Noord-Holland N.V. 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juni 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, Team BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

Recreatie Noord-Holland N.V. heeft op 26 maart 2009 een aanvraag tot verlenging van een categoriale aanwijzing van bij Recreatie Noord-Holland N.V. werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren ingediend.

Uitgangspunt is dat opsporing een overheidstaak is. Dit betekent dat buitengewoon opsporingsambtenaren in bezoldigde dienst moeten zijn van een publieke rechtspersoon of een private rechtspersoon die voor 100% in overheidshanden is en blijft.

Om dit te waarborgen is in het onderhavige besluit in artikel 8 bepaald dat het besluit vervalt indien aandelen worden vervreemd aan een natuurlijke persoon of een private rechtspersoon die niet voor 100% in overheidshanden is.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van Recreatie Noord-Holland N.V. een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 7 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven