Regeling van de Minister van Economische Zaken van 15 juni 2009, nr. WJZ/9097016, tot wijziging van de Subsidieregeling sterktes in innovatie en tot wijziging van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikelen 4, 5, derde lid, 17, eerste en derde lid, 18, 26, 44 en 48, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt gewijzigd als volgt:

Na hoofdstuk 10 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 10A. HIGHTECH TOPPROJECTEN

§ 1. Begripsbepalingen HighTech Topprojecten
Artikel 10a.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

HighTech Topproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, uitgevoerd door een HighTech Topproject-samenwerkingsverband, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan en dat leidt tot een nieuw product, proces of tot een nieuwe dienst;

HighTech Topproject-samenwerkingsverband:

een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit twee of meer niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde deelnemers, waaronder ten minste één ondernemer, en dat is opgericht voor de uitvoering van een HighTech Topproject.

§ 2. HighTech Topprojecten
Artikel 10a.2

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een deelnemer in een HighTech Topproject-samenwerkingsverband voor het uitvoeren van een HighTech Topproject dat past binnen de technologische gebieden zoals genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen 6.1, 9.1, 10.1A of een combinatie daarvan.

Artikel 10a.3

De penvoerder is een ondernemer.

Artikel 10a.4
  • 1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedraagt de subsidie:

    • a. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • b. 40 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek en worden gemaakt door een ondernemer die een omzet had in 2008 van minder dan € 500.000.000;

    • c. 35 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek en worden gemaakt door een ondernemer;

    • d. 25 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

  • 2. De percentages genoemd in het eerste lid, onderdelen b en d, worden verhoogd met 10 procentpunten indien subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer.

  • 3. Het in artikel 5, vierde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedoelde bedrag is € 25.000.000 per HighTech Topproject.

Artikel 10a.5

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

Artikel 10a.6

Er is een adviescommissie HighTech Topprojecten die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de afwijzingsgronden, bedoeld in de artikelen 22 en 23, onderdelen e tot en met h, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en in artikel 10a.8 en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 10a.9.

Artikel 10a.7

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is twee jaar.

Artikel 10a.8

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. hij de subsidiabele kosten raamt op minder dan € 20.000.000;

  • b. onvoldoende samenhang in het project aanwezig is, gelet op de verhouding tussen de voorgenomen kosten en de omvang van de activiteiten van het HighTech Topproject;

  • c. van het project onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

  • d. het HighTech Topproject niet voor 1 september 2009 wordt gestart.

Artikel 10a.9
  • 1. De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, hoger naarmate een HighTech Topproject meer bijdraagt aan:

    • a. de doelstellingen van bijlagen 6.1, 9.1, 10.1A of een combinatie daarvan;

    • b. een brede betrokkenheid van verschillende partijen bij het HighTech Topproject, met name van MKB-ondernemers;

    • c. de kwaliteit van de samenwerking in het HighTech Topproject met het oog op het bereiken van de Research & Development doelstellingen;

    • d. technologische- of procesinnovatie;

    • e. het duurzaam economisch perspectief, ten minste blijkend uit de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten alsmede het perspectief op de arbeidsplaatsen of kennisuitwisseling met human capital;

    • f. het op peil houden van R&D-investeringen op internationaal onderscheidende gebieden waarin Nederlandse bedrijven na de crisis een toppositie kunnen behouden of bereiken, door te werken aan nieuwe producten en diensten of door het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

  • 2. Voor de rangschikking wegen de in het eerste lid vermelde criteria even zwaar.

Artikel 10a.10
  • 1. De subsidie-ontvanger is verplicht zorg te dragen voor de openbaarmaking van de algemene kennis die voortvloeit uit de resultaten van het HighTech Topproject.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt gedurende vijf jaar na datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 10a.11
  • 1. In afwijking van artikel 46, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, worden de volgende voorschotten verstrekt op twee tijdstippen die in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen.

  • 2. In afwijking van artikel 46, vierde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedraagt het voorschot aan een deelnemer in een HighTech Topprojecten-samenwerkingsverband 100% van het bedrag dat in de perioden volgend op de tijdstippen, bedoeld in het eerste lid, maximaal voor subsidie in aanmerking komt.

ARTIKEL II

Als bijlage 10.1A van de Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage 1.

ARTIKEL III

De Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009 wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 1 wordt, na nummer 3.20, ingevoegd:

3.21

Subsidieregeling sterktes in innovatie (HighTech Topprojecten)

10a.2

19-06 t/m 17-07

100.000.000

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juni 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE 1

BIJLAGE 10.1A

BIJLAGE BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 10A.2 EN 10A.9.

Een doelstelling van het hoofdstuk HighTech Topprojecten is om, naast de in het HTAS programma en bijlage 6.1 omschreven ontwikkeling van Hybrid Vehicles, ook de mogelijkheid te openen om een vergelijkbare ontwikkeling te kunnen ondersteunen voor een 100% elektrische auto of delen daarvan. De bredere HTAS doelstellingen omzetgroei, ecosysteemontwikkeling en human capital zijn ook op dit onderwerp van toepassing.

TOELICHTING

I Algemeen

1. Achtergrond en kader

De HighTech Topprojecten zijn in het leven geroepen als onderdeel van het crisispakket van het kabinet. Hoofdstuk 10A vormt een onderdeel van een breder pakket aan maatregelen ter verzachting van de negatieve effecten van de kredietcrisis op de innovatiekracht van bedrijven in de HighTech sector.

De HighTech sector in Nederland wordt ongekend hard getroffen door een acute vraaguitval. Hierdoor lopen omzetten terug en staan R&D-investeringen bij bedrijven sterk onder druk. Het gaat in het bijzonder om R&D in een sector waarin Nederland een onderscheidende mondiale positie heeft en waarbij temporisering van R&D tot een achterstand zou leiden die niet − of met heel veel extra kosten − weer is in te halen. De HighTech Topprojecten moeten ervoor zorgen dat de R&D-investeringen van bedrijven op peil blijven in deze voor Nederland belangrijke sector, zodat, wanneer de economie aantrekt, Nederland in de HighTech sector een koppositie kan gaan innemen of behouden. De terreinen binnen de HighTech sector waarin Nederland een internationaal onderscheidende positie inneemt en waar de gevolgen van de crisis extra sterk worden gevoeld, zijn de HighTech systemen industrie en de automotive industrie. Het nieuwe hoofdstuk 10A zal daarom gericht zijn op de context van de innovatieprogramma’s Point-One, zoals beschreven in bijlage 9.1, en HTAS, zoals beschreven in bijlage 6.1. In een nieuwe bijlage 10.1A bij de Subsidieregeling sterktes in innovatie is de scope van het HTAS-programma verbreed door ook de ondersteuning van (delen van) de ontwikkeling van een 100% elektrische auto mogelijk te maken. Het doel van het nieuwe hoofdstuk 10A is om actief een momentum te genereren waarmee de bedrijven zich klaar maken om bij het aantrekken van de economie een sprong voorwaarts te kunnen maken binnen de genoemde strategische markten.

Tevens heeft dit hoofdstuk ook de doelstelling om meerwaarde te creëren bij het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals in de gezondheidszorg, mobiliteit of duurzaamheid.

Met de HighTech Topprojecten wordt er bovendien naar gestreefd te voorkomen dat R&D-medewerkers op straat komen te staan die in de nabije toekomst van grote waarde zijn voor de bedrijven. De bedrijven moeten werken aan nieuwe producten en diensten waarmee zij zich optimaal kunnen positioneren na afloop van de crisis en daarmee de Nederlandse economie een extra impuls geven. Een groot deel van de projectinvesteringen zullen in 2009 en 2010 moeten worden gedaan.

Met het nieuwe hoofdstuk wordt gestreefd naar grote strategische projecten met een minimale omvang van € 20 mln. subsidiabele kosten die naast excellente R&D ook een aanzienlijke versterking van het ecosysteem en de waardeketen nastreven, van kennisinfrastructuur tot toeleveranciers. De R&D-projecten moeten leiden tot concepten die uiteindelijk industrieel toepasbaar zijn.

De HighTech Topprojecten worden beoordeeld aan de hand van vrijwel dezelfde criteria als de Point-One R&D-projecten. Er is wel een extra criterium toegevoegd (f) dat het bijzondere karakter van dit hoofdstuk accentueert. De projecten moeten breed van opzet zijn, waarin de industriële waardeketen, van publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties, MKB-clusters tot aan Original Equipment Manufacturers (verder OEMers), zo goed mogelijk is vertegenwoordigd. De samenwerkingsverbanden hebben een duidelijke inbreng van het MKB. De streefwaarde is dat 25% van het project en call budget wordt uitgevoerd door zij die een MKB-onderneming in stand houden als bedoeld in aanbeveling 2003/361 EG of door ondernemingen, niet zijnde MKB’ers die een jaarlijkse omzet hebben van minder dan 500 miljoen Euro.

De subsidie moet een impuls geven aan een meer structurele en strategische samenwerking in het veld. De opzet van brede consortia waarin op gemeenschappelijke basis R&D wordt uitgevoerd is hier de basis voor. De R&D-projecten moeten leiden tot concepten die uiteindelijk industrieel toepasbaar zijn.

2. Doel en focus

Het hoofdstuk HighTech Topprojecten in de Subsidieregeling sterktes in innovatie heeft tot doel om op een beperkt aantal strategisch relevante gebieden omvangrijke projecten te starten die ertoe bijdragen dat Nederlandse partijen sterker uit de crisis kunnen komen, door te investeren in R&D-projecten.

Als inhoudelijke uitgangspunten voor de R&D-projecten geldt dat het moet gaan om projecten van hoge kwaliteit en met een aansprekend karakter. Van belang is bovendien een brede opzet van het samenwerkingsverband met spelers aan zowel de publieke als private kant.

3. Administratieve lasten

De HighTech Topprojecten vallen onder de Subsidieregeling sterktes in innovatie. In die regeling is ervoor gekozen om de administratieve lasten zo laag mogelijk te maken. De administratieve lasten voor het aanvragen van subsidie bestaan uit het invullen van het aanvraagformulier en het opstellen van een projectplan, volgens een vaste structuur. Dit faciliteert de aanvrager en voorkomt dat achteraf nog informatie moet worden nagestuurd. Middels advies vooraf door de uitvoerder van de regeling en goede communicatie over precieze doelstellingen en gevraagde activiteiten, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat indieners voor niets aanvragen indienen. Voor tussentijdse rapportages wordt aangesloten bij de door de aanvrager zelf aangegeven mijlpalen. Hierbij geldt een maximum van 1 rapportage per jaar conform de intentie van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Voor de accountantsverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld. Bij het ontwerpen van de aanvraag- en vaststellingsformulieren is zo veel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande formulieren.

De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen en verantwoorden van subsidie komen voor de HighTech Topprojecten neer op 0,42 procent van het beschikbare subsidiebedrag van € 100 mln. In totaal wordt ingeschat dat 10 HighTech Toppprojecten zullen worden ingediend. Van deze projecten zullen er naar verwachting 7 projecten worden gehonoreerd. Omdat de HighTech Topprojecten relatief groot zijn zullen er per project gemiddeld 7 partijen betrokken zijn, duidelijk meer dan bij reguliere projecten. Al deze aspecten meegenomen worden de totale administratieve lasten geraamd op € 420.860 of 0.42 procent van het beschikbare subsidiebedrag. Dit is aanzienlijk lager dan in reguliere tenders waarvan de administratieve lasten meestal enkele procenten bedragen. Voor de vergelijkbare tender van Point-One begin 2009 bedroeg de administratieve last 2,46%. Het aanzienlijk lagere percentage voor de HighTech Topprojecten heeft met name te maken met het feit dat het hier een beperkt aantal zeer grote projecten betreft.

4. Staatssteun

De Subsidieregeling sterktes in innovatie is ontworpen binnen de staatssteunkaders die door de Europese Commissie zijn opgesteld. Er kan zich met dit nieuwe hoofdstuk wel de situatie voordoen dat een individuele deelnemer in een project een subsidie bedrag ontvangt dat boven de meldingsdrempel uitkomt. Deze drempel bedraagt € 10 mln. voor industrieel onderzoek en € 7,5 mln. voor experimentele ontwikkeling. Mocht een deelnemer in een project boven deze drempel uitkomen, dan zal door SenterNovem voor dit project een additionele melding bij de Europese Commissie noodzakelijk zijn. Hierdoor kan de subsidietoezegging aan het project worden vertraagd en mogelijk zal het project moeten worden aangepast.

II Artikelsgewijs

Artikel I

1. Algemeen

Met artikel I wordt een nieuw hoofdstuk 10A toegevoegd aan de Subsidieregeling sterktes in innovatie. De opbouw van het hoofdstuk is conform de systematiek van de meeste hoofdstukken in die subsidieregeling. Hoofdstuk 10A is gevormd door een combinatie van elementen uit de hoofdstukken 6 en 9 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie en om die reden als apart hoofdstuk opgenomen. Daarnaast bevat het hoofdstuk een aantal afwijkende bepalingen. Het gaat bijvoorbeeld om de artikelen 10a.2, 10a.4, 10a.9 en 10a.11.

2. Artikelen
Artikel 10a.1

De definitie van een HighTech Topproject-samenwerkingsverband sluit niet uit dat dit samenwerkingsverband onderdeel uitmaakt van een (groter) Europees samenwerkingsverband, zoals EXEPT of een Europees Point-One samenwerkingsverband zoals genoemd in artikel 9.1 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie.

Artikel 10a.2

Op grond van dit artikel kunnen alleen in Nederland gevestigde deelnemers subsidie ontvangen.Daarnaast vloeit uit dit artikel voort dat projecten binnen de technologische gebieden van verschillende bijlagen − in casu 6.1, 9.1 of 10.1A − of een combinatie van reeds bestaande bijlagen − in casu 6.1. of 9.1 − van de Subsidieregeling sterktes in innovatie kunnen passen.

Artikel 10a.4, eerste lid, onderdeel b

Met dit artikel wordt beoogd een grotere groep dan alleen de MKB’ers een hoger percentage toe te kennen voor industrieel onderzoek. Dit in verband met de huidige beperkte financieringsmogelijkheden.

Artikel 10a.9, eerste lid, onderdeel f

De in dit artikel opgenomen rangschikkingscriteria zijn vrijwel identiek aan die van de Point One R&D-projecten met het verschil dat er een extra criterium, het crisiscriterium, is toegevoegd.

Artikel 10a.11

Dit artikel bepaalt dat niet de systematiek van artikel 46, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies van toepassing is maar dat er twee tijdstippen worden bepaald waarop de vervolgbevoorschotting plaats zal vinden, nadat de eerste ambtshalve bevoorschotting heeft plaatsgevonden op grond van artikel 46, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies. De twee bevoorschottingstijdstippen worden afgestemd met het HighTech Topproject-samenwerkingsverband. Tevens wordt met dit artikel 100% bevoorschotting mogelijk gemaakt. Hiermee wordt beoogd gelden zo snel mogelijk beschikbaar te maken teneinde tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ondernemers gedurende de crisis.

Artikel II

Met de nieuwe bijlage 10.1A wordt het mogelijk om naast de ontwikkeling van hybride auto’s op grond van het HTAS programma (bijlage 6.1) de ontwikkeling van (delen van) volledige elektrische auto’s te stimuleren.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven