Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 mei 2009, nr. MT-2009-2, houdende verhoging van subsidieplafonds op grond van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008 (Regeling verhoging subsidieplafonds wegwerken restauratieachterstand 2008)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 43 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het subsidieplafond voor het jaar 2009, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008, wordt vastgesteld op € 2.280.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor het jaar 2009, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008, wordt voor zover het betreft monumenten als bedoeld in artikel 3, onder f, vastgesteld op € 4.635.000.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verhoging subsidieplafonds wegwerken restauratieachterstand 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Bij de uitvoering van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008 (hierna te noemen: Rrwr 2008) is inmiddels inzichtelijk geworden dat er meer subsidieaanvragen zijn ingediend dan er kunnen worden gehonoreerd met het beschikbare budget en welk beslag de voor honorering in aanmerking komende aanvragen leggen op het per groep beschikbare budget.

Met onderhavige regeling worden de subsidieplafonds voor twee van de zes groepen monumenten die de Rrwr 2008 onderscheidt nader vastgesteld, waarbij onder meer toepassing wordt gegeven aan artikel 7, tweede lid, en artikel 14 van de Rrwr 2008. Op grond van deze artikelen kunnen eventuele restbudgetten van de groepen monumenten als bedoeld in artikel 3, onderdelen a tot en met d, van de Rrwr 2008 (hierna: groepen a t/m d) worden aangewend voor de vaststelling van subsidieplafonds voor de groepen monumenten als bedoeld in artikel 3, onderdelen e en f, van de Rrwr 2008 (hierna respectievelijk groep e en groep f).

Uitgangspunt van voornoemde artikelen is dat voorrang wordt gegeven aan aanvragen die zijn ingediend voor de groepen e en f. Het betreft monumenten waarvoor in het verleden uitsluitend voor plankosten subsidie is verleend op grond van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 (hierna: het Brrm 1997). De eigenaren van deze monumenten hebben hun subsidieaanvraag op grond van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007 (hierna: de Rrwr 2007) zien stranden door de weigeringsgrond van artikel 11, derde lid, van die regeling, dat bepaalde dat in geval van eerdere subsidieverlening op grond van het Brrm 1997 voor de desbetreffende groepen monumenten geen subsidie werd verstrekt. Dit was voor deze specifieke gevallen niet beoogd en daarom is in de Rrwr 2008 een voorziening getroffen om de gedupeerde aanvragers alsnog aanspraak te kunnen laten maken op subsidie. Hiervoor was bij het opstellen van die regeling nog onvoldoende budget beschikbaar, zodat het subsidieplafond in eerste instantie op € 0,– werd vastgesteld, in afwachting van het vrijkomen van restbudgetten bij andere groepen monumenten en uit voorgaande subsidieregelingen.

Voor groep e blijkt geen budget nodig te zijn, aangezien voor deze groep monumenten geen aanvragen zijn ingediend die voor subsidie in aanmerking komen.

Drie van de voor groep f ingediende aanvragen zouden bij toereikend budget in aanmerking komen voor subsidie. Het hiervoor benodigde budget wordt geput uit restbudgetten van andere groepen monumenten uit de Rrwr 2008 en uit restbudget van voorgaande restauratiesubsidieregelingen.

Uit deze laatste middelen wordt tevens een verhoging van het subsidieplafond voor de groep monumenten met uitsluitend een orgelrestauratie gerealiseerd (groep a). Binnen deze groep dreigden vier aanvragen buiten de boot te vallen. Met deze extra investering van een relatief gering subsidiebedrag kan de gehele restauratie van deze monumenten worden afgerond.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven