Wijziging Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen

2 juni 2009

Nr. C/2009008709

Directie Juridische Zaken, Afdeling wet- en regelgeving

De Staatssecretaris van Defensie

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 44 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 2, derde lid, van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. In afwijking van onderdeel a en b geldt ten behoeve van training voor en daadwerkelijke inzet bij search and rescue of onderzeebootbestrijding boven zee het volgende:

    • 1°. Het vliegzicht is gelijk aan of groter dan 2 kilometer; voor vluchten vanaf schepen is het vliegzicht gelijk aan of groter dan 1 kilometer;

    • 2°. De wolkenbasis bevindt zich op ten minste 150 meter (500 voet); voor vluchten vanaf schepen bevindt de wolkenbasis zich op ten minste 60 meter (200 voet).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 juni 2009

De Staatssecretaris van Defensie,

J.G. de Vries.

TOELICHTING

In 1995 heeft de toenmalige Bevelhebber der Zeestrijdkrachten een vrijstelling verleend ten aanzien van de zichtwaarden buiten de daglichtperiode voor operaties met maritieme helikopters. Binnen het huidige stelsel van het Luchtverkeersreglement en de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen moet een dergelijke vrijstelling echter in laatstgenoemde regeling worden opgenomen. Met deze wijzigingsregeling wordt dat uitgevoerd ten aanzien van onderzeebootbestrijding en search and rescue (SAR).

De maritieme helikopter voert buiten de daglichtperiode operaties uit vanaf marineschepen en Maritiem Vliegkamp De Kooy (MVKK). De operaties betreffen onder andere onderzeebootbestrijding en SAR. SAR-operaties kennen per definitie een hoge operationele noodzaak en moeten vaak onder marginale weersomstandigheden worden uitgevoerd. Om goed voorbereid te zijn op deze operaties en om het risico zoveel mogelijk te beperken, is het noodzakelijk dat helikopterbemanningen onder dezelfde omstandigheden kunnen oefenen. Het opleidings- en oefenprogramma is daar volledig op afgestemd en waarborgt een veilige uitvoering. Voor operaties vanaf het MVKK wordt daarom een minimaal vliegzicht van 2 kilometer en 500ft wolkenbasis voorgesteld.

Ook voor operaties vanaf marineschepen is het noodzakelijk om onder wisselende omstandigheden maximaal inzetbaar te zijn. Voor operaties aan boord wordt daarom een naderingsprocedure toegepast met een minimaal vliegzicht van 1 km en 200ft wolkenbasis.

De Staatssecretaris van Defensie,

J.G. de Vries.

Naar boven