Dit besluit bevat een goedkeuring voor de toepassing van de
vrijstelling van omzetbelasting voor ondernemers die zich bezighouden met
jeugdzorg.
Er bestaat een vrijstelling van omzetbelasting voor stichtingen als
bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg en zorgaanbieders
als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet op de jeugdzorg. Stichtingen
die een bureau jeugdzorg in stand houden vallen onder artikel 1, onderdeel f,
van de Wet op de jeugdzorg. Met de zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1,
onderdeel g, van de Wet op de jeugdzorg wordt bedoeld de natuurlijke persoon of
de rechtspersoon die jeugdzorg verleent waarop aanspraak bestaat op grond van
die wet. De vrijstelling is gebaseerd op artikel 11, eerste lid, onderdeel f,
van de Wet op de omzetbelasting 1968 en onderdeel b, punt 30, van Bijlage B
behorende bij artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.
Voorwaarde voor toepassing van de vrijstelling is dat deze stichtingen en
zorgaanbieders geen winst beogen.
De leveringen en diensten van ondernemers die winst beogen, zoals
natuurlijke personen, vallen niet onder deze vrijstelling. Ik heb echter het
voornemen in dit verband de voorwaarde te schrappen dat geen winst mag worden
beoogd. Het verlenen van jeugdzorg door stichtingen en zorgaanbieders als
bedoeld in artikel 1, onderdelen f en g, van de Wet op de jeugdzorg is dan
steeds vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Daarbij zal ook worden
bepaald dat de vrijstelling ook van toepassing is voor het in het kader van de
vrijgestelde jeugdzorg verstrekken van spijzen en dranken. Daarom keur ik het
volgende goed vooruitlopend op de wijziging van Bijlage B, behorende bij het
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.
Goedkeuring
Onder de volgende voorwaarde keur ik goed dat zijn vrijgesteld
van de heffing van omzetbelasting de leveringen en diensten die als zodanig
worden verricht door stichtingen en zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1,
onderdelen f en g, van de Wet op de jeugdzorg. Hierbij is niet van belang of
daarmee winst wordt beoogd of niet. Deze goedkeuring is ook van toepassing op
het door bedoelde stichtingen en zorgaanbieders in het kader van de
vrijgestelde jeugdzorg verstrekken van spijzen en dranken.
Voorwaarde
Voor deze goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:
De ondernemers die gebruik maken van de goedkeuring aanvaarden
alle uit een vrijstelling voortvloeiende omzetbelastinggevolgen (bijvoorbeeld
het ontbreken van een recht op aftrek van omzetbelasting voor de vrijgestelde
activiteiten).
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.