Reglementen Erkenning Leerbedrijven en Reglement voor behandeling bezwaarschriften

Kennisgeving door het bestuur van Stichting KOC Nederland, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven sector uiterlijke verzorging, 12 januari 2009.

Op 18 december 2008 heeft het bestuur van Stichting KOC Nederland, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven sector uiterlijke verzorging, een nieuw reglement erkenning leerbedrijven vastgesteld. Dit reglement vervangt het reglement Erkenning leerbedrijven KOC Nederland 2006 en is met ingang van 18 december 2008 onmiddellijk in werking getreden.

Met het reglement voldoet het bestuur van Stichting KOC Nederland aan artikel 7.2.10 van de WEB, waarin het kwaliteitszorgsysteem voor de beroepspraktijkvorming is vastgelegd.

De belangrijkste aanpassingen ten opzichte van het reglement uit 2006 zijn de volgende:

  • 1. Het ministerie van OCW schrijft voor dat er eens in de vier jaar wordt geauditeerd. In het erkenningsreglement komt dit explicieter tot uiting. Tijdens de audit worden alle eisen van het erkenningsreglement nagelopen. Indien aan de eisen voldaan wordt, wordt de erkenning voor vier jaar verlengd.

  • 2. De verhouding tussen het aantal BPV-plaatsen en werknemers is voor kappers aangepast.

  • 3. Er zijn extra criteria benoemd voor erkenning van schoolsalons.

  • 4. De praktijkopleider moet de Nederlandse taal spreken.

  • 5. Er zijn vier diploma’s toegevoegd om vrijstelling te krijgen op de pedagogisch-didactische vaardigheid: PA(BO)-diploma, onderwijsbevoegdheid als bedoeld in de wet BIO, certificaat behaald bij een BVE-cursus bij een hogeschool en bewijs van praktijkopleiderschap behaald binnen een andere MBO-branche.

  • 6. Bezwaarprocedure is nader omschreven.

De criteria die KOC Nederland hanteert voor het verlenen van een erkenning zijn:

  • A. Basisvoorwaarden:

    • 1. Het leerbedrijf biedt de lerenden een (sociaal en zedelijk) veilige beroepspraktijkvormingsplaats die past binnen de dagelijkse bedrijfsvoering en laat de lerenden werkzaamheden verrichten die hem/haar in staat stellen een competentie-ontwikkeling door te maken gericht op het beroep waarvoor hij of zij de opleiding volgt.

    • 2. Het leerbedrijf biedt lerenden de benodigde faciliteiten, waaronder tijd, ruimte en middelen en maakt hierbij gebruik van een praktijkleerplan, voortgangsgesprek en begeleidinginstrumenten waarmee de lerenden op een gestructureerde manier worden opgeleid. De praktijkopleider is in staat om de begeleiding en de gesprekken met school en KOC Nederland in het Nederlands uit te voeren.

    • 3. Het leerbedrijf stelt informatie beschikbaar ten behoeve van het optimaliseren van de beroepspraktijkvorming. Om een optimale match mogelijk te maken tussen de lerenden en het leerbedrijf dient het leerbedrijf een bedrijfs- en leerlingprofiel op te stellen.

    • 4. Het leerbedrijf hanteert een kwaliteitszorgsysteem voor de beroepspraktijkvorming, waarbinnen tenminste eenmaal per vier jaar een audit van KOC Nederland wordt gehouden. Het leerbedrijf krijgt hierbij een advies met verbeterpunten.

    • 5. Het leerbedrijf onderhoudt regelmatig contact met de onderwijsinstelling van de lerenden.

    • 6. Het leerbedrijf benoemt en faciliteert een deskundige praktijkopleider, die ook in het leerbedrijf werkzaam is. Het leerbedrijf stelt de praktijkopleider beschikbaar gedurende de beroepspraktijkvorming in het leerbedrijf. De praktijkopleider is het grootste deel van de BPV-tijd aanwezig. De leerling mag echter nooit zonder begeleiding in het leerbedrijf aanwezig zijn. Voor situaties waarin de praktijkopleider niet beschikbaar is, wijst de ondernemer een ervaren vervanger aan.

      In voorkomende gevallen kan KOC Nederland dispensatie op het bepaalde in dit artikellid A.6 verlenen.

    • 7. De praktijkopleider dient:

      • a. In het bezit te zijn van een erkend diploma of bewijsstuk dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau en de inhoud van de eindtermen en/of kerntaken (met bijbehorende competenties) waarvoor wordt opgeleid; dit bewijsstuk kan via een EVC-procedure zijn verkregen, of in het bezit te zijn van een ervaringsverklaring vaktechniek praktijkopleider kapper, schoonheidsspecialist, pedicure of grimeur afgegeven door KOC Nederland waarin verklaard wordt dat de praktijkopleider voldoende vakkennis heeft om leerlingen vaktechnisch op te leiden.

      • b. In het bezit te zijn van een erkend diploma, certificaat of bewijsstuk om de onderwijsvaardigheid aan te tonen; dit bewijsstuk kan via een EVC-procedure zijn verkregen.

    • 8. Het leerbedrijf geeft wijzigingen rond de persoon van de praktijkopleider door, zodat het register van praktijkopleiders een actuele stand van zaken weergeeft.

    • 9. Het leerbedrijf handelt conform de geldende wet- en regelgeving, zoals van toepassing op de betreffende branche.

    • 10. Het leerbedrijf is in staat (een deel van) de eindtermen of kerntaken met bijbehorende competenties zoals bedoeld in artikel 4 en bijbehorende bijlage 1 van het erkenningsreglement via beroepspraktijkvorming te realiseren.

  • B. Branchespecifieke voorwaarden:

    • B.1. Specifieke erkenningsvoorwaarden voor leerbedrijven in de kappersbranche:

      • B.1.1. Het totaal aantal beroepspraktijkvormingsplaatsen is afhankelijk van het aantal werkzame fte’s binnen het leerbedrijf.

        Aantal werkzame fte’s

        Max. aantal Beroepspraktijkvormingsplaatsen excl. de leerling werknemers

        1–2

        1

        3–4

        2

        5–6

        3

        7–8

        4

        9–10

        5

         

        Enzovoort 50%

      • B.1.2. Vanuit pedagogisch-didactisch opzicht verdient het de voorkeur dat deelnemers hun praktijkvorming kunnen opdoen in een zoveel mogelijk vaste en stabiele werkomgeving. Vanuit deze optiek beschouwd, is de ambulante bedrijfsvoering minder geschikt voor het doen opleiden van deelnemers.

    • B.2. Specifieke erkenningsvoorwaarden voor leerbedrijven in de schoonheidsbranche:

      • B.2.1. Vanuit pedagogisch-didactisch opzicht verdient het de voorkeur dat deelnemers hun praktijkvorming kunnen opdoen in een zoveel mogelijk vaste en stabiele werkomgeving. Vanuit deze optiek beschouwd, is de ambulante bedrijfsvoering minder geschikt voor het doen opleiden van deelnemers.

    • B.3. Specifieke erkenningsvoorwaarden voor leerbedrijven in de voetverzorgingsbranche:

      • B.3.1. Pedicures, die (deels) ambulant het vak uitoefenen kunnen ook erkend worden als leerbedrijf. Een wezenlijk deel van de aard van het beroep maakt dat de klanten thuis of in zorgcentrum behandeld worden.

      • B.3.2. De praktijkopleider dient twee jaar praktijkervaring te hebben opgedaan na het behalen van het diploma.

Overigens bepaalt KOC Nederland per (deel)kwalificatie de vereiste:

  • A. Eindtermen en/of kerntaken met bijbehorende competenties;

  • B. Diploma’s of bewijsstukken.

Voorts bepaalt KOC Nederland bij welke kwalificaties aparte deelkwalificaties en/of kerntaken met bijbehorende competenties worden onderscheiden in de toepassing van het erkenningsreglement. De nadere invulling van deze erkenningsvoorwaarden is opgenomen in een aan het erkenningsreglement aangehechte bijlage 1.

De volledige tekst van het reglement is te vinden op de website van KOC Nederland: www.koc.nl. De tekst kan ook worden opgevraagd bij KOC Nederland, postbus 54, 3435 CB Nieuwegein of per e-mail: koc@koc.nl.

Reglement voor behandeling bezwaarschriften

Op 18 december 2008 heeft het bestuur van Stichting KOC Nederland, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven sector uiterlijke verzorging, een reglement voor de behandeling van bezwaarschriften vastgesteld. In dit reglement is de procedure voor de behandeling van bezwaarschriften en de werkwijze van de in dat kader samengestelde adviescommissie, een en ander als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van het reglement erkenning leerbedrijven nader beschreven.

De volledige tekst van het reglement is te vinden op de website van KOC Nederland: www.koc.nl. De tekst kan ook worden opgevraagd bij KOC Nederland, postbus 54, 3435 CB Nieuwegein of per e-mail: koc@koc.nl.

Naar boven