De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 14, tweede en tiende
lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
Besluit:
TOELICHTING
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wet
WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking
moet komen in de inkomens van werknemers met minimumloon en
uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van artikel
14 van de Wet WML, dat uitgaat van een koppeling van het minimumloon en de
sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.
Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een
bovenmatige loonontwikkeling dan wel volumeontwikkeling in de sociale
zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, Wet WML). De toelichting bij dit
artikellid geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding
tussen inactieven en actieven de daarvoor geldende norm niet overschrijdt. Voor
2009 is dit niet het geval.
In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de Wet WML, wordt de
aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het
gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de
marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde sector, en bij de overheid,
zoals dat door het CPB wordt berekend.
Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld,
als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de helft van de CPB-raming voor de
contractloonstijging in 2009 zoals deze is gepubliceerd in de MEV 2009. Dit is
0,5 * 3,54 = 1,77. Deze wordt afgetrokken van de raming voor de
contractloonontwikkeling in 2008 zoals gepubliceerd in het CEP 2009 zijnde
3,02. Dit verschil bedraagt 1,25 en vormt het onafgeronde
aanpassingspercentage. Dit wordt vermenigvuldigd met het (onafgeronde) WML
zoals berekend voor de aanpassing per 1 januari 2009. Na (wettelijke) afronding
bedraagt het bruto WML per 1 juli 2009 € 1398,60 per maand, € 322,75 per week
en € 64,55 per dag. Het aanpassingspercentage na afronding is 1,26. De hiermee
corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen bedragen op grond van de
staffeling geregeld in het koninklijk besluit van 29 juni 1983, houdende
vaststelling van een minimumjeugdloonregeling (Stb. 300) per 1 juli 2009:
Wettelijke minimumjeugdlonen per 1 juli 2009Leeftijd | Staffelingspercentage | Per maand | Per week | Per dag |
---|
22 jaar | 85 | 1188,80 | 274,35 | 54,87 |
21 jaar | 72,5 | 1014,00 | 234,00 | 46,80 |
20 jaar | 61,5 | 860,15 | 198,50 | 39,70 |
19 jaar | 52,5 | 734,25 | 169,45 | 33,89 |
18 jaar | 45,5 | 636,35 | 146,85 | 29,37 |
17 jaar | 39,5 | 552,45 | 127,50 | 25,50 |
16 jaar | 34,5 | 482,50 | 111,35 | 22,27 |
15 jaar | 30 | 419,60 | 96,85 | 19,37 |
Volgens artikel 12 van de Wet WML is bij een kortere arbeidstijd dan
de gebruikelijke het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid lager. Dit is
bijvoorbeeld van toepassing als werknemers in het kader van de partiële
leerplicht een aantal dagen per week onderwijs volgen.
De minimumloonbedragen worden uitgedrukt in bedragen per maand, per
week en per (werk)dag. Een landelijk wettelijk minimumuurloon kent de wet niet.
Het uurloon kan per sector verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als
normale arbeidsduur geldt.
Onder normale arbeidsduur wordt verstaan de arbeidsduur die in de
desbetreffende sector is afgesproken voor een volledige dienstbetrekking. In de
meeste Cao’s is deze arbeidsduur voor een fulltimedienstverband gesteld op 36,
38 dan wel 40 uur per week.
Onderstaand schema geeft bij wijze van service de (afgeronde) bruto
bedragen per uur aan, berekend op basis van het wettelijk minimumloon per week
bij een fulltimedienstverband van resp. 36, 38 en 40 uur per week.
Bruto minimumloon per uur per 1 juli 2009 bij een normale arbeidsduur
voor een fulltimedienstverband van:
Leeftijd | 36 uur per week | 38 uur per week | 40 uur per week |
---|
23 jaar en ouder | 8,97 | 8,49 | 8,07 |
---|
22 jaar | 7,62 | 7,22 | 6,86 |
---|
21 jaar | 6,50 | 6,16 | 5,85 |
---|
20 jaar | 5,51 | 5,22 | 4,96 |
---|
19 jaar | 4,71 | 4,46 | 4,24 |
---|
18 jaar | 4,08 | 3,86 | 3,67 |
---|
17 jaar | 3,54 | 3,36 | 3,19 |
---|
16 jaar | 3,09 | 2,93 | 2,78 |
---|
15 jaar | 2,69 | 2,55 | 2,42 |
---|
De Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.