Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 mei 2009, nr. IVV/I/2009/11647, tot wijziging van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 16, zevende lid, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING GELIJKSTELLING NIET-GEWERKTE UREN MET GEWERKTE UREN

Artikel 4a, tweede lid, van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘de uren’.

2. In onderdeel a wordt ‘waarin’ vervangen door ‘de uren waarin’ en vervalt na de puntkomma ‘of’.

3. In onderdeel b wordt ‘waarin’ vervangen door ‘de uren waarin’ en wordt de punt vervangen door ‘; of’.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. in het kader van verkorting van de werktijd als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten, het gedurende een periode van 52 kalenderweken direct voorafgaand aan het intreden van voornoemde verkorting van de werktijd verrichten van gemiddeld minimaal 5 extra uren arbeid per kalenderweek ten opzichte van de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 mei 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Het recht op een WW-uitkering wordt mede bepaald door het aantal arbeidsuren per week dat de werknemer verliest. Bij de berekening van het arbeidsurenverlies wordt geen rekening gehouden met voorafgaand aan de werkloosheid gewerkte overwerkuren. Dit is slechts anders indien de werknemer krachtens arbeidsovereenkomst of CAO verplicht was arbeid te verrichten en die uren zonder die verplichting als overuren zouden moeten worden aangemerkt of indien de werknemer meer dan de normale arbeidstijd arbeid heeft verricht en die uren inherent zijn aan de functie.

De omvang van het arbeidsurenverlies speelt een rol bij de vraag of er recht bestaat op een WW-uitkering en voor de omvang van dat recht, met name indien de werknemer niet volledig werkloos wordt, zoals bij deeltijd-WW.

De huidige crisis heeft ook gevolgen voor branches of bedrijven waarin tot kort geleden structureel en omvangrijk werd overgewerkt. Indien die branches of bedrijven gebruik maken van het bijzondere Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten (hierna: het Besluit) compenseren de uitkeringen slechts gedeeltelijk de verloren arbeidsuren en daarmee het weggevallen loon. Met deze regeling wordt in het kader van het Besluit de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren (hierna: de Regeling) aangepast. Hierdoor kan – bij een beroep op het Besluit – overwerk dat langdurig met een minimale omvang is verricht, worden meegenomen bij de vaststelling van de WW-uitkering.

Onder langdurig en omvangrijk overwerk wordt hierbij verstaan dat over de afgelopen 52 kalenderweken, direct voorafgaand aan deeltijd WW gemiddeld minimaal 5 uur per kalenderweek is overgewerkt. Door de keuze voor 52 weken worden ongewenste seizoenseffecten uitgesloten. Indien de werknemer over genoemde 52 weken gemiddeld minder dan 5 uur per week heeft overgewerkt, dan wordt niet aan de voorwaarden voldaan. Het overwerk blijft in dat geval buiten de berekening van het arbeidsurenverlies.

Deze regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 april 2009. Hierbij wordt opgemerkt dat met ingang van het tijdstip waarop het Besluit zal worden ingetrokken, tevens geregeld zal worden dat artikel 4a, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling vervalt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven