Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. Landelijke politieke partij:
vereniging waarvan de aanduiding overeenkomstig artikel G1
van de Kieswet is geregistreerd door het centraal stembureau voor de verkiezing
van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
- b. Provinciale politieke partij:
vereniging, niet zijnde een politieke partij als bedoeld
onder a, waarvan de aanduiding overeenkomstig artikel G2 van de Kieswet is
geregistreerd door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van
provinciale staten;
- c. Lokale politieke partij:
vereniging, niet zijnde een politieke partij als bedoeld
onder a of b, waarvan de aanduiding overeenkomstig artikel G3 van de Kieswet is
geregistreerd door het centraal stembureau voor de verkiezing van leden van een
gemeenteraad;
- d. Politieke partij:
politieke partij als bedoeld onder a, b of c, waaraan bij de
laatstgehouden verkiezing van de desbetreffende gemeenteraden ten minste een
raadszetel is toegewezen;
- e. Raadszetel:
zetel in een gemeenteraad, toegewezen aan een kandidatenlijst
van een politieke partij.
Artikel 2
1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
verstrekt na een daartoe strekkende aanvraag van een politieke partij subsidie
aan die politieke partij voor de kosten van vorming en scholing van raadsleden
en kandidaat-raadsleden.
2. De subsidie kan worden aangewend voor vorming en scholing
verricht door de politieke partij, of verricht door een derde, ten behoeve van
raadsleden en kandidaat-raadsleden van de politieke partij.
3. De subsidie kan mede worden aangewend voor activiteiten als
bedoeld in het tweede lid ten behoeve van leden en kandidaat-leden van een
deelraad als bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet.
Artikel 3
1. Een lokale afdeling van een landelijke of provinciale politieke
partij kan niet als lokale politieke partij subsidie aanvragen. Onder lokale
afdeling wordt verstaan een lokale organisatorische eenheid binnen een
landelijke of provinciale politieke partij.
2. Een provinciale afdeling van een landelijke politieke partij kan
niet als provinciale politieke partij subsidie aanvragen. Onder provinciale
afdeling wordt verstaan een provinciale of lokale organisatorische eenheid
binnen een landelijke politieke partij.
Artikel 4
1. De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.
2. De aanvraag voor subsidie voor een kalenderjaar dient voor
1 februari van dat jaar te worden ingediend.
3. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan, een
begroting en een vermelding van het aantal raadszetels van de politieke partij
op 1 januari van het kalenderjaar.
4. Voor zover politieke partijen bij de laatstgehouden verkiezing
van de leden van een gemeenteraad een samenvoeging van hun geregistreerde
aanduidingen of afkortingen daarvan boven de kandidatenlijst hebben geplaatst,
wordt bij de opgave en voor de vaststelling van het aantal raadszetels dat bij
die verkiezing aan de desbetreffende politieke partijen is toegekend, uitgegaan
van een daartoe strekkende verklaring van de burgemeester van de desbetreffende
gemeente.
5. Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten in
het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarvoor benodigde
middelen.
6. De begroting behelst een overzicht van de uitgaven die betrekking
hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Artikel 5
1. De subsidie bestaat uit een bedrag per raadszetel van de
politieke partij.
2. Het bedrag per raadszetel wordt berekend door € 400.000 te delen
door het totale aantal raadszetels van de politieke partijen die voor
1 februari subsidie hebben aangevraagd.
Artikel 6
De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de
activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.
Artikel 7
1. Dit artikel is van toepassing indien voor de politieke partij de
subsidie € 25.000 of meer bedraagt.
2. In afwijking van artikel 6 wordt een beschikking tot verlening
van de subsidie gegeven. Bij de beschikking wordt een voorschot op de subsidie
verleend.
3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend voor
1 juli van het jaar volgend op het jaar waarover de subsidie is verleend.
4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van
een financieel verslag en een verklaring omtrent de getrouwheid van het
verslag, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid,
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 8
In afwijking van artikel 4 dient de aanvraag voor een subsidie
betreffende het jaar 2009 te worden aangevraagd voor 1 augustus 2009. Het
bedrag per raadszetel, bedoeld in artikel 5, wordt voor dat jaar berekend door
€ 400.000 te delen door het totale aantal raadszetels van de politieke partijen
die voor 1 augustus een subsidie hebben aangevraagd.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 10
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling vorming en
scholing raadsleden.
TOELICHTING
Algemeen
Deze subsidieregeling voorziet in subsidies aan politieke partijen
voor de vorming en scholing van (kandidaat-)raadsleden. Met de regeling wordt
uitvoering gegeven aan het amendement Bilder c.s. dat is aangenomen bij de
behandeling van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Het amendement beoogt middelen voor de toerusting van
(kandidaat-)gemeenteraadsleden in te zetten via politieke partijen
en hun scholingsinstituten.1 Het amendement betreft een bedrag van € 400.000.
Het amendement en deze subsidieregeling hebben betrekking op
gemeenteraadsleden van landelijke politieke partijen alsmede van lokale
politieke partijen. Om dit mogelijk te maken wordt het bedrag niet via de Wet
subsidiëring politieke partijen (Wspp) aan de politieke partijen toegekend,
maar is deze specifieke subsidieregeling in het leven geroepen op grond waarvan
politieke partijen subsidies kunnen aanvragen. Op die manier komen ook lokale
politieke partijen voor de subsidie in aanmerking. Ook provinciale partijen met
raadsleden in gemeenten, komen voor de subsidie in aanmerking. De subsidie
wordt op aanvraag per kalenderjaar toegekend. De subsidieregeling is zo
vormgegeven dat het budget van € 400.000 wordt verdeeld naar rato van de
raadszetels van alle politieke partijen die (tijdig) een aanvraag hebben
ingediend. De hoogte van het subsidiebedrag per partij is dus afhankelijk van
het aantal politieke partijen dat een beroep op de subsidieregeling doet.
Artikelsgewijs
Artikel 1
De regeling maakt onderscheid tussen landelijke, provinciale en
lokale politieke partijen. Voor de definities is aangesloten bij de Kieswet.
Een landelijke politieke partij is een vereniging waarvan de aanduiding op
grond van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de
verkiezing van de leden van de Tweede Kamer (artikel G1 Kieswet). Slechts
partijen die een vereniging zijn met volledige rechtsbevoegdheid komen voor
registratie in aanmerking. Dit betekent dat de statuten in een notariële akte
moeten zijn vastgelegd. Ook is een bewijs van inschrijving in het
Handelsregister van de Kamer van Koophandel vereist. Voor het begrip landelijke
politieke partij is niet vereist dat de partij ook aan de kamerverkiezingen
heeft deelgenomen.
Op overeenkomstige wijze wordt voor de definitie van
provinciale politieke partij en lokale politieke partij aangesloten bij de
Kieswet en de registratie van de aanduiding voor verkiezingen. Een provinciale
politieke partij is een partij waarvan de aanduiding is geregistreerd voor de
statenverkiezingen (artikel G2 Kieswet). Een lokale politieke partij is een
partij waarvan de aanduiding is geregistreerd voor de raadsverkiezingen
(artikel G3 Kieswet). Evenals bij de Wet subsidiëring politieke partijen komen
uitsluitend groeperingen voor subsidie in aanmerking die zich op deze wijze als
politieke partij hebben georganiseerd. De regeling ziet op een vorm van
partijfinanciering en beoogt politieke partijen te ondersteunen. De
subsidieregeling geldt niet voor groepen raadsleden die anderszins aan
verkiezingen hebben deelgenomen. Ook individuele raadsleden kunnen geen
subsidie aanvragen. Voor de ondersteuning van raadsfracties gelden er
gemeentelijke verordeningen voor fractieondersteuning.
Voor de aanspraak op subsidie als politieke partij is vereist
dat aan de politieke partij na raadsverkiezingen een of meer raadszetels zijn
toegewezen (artikel 1, onder d). De formulering van het artikel houdt er
rekening mee dat een deel van de raadszetels kan zijn toegewezen bij
tussentijdse (herindelings-)verkiezingen. De hoogte van de subsidie wordt op
grond van artikel 5 bepaald door het aantal raadsleden van de politieke partij.
Dit zijn de zetels die bij de raadsverkiezingen zijn toegewezen aan de lijst
van de partij (artikel 1, onder e).
Artikel 2
De subsidie is bestemd voor de scholing en vorming van raadsleden
en kandidaat-raadsleden van de politieke partij. De subsidie kan ook worden
gebruikt voor deze activiteiten ten behoeve van (kandidaat-)deelraadsleden. De
subsidie kan worden aangewend voor uitgaven van eigen activiteiten van de
partij of van de bestuurdersvereniging dan wel het scholingsinstituut van de
partij. Het is ook mogelijk dat de partij de cursuskosten betaalt van
opleidingen die door derden worden aangeboden. De subsidie kan door de
politieke partij dus ook worden gebruikt om bijvoorbeeld cursuskosten te
betalen voor (kandidaat-)raadsleden die gebruik maken van vormings- en
scholingsactiviteiten die worden aangeboden door bijvoorbeeld
opleidingsinstituten of koepelorganisaties van partijen.
Artikel 3
De subsidieregeling maakt onderscheid tussen landelijke,
provinciale en lokale partijen (artikel 1, onder a, b en c). Een landelijke
partij kan alleen op landelijk niveau subsidie aanvragen. De lokale
partijafdelingen van een landelijke partij komen niet eigenstandig voor
subsidie in aanmerking. Datzelfde geldt ook voor lokale afdelingen van een
provinciale partij.
Artikel 4
De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt op aanvraag van de
politieke partij. Deze aanvraag moet voor 1 februari worden ingediend. Bij de
aanvraag dienen een activiteitenplan en een begroting te worden meegezonden.
Het activiteitenplan en de begroting geven inzicht in voorgenomen vormings- en
scholingsactiviteiten en welke uitgaven de politieke partij daarvoor heeft
geraamd. De subsidie wordt alleen toegekend voor activiteiten die in het
kalenderjaar plaatsvinden.
Bij de aanvraag moet ook het aantal raadszetels van de
politieke partij worden vermeld. Voor het aantal raadszetels geldt 1 januari
als peildatum. Op die manier wordt ook rekening gehouden met de gevolgen van
tussentijdse verkiezingen als gevolg van herindelingen. Voor de raadszetels
wordt uitgegaan van de zetels die bij verkiezingen zijn toegewezen (artikel 1,
onder d). Voor de subsidieregeling hebben eventuele splitsingen dan wel
samenvoegingen van raadsfracties dus geen invloed op het aantal raadszetels van
een politieke partij.
Wel van invloed is het deelnemen aan de verkiezingen met een
kandidatenlijst die gezamenlijk met een of meer andere partijen is ingediend.
In dat geval zal duidelijk moeten zijn hoeveel van de aan die kandidatenlijst
toegewezen zetels voor elk van die partijen bestemd waren. Daartoe zal een
verklaring moeten worden meegezonden van de burgemeester van de desbetreffende
gemeente.
Artikel 5
De subsidie gaat uit van een vast beschikbaar budget van
€ 400.000. Dit budget wordt naar rato verdeeld over alle politieke partijen die
tijdig een aanvraag hebben ingediend. Deze verdeling geschiedt op basis van het
aantal raadszetels (raadsleden) van de partij. Daartoe wordt een bedrag per
raadszetel berekend. Het budget van € 400.000 wordt gedeeld door het totale
aantal raadszetels van alle politieke partijen die voor 1 februari een subsidie
hebben aangevraagd.
Artikel 6
In beginsel wordt geen beschikking tot verlening afgegeven, maar
wordt de subsidie direct op basis van de aanvraag (definitief) vastgesteld. Dit
geschiedt met toepassing van artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht. De
beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten
waarvoor subsidie wordt verstrekt. Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt
geldt echter de procedure van artikel 7 van de subsidieregeling.
Artikel 7
Dit artikel ziet op de situatie dat de subsidie aan een politieke
partij € 25.000 of meer bedraagt. In dat geval wordt – in afwijking van artikel
6 – niet direct besloten tot vaststelling van de subsidie. Belangrijk element
is dat bij een subsidie van € 25.000 of meer een accountantsverklaring is
vereist over de besteding van de subsidie. Op de subsidieaanvraag volgt
derhalve een beschikking tot verlening van de subsidie. Dit geschiedt met
toepassing van artikel 4:29 en verder van de Algemene wet bestuursrecht.
Daarbij wordt de subsidie bevoorschot. De definitieve vaststelling geschiedt na
afloop van het kalenderjaar. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet
voor 1 juli van het volgende jaar worden ingediend. Daarbij moet een financieel
verslag worden ingezonden voorzien van een accountantsverklaring over de
getrouwheid van het verslag.
Artikel 8
Voor het jaar van invoering van de subsidieregeling (2009) geldt
een specifieke regeling. De regeling wordt immers gedurende het kalenderjaar
ingevoerd. Daarom gelden er afwijkende data voor de aanvraag van de subsidie.
Voor het jaar 2009 dient een subsidie te worden aangevraagd voor 1 augustus in
plaats van 1 februari. Het bedrag per raadszetel wordt ook berekend door het
budget van € 400.000 te delen door het totale aantal raadsleden van de
politieke partijen die voor 1 augustus een subsidie hebben aangevraagd. Als
peildatum voor het aantal raadszetels geldt 1 januari 2009 (artikel 4, derde
lid).
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.